Wet van 28 oktober 1999, houdende uitbreiding van de kring van verzekerden ingevolge de Ziekenfondswet met zelfstandigen voor wie, gelet op hun inkomen, toegang tot de sociale ziektekostenverzekering is aangewezen en tijdelijke wijziging van de indexering van de loongrens alsmede wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Zelfstandigen in Zfw)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om zelfstandigen, voor wie gelet op hun inkomen, toegang tot de sociale ziektekostenverzekering is aangewezen, onder de ziekenfondsverzekering te brengen en de daaruit voortvloeiende toename van het aantal ziekenfondsverzekerden te compenseren door middel van een tijdelijke wijziging van de indexeringsmethodiek van de loongrens voor de ziekenfondsverzekering;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Ziekenfondswet1 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Aan artikel 3 van de Ziekenfondswet wordt een nieuw lid toegevoegd, luidende:

  • 12. Het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing op degene die uitsluitend vanwege de hoogte van zijn inkomen niet verzekerd is ingevolge artikel 3d. Op degene die in de loop van een kalenderjaar voor het eerst verzekerd is geworden ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen is de eerste volzin van toepassing met ingang van 1 januari van het daarop volgende kalenderjaar.

B

Na artikel 3c wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3d

  • 1. Verzekerd gedurende een kalenderjaar is de zelfstandige, die verzekerd is ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en wiens inkomen niet meer bedraagt dan f 41 200,–.

  • 2. De inspecteur van de rijksbelastingdienst verstrekt bij voor bezwaar vatbare beschikking aan de persoon, bedoeld in of krachtens het eerste lid, een verklaring waaruit blijkt dat hij voldoet aan de in het eerste lid bedoelde voorwaarden.

  • 3. Voor de toepassing van het eerste lid blijven buiten beschouwing wijzigingen in het inkomen die door de inspecteur van de rijksbelastingdienst na 1 oktober worden vastgesteld.

  • 4. Voor de toepassing van het eerste en het derde lid wordt onder inkomen verstaan voor binnenlands belastingplichtigen, het inkomen bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 en voor buitenlands belastingplichtigen het binnenlandse inkomen bedoeld in artikel 48, eerste lid, van die wet met dien verstande dat indien de berekening van het inkomen tot een negatief bedrag leidt, dat inkomen op nul wordt gesteld. Bij ministeriële regeling wordt bepaald over welk tijdvak het inkomen in aanmerking wordt genomen en kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van het eerste, tweede en derde lid.

  • 5. Artikel 3a is van overeenkomstige toepassing op het bedrag, genoemd in het eerste lid.

  • 6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan uitbreiding of beperking worden gegeven aan de in het eerste lid bedoelde verzekering.

C

Artikel 4, zestiende lid, onderdeel a, komt te luiden:

a. de verzekerde ingevolge het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3, eerste lid, of 3d dan wel degene die uitsluitend in verband met overschrijding van de voor de ziekenfondsverzekering geldende loon- of inkomensgrens niet verzekerd is ingevolge genoemde artikelen dan wel bij of krachtens de artikelen 3, eerste of negende lid, dan wel 3b van de ziekenfondsverzekering is uitgezonderd, tenzij bij of krachtens algemene maatregel van bestuur anders wordt bepaald.

D

Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt, na de eerste volzin, toegevoegd: De verzekerde ingevolge artikel 3d, eerste lid, legt daartoe de verklaring, bedoeld in artikel 3d, tweede lid, over.

2. In het derde lid, tweede volzin, wordt «degenen, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder b, c en d» vervangen door: degenen, bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, onder b, c en d, en 3d.

E

Na artikel 15 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 15a

  • 1. Onverminderd hetgeen bij of krachtens artikel 17 omtrent de daarbedoelde nominale