Besluit van 2 november 1999 houdende wijziging van een aantal besluiten in verband met een wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 13 september 1999, No. TRCJZ/1999/8914, Directie Juridische Zaken;

Gelet op artikel 4 van de Landbouwkwaliteitswet en artikel 108 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

De Raad van State gehoord (advies van 14 oktober 1999, no. W11.99.0477/V);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 26 oktober 1999, No. TRCJZ/1999/10510, Directie Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

In artikel 6, tweede lid, van het Landbouwkwaliteitsbesluit bloembollen1 vervallen de woorden «vastgestelde nadere voorschriften en».

Artikel II

In artikel 4, derde lid, van het Landbouwkwaliteitsbesluit etikettering rundvlees2 vervallen de woorden «vastgestelde nadere voorschriften en».

Artikel III

In artikel 6, tweede lid, van het Landbouwkwaliteitsbesluit groenten en fruit3 vervallen de woorden «vastgestelde nadere voorschriften en».

Artikel IV

In artikel 4, tweede lid, van het Landbouwkwaliteitsbesluit rauwe melk en zuivelbereiding4 vervallen de woorden «vastgestelde nadere voorschriften en».

Artikel V

In artikel 3a, tweede lid, van het Landbouwkwaliteitsbesluit scharreleieren5 vervallen de woorden «vastgestelde nadere voorschriften en».

Artikel VI

In artikel 7, tweede lid, van het Landbouwkwaliteitsbesluit zuigelingenvoeding6 vervallen de woorden «vastgestelde nadere regelen en».

Artikel VII

In artikel 2, vijfde lid, van het Besluit identificatie en registratie van dieren7 vervallen de woorden «vastgestelde nadere voorschriften en».

Artikel VIII

In artikel 2, tweede lid, van het besluit van 20 juli 1998, houdende onder meer wijziging van diverse besluiten op het gebied van dierziektebestrijding8 vervallen de woorden «vastgestelde nadere voorschriften en».

Artikel IX

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 2 november 1999

Beatrix

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G. H. Faber

Uitgegeven de vijfentwintigste november 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Bij de wet van 3 april 1999, houdende wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie en enige andere wetten (Stb. 253), is onder meer artikel 98 van de Wet op de bedrijfsorganisatie gewijzigd. Die wijziging behelst dat verordenende bevoegdheden van het bestuur van een bedrijfslichaam, toegekend in het kader van gevorderd medebewind, niet mogen worden gedelegeerd aan een ander orgaan van dat bedrijfslichaam, tenzij de bepaling, die het bedrijfslichaam in medebewind roept, anders bepaalt.

Bij de eerstbedoelde wet wordt voorts in een aantal wetten de mogelijkheid geschrapt om verordenende bevoegdheden van het bestuur van een in medebewind geroepen bedrijfslichaam te delegeren. Dat noopt ertoe om de op die wetten gebaseerde regelgeving, waarbij rekening is gehouden met zodanige delegatie, aan te passen.

Het onderhavige besluit strekt ertoe om de voorzieningen met betrekking tot de vorenbedoelde delegatie van verordenende bevoegdheden, voor zover die vorm hebben gekregen in algemene maatregelen van bestuur, ongedaan te maken. Daartoe worden zes algemene maatregelen van bestuur op basis van de Landbouwkwaliteitswet en twee algemene maatregelen van bestuur op basis van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren gewijzigd.

In artikel XIV van de meerbedoelde wet van 3 april 1999 is het overgangsrecht neergelegd met betrekking tot de nadere voorschriften van een bedrijfslichaam, die vóór de inwerkingtreding van die wet zijn vastgesteld op grond van door het bestuur van dat bedrijfslichaam gedelegeerde verordenende bevoegdheden. Ingevolge dat overgangsrecht blijven zodanige nadere voorschriften van kracht totdat de verordening, waarop die nadere voorschriften steunen, voor de eerste maal na de inwerkingtreding van de meerbedoelde wet van 3 april 1999 wordt gewijzigd dan wel vervangen door een nieuwe verordening.

Het onderhavige besluit heeft geen gevolgen voor de handhaving en heeft evenmin gevolgen voor de lasten van de overheid, de bedrijfslichamen of de burgers.

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G. H. Faber


XNoot
1

Stb. 1980, 632; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 6 september 1999, Stb. 417.

XNoot
2

Stb. 1997, 445.

XNoot
3

Stb. 1977, 490; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 8 december 1997, Stb. 1998, 142.

XNoot
4

Stb. 1994, 63; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 8 december 1997, Stb.1998, 142.

XNoot
5

Stb. 1978, 636; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 8 december 1997, Stb. 1998, 142.

XNoot
6

Stb. 1984, 580; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 8 december 1997, Stb. 1998, 142.

XNoot
7

Stb. 1997, 602.

XNoot
8

Stb. 1998, 647.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven