Besluit van 29 oktober 1999, houdende wijziging van het Warenwetbesluit Nieuwe voedingsmiddelen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 23 juli 1999, nr. GZB/VVB/993224, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op artikel 8, onder c, van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 16 augustus 1999, no. W13.990421/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 25 oktober 1999 met nummer GZB/VVB/2005806, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Warenwetbesluit Nieuwe voedingsmiddelen1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. Het is verboden eet- of drinkwaren te verhandelen anders dan met inachtneming van de bij dit besluit gestelde voorschriften met betrekking tot het bezigen van vermeldingen of voorstellingen betreffende de samenstelling van de waar en de wijze waarop de waar is bereid of behandeld.

B

Na artikel 3 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

  • 1. De vermelding bereid zonder gentechniek wordt uitsluitend gebezigd voor eet- of drinkwaren die:

    a. niet bestaan uit of zijn afgeleid van genetisch gemodificeerde organismen;

    b. niet bereid zijn met behulp van stoffen die:

    – bestaan uit of zijn afgeleid van genetisch gemodificeerde organismen; of

    – zijn geproduceerd met gebruikmaking van technische proceshulpstoffen die zijn verkregen uit genetisch gemodificeerde organisme; en

    c. niet afkomstig zijn van dieren die: gevoederd zijn met genetisch gemodificeerd diervoeder of met diervoeder dat genetisch gemodificeerde additieven bevat; of medicijnen toegediend hebben gekregen die zijn geproduceerd met behulp van moderne biotechnologie, tenzij vergelijkbare medicijnen met een zelfde werking niet beschikbaar zijn; en die geen sporen van genetisch gemodificeerd desoxyribonucleïnezuur (DNA) bevatten tenzij dat onbedoeld en onvermijdelijk is.

  • 2. De verhandelaar van een in het eerste lid bedoelde eet- of drinkwaar beschikt over documenten waaruit blijkt dat die waar voldoet aan het eerste lid, en stelt die documenten desgevraagd ter beschikking van de ambtenaren die belast zijn met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens de Warenwet gestelde voorschriften.

  • 3. Onverminderd het eerste lid worden bij eet- of drinkwaren geen vermeldingen gebezigd waaruit blijkt dat de desbetreffende waar:

    a. bereid is zonder gentechniek; of

    b. geen voedingsmiddel of voedselingrediënt is zoals bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder a tot en met c, van verordening (EG) 258/97.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het geplaatst wordt.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 29 oktober 1999

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de tweede december 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Sinds 1993 zijn in Nederland wettelijke regels van kracht voor de toelating van nieuwe voedingsmiddelen. In eerste instantie waren die regels te vinden in een ministeriële spoedregeling en in ontheffingen van het in die regeling opgenomen verbod nieuwe voedingsmiddelen te verhandelen. Sinds 16 mei 1997 is evenwel van kracht verordening (EG) nr. 258/97 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 januari 1997 betreffende nieuwe voedingsmiddelen en nieuwe voedingsingrediënten (PbEG L 43), verder te noemen: verordening (EG) 258/97. De noodzakelijke uitvoeringsmaatregelen in verband met verordening (EG) 258/97 zijn vastgelegd in het Warenwetbesluit Nieuwe voedingsmiddelen.

Sinds de inwerkingtreding van bovengenoemde wetgeving is het aantal genetisch gemodificeerde levensmiddelen of voedselingrediënten op de Nederlandse markt gestaag toegenomen. Naar aanleiding daarvan heeft de Tweede Kamer te kennen gegeven een verzekerd marktsegment te willen laten bestaan voor eet- en drinkwaren die niet met deze nieuwe technologieën in aanraking zijn geweest (motie Stellingwerf en M.B. Vos, kamerstukken II 1996/97, 25 126, nr. 2). Vergelijkbare opvattingen zijn ook door de maatschappelijke deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet geuit. Blijkbaar wordt het in brede kring noodzakelijk geacht de consument de mogelijkheid te bieden te kiezen voor levensmiddelen die zijn bereid zonder gentechniek. Dit besluit beoogt die keuze mogelijk te maken.

