Besluit van 22 december 1998 tot wijziging van het
Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (systematische gegevensverstrekking
ten behoeve van de stichting, bedoeld in artikel 2 van de Wet privatisering
FVP)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid
van 13 oktober 1998, nummer BPR98/50443;
Gelet op artikel 99, eerste lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie
persoonsgegevens;
De Raad van State gehoord (advies van 29 oktober 1998, nummer W04.98.0477);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid
van 18 december 1998, nummer BPR98/55419;
Hebben goedgevonden en verstaan:
ARTIKEL I
In bijlage 5a, behorende bij het Besluit gemeentelijke basisadministratie
persoonsgegevens,1 wordt aan het slot van onderdeel a toegevoegd:
De stichting, bedoeld in artikel 2 van de Wet privatisering FVP.
ARTIKEL II
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1
januari 1999.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota
van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnoot's-Gravenhage, 22 december 1998
Beatrix
De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,
R. H. L. M. van Boxtel
Uitgegeven de veertiende januari 1999
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
NOTA VAN TOELICHTING
1. Inleiding
Artikel 99 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
voorziet in de mogelijkheid om een aantal categorieën van instellingen
buiten de kring van de overheid, die een publiek of bijzonder maatschappelijk
belang dienen, op systematische wijze gegevens te verstrekken uit de gemeentelijke
basisadministratie persoonsgegevens. Daartoe kunnen deze instellingen worden
aangewezen als zogenoemde bijzondere derden. In de artikelen 68a tot en met
68g van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is een
nadere omschrijving gegeven van instellingen die als bijzondere derde in aanmerking
komen voor verstrekking van gegevens en zijn regels gesteld met betrekking
tot de wijze waarop deze plaatsvindt. Het onderhavige besluit voegt op grond
van artikel 99, eerste lid, van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
de stichting, bedoeld in artikel 2 van de Wet privatisering FVP, toe aan de
in bijlage 5a bij dat besluit genoemde instellingen. Deze toevoeging vloeit
voort uit artikel 8 van de Wet privatisering FVP alsmede uit de bij dat artikel
behorende memorie van toelichting (kamerstukken II 1997/98, 25 745, nr. 3,
blz. 13).
2. Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering
De stichting wordt op grond van artikel 2 van de Wet privatisering FVP
aangewezen door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en vervangt
het Fonds Voorheffing Pensioenverzekering. Het laatstgenoemde fonds was ingesteld
bij de Wet van 13 december 1972 tot bevriezing van het kinderbijslagbedrag
voor het eerste kind, alsmede oprichting van het Fonds Voorheffing Pensioenverzekering
met als doelstelling om op korte termijn uitvoering te kunnen geven aan het
voornemen om te komen tot een wettelijk verplichte aanvullende pensioenvoorziening
voor werknemers. Met de privatisering van dit fonds wordt de overheidsverantwoordelijkheid
voor de wijze waarop deze taak wordt uitgeoefend beëindigd. De stichting,
die door de sociale partners zal worden vormgegeven binnen het gestelde van
de Wet privatisering FVP, heeft als doelstelling het aanwenden van middelen
ten behoeve van aanvullende pensioenvoorzieningen voor werknemers of hun nagelaten
betrekkingen en het op verzoek van de Sociaal-Economische Raad kunnen voorzien
in bijdragen ter financiering van onderzoeken inzake aanvullende pensioenen.
De stichting staat onder het toezicht van de Verzekeringskamer.
Het Fonds Voorheffing Pensioenverzekering had voorheen reeds (door middel
van een afzonderlijke autorisatie van de Sociale Verzekeringsbank voor de
taak van genoemd fonds) recht op systematische verstrekking van gegevens uit
de gemeentelijke basisadministraties. Door de privatisering van dit fonds
is een afzonderlijke aanwijzing in de zin van artikel 99, eerste lid, van
de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens noodzakelijk, om
ook systematische gegevensverstrekking uit de gemeentelijke basisadministraties
voor de toekomst mogelijk te maken. Het onderhavige besluit voorziet hierin.
De Wet privatisering FVP treedt in werking op 1 januari 1999. Gelet op
het feit dat dit besluit pas na voornoemde datum in het Staatsblad zal worden
geplaatst treedt dit besluit in werking met ingang van de dag na de datum
van uitgifte van het Staatsblad waarin zij is geplaatst en werkt zij terug
tot en met 1 januari 1999.
De Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,
R. H. L. M. van Boxtel
XNoot
1Stb. 1995, 30, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 17 december 1997,
Stb. 723.
XHistnoot
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond
van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat
het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.