Wet van 28 januari 1999 tot wijziging van de bepalingen betreffende pensioen in de Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bepalingen betreffende pensioen in de Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Uitkeringswet tegemoetkoming twee tot vijfjarige diensttijd veteranen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2, derde lid, wordt vervangen door:

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op de militair die zich schuldig heeft gemaakt aan desertie of dienstweigering.

B

In artikel 3 vervalt «, in het geval zij over de periode van de werkelijke dienst geen aanvullend nabestaandenpensioen geniet,».

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 28 januari 1999

Beatrix

De Staatssecretaris van Defensie,

H. A. L. van Hoof

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

Uitgegeven de zestiende februari 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1997, 728.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1997/98, 1998/99, 26 019.

Handelingen II 1998/99, blz. 1924–1940; 2144; 2200–2201.

Kamerstukken I 1998/99, 26 019 (122).

Handelingen I 1998/99, blz. 380.

Naar boven