Besluit van 3 november 1999, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van enige bepalingen van de Wet van 27 maart 1999 tot wijziging van de Ziekenfondswet, de Wet tarieven gezondheidszorg en de Wet ziekenhuisvoorzieningen in verband met wijzigingen in de taak, samenstelling en werkwijze van de in die wetten geregelde bestuursorganen, alsmede wijziging van andere wetten in verband daarmee (uitvoeringsorganen volksgezondheid) (Stb. 1999, 185)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 oktober 1999, kenmerk Z/P-2003036;

Gelet op artikel XXIII van de Wet van 27 maart 1999 tot wijziging van de Ziekenfondswet, de Wet tarieven gezondheidszorg en de Wet ziekenhuisvoorzieningen in verband met wijzigingen in de taak, samenstelling en werkwijze van de in die wetten geregelde bestuursorganen, alsmede wijziging van andere wetten in verband daarmee (uitvoeringsorganen volksgezondheid) (Stb. 1999, 185);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De artikelen II, III, met uitzondering van onderdeel E, onder 1, onderdeel K, onder 1, en onderdeel O, VIII, wat betreft de wijziging van artikel 2, eerste lid, onderdeel s en onderdeel u, van de Ambtenarenwet, X, XII, wat betreft de wijziging van de zinsnede met betrekking tot de Wet ziekenhuisvoorzieningen in artikel 1, onder 4°, van de Wet op de Economische delicten, XIV, tweede lid, derde lid en vierde lid, XVII, XVIII, onderdeel 2 en onderdeel 3, XIX, tweede lid en XX, tweede lid, derde lid en vierde lid, voor zover het betreft het College tarieven gezondheidszorg, het College bouw ziekenhuisvoorzieningen en het College sanering ziekenhuisvoorzieningen van de Wet van 27 maart 1999 tot wijziging van de Ziekenfondswet, de Wet tarieven gezondheidszorg en de Wet ziekenhuisvoorzieningen in verband met wijzigingen in de taak, samenstelling en werkwijze van de in die wetten geregelde bestuursorganen, alsmede wijziging van andere wetten in verband daarmee (uitvoeringsorganen volksgezondheid) (Stb. 1999, 185) treden in werking met ingang van 1 januari 2000.

Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 3 november 1999

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de zestiende november 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Artikel XXIII van de Wet van 27 maart 1999, Stb. 185, tot wijziging van de Ziekenfondswet, de Wet tarieven gezondheidszorg (WTG) en de Wet ziekenhuisvoorzieningen (WZV) in verband met wijzigingen in de taak, samenstelling en werkwijze van de in die wetten geregelde bestuursorganen, alsmede wijziging van andere wetten in verband daarmee (uitvoeringsorganen volksgezondheid) (Stb. 1999, 185) bepaalt dat deze wet in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor verschillende artikelen verschillend kan zijn.

Bij besluit van 1 juni 1999, Stb. 240, is de Wet uitvoeringsorganen volksgezondheid voor de artikelen van de Ziekenfondswet in werking getreden met ingang van 1 juli 1999.

Onderhavig besluit regelt de inwerkingtreding van de Wet uitvoeringsorganen volksgezondheid voor bepalingen die betrekking hebben op de WTG, de WZV en enige overgangsbepalingen met ingang van 1 januari 2000.

Voor de WZV zijn de onderdelen die betrekking hebben op de vergunningverlening uitgezonderd. De formele overdracht van de vergunningverlening van VWS aan het nieuwe College bouw ziekenhuisvoorzieningen zal pas zijn beslag krijgen nadat voorstellen tot wijziging van de WZV bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal zijn ingediend.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Naar boven