Artikel I stelt regels inzake de voorwaarden waaronder bij de verhandeling van een eet- of drinkwaar desgewenst slechts één vermelding mag worden gebezigd, namelijk de vermelding bereid zonder gentechniek, zodat de voorlichting van de consument op dit punt zo goed mogelijk verzekerd is. Hierbij is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de vergelijkbare bepaling die sinds enige tijd in Duitsland van kracht is. Uit praktische overwegingen is daarbij tevens bepaald dat de desbetreffende verhandelaar dient te beschikken over documenten waaruit de juistheid van die vermelding blijkt, en dat die documenten desgevraagd aan de met het toezicht ter zake belaste ambtenaren overhandigd dienen te worden. In het algemeen zullen dat ambtenaren zijn van de Inspectie Gezondheidsbescherming, Waren en Veterinaire Zaken.

Deze nieuwe regels zijn niet in strijd met verordening (EG) 258/97, en worden nadrukkelijk toelaatbaar geacht in overweging 20 van verordening (EG) 1139/98 van de Raad van de Europese Unie van 26 mei 1998 betreffende de verplichte opneming in de etikettering van bepaalde met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen van andere gegevens dan die waarin richtlijn 79/112/EEG voorziet (PbEG L 159), verder te noemen: verordening (EG) 1139/98.

In dit verband zij voorts gewezen op artikel 29, tweede lid, onder b, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen. Op grond van die bepaling is het niet toegestaan bovengenoemde vermelding te gebruiken indien alle soortgelijke eet- of drinkwaren zijn bereid zonder gentechniek. Misleiding van de consument wordt hierdoor voorkómen.

Bovengenoemde vermelding mag uiteraard uitsluitend gebezigd worden bij eet- of drinkwaren die niet behoren tot één of meer van de categorieën, bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder a tot en met c, van verordening (EG) 258/97. Desalniettemin houden deze nieuwe regels nauw verband met nieuwe voedingsmiddelen. Om die reden is besloten deze regels toe te voegen aan het Warenwetbesluit Nieuwe voedingsmiddelen, het nationale wettelijke kader met regels voor nieuwe voedingsmiddelen. Opname van deze regels in het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen is achterwege gebleven, aangezien het wenselijk is dat besluit voor te blijven behouden aan de uitvoering van uitsluitend EG-regelgeving inzake de etikettering van levensmiddelen. Op deze wijze komt het onderscheid tussen nieuwe voedingsmiddelen en «gewone» eet- en drinkwaren op de meest inzichtelijke wijze tot uitdrukking.

Verhandelaren die gebruik wensen te maken van de bij dit besluit geschapen mogelijkheden, zullen zelf een systeem moeten opzetten en uitvoeren waarmee de vermelding bereid zonder gentechniek kan worden onderbouwd. Certificering ligt daarbij voor de hand, maar ook andere systemen zijn denkbaar.

In dit besluit is nog geen maximale waarde opgenomen voor de mate waarin eet- en drinkwaren onbedoeld en onvermijdelijk toch sporen mogen bevatten van genetisch gemodificeerde organismen. Door de Commissie van de Europese Gemeenschappen wordt thans namelijk een voorstel voorbereid voor een wijziging van verordening (EG) 1139 /98, waarin naar verwachting een dergelijke waarde zal worden opgenomen. Het is gewenst dit voorstel af te wachten.

Het ontwerpbesluit is gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen, ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 204). Het is tevens gemeld aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie, ter voldoening aan artikel 2, negende lid, van het op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen verdrag inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235).

Deze notificaties zijn noodzakelijk, aangezien het ontwerp-besluit vermoedelijk technische voorschriften bevat in de zin van richtlijn 98/34/EG.

Indicatief kan artikel I als technisch voorschrift worden aangewezen. Voor zover het ontwerp-besluit kwantitatieve invoerbeperkingen of maatregelen van gelijke werking bevat, worden deze maatregelen gerechtvaardigd ter bescherming van het belang van de consument bij goede voorlichting omtrent eet- of drinkwaren.

Naar aanleiding van deze notificaties is alleen een opmerking van Oostenrijk ontvangen. Deze opmerking heeft evenwel niet geleid tot aanpassing van het ontwerpbesluit.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XNoot
1

Stb. 1997, 205, gewijzigd bij besluit van 5 juli 1999, Stb. 327.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 11 januari 2000, nr. 7.

Naar boven