Besluit van 4 februari 1999 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 1 oktober 1998 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Uitleveringswet, de Wet economische delicten en de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen betreffende de bepalingen aangaande de procedure in cassatie in strafzaken, herzieningszaken, uitleveringszaken en zaken in het kader van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (Stb. 591)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 26 januari 1999, nr. 742147/99/6;

Gelet op artikel XII van de wet van 1 oktober 1998 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Uitleveringswet, de Wet economische delicten en de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen betreffende de bepalingen aangaande de procedure in cassatie in strafzaken, herzieningszaken, uitleveringszaken en zaken in het kader van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (Stb. 591);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De wet van 1 oktober 1998 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Uitleveringswet, de Wet economische delicten en de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen betreffende de bepalingen aangaande de procedure in cassatie in strafzaken, herzieningszaken, uitleveringszaken en zaken in het kader van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (Stb. 591) treedt in werking met ingang van 1 juni 1999.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 4 februari 1999

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Uitgegeven de zestiende februari 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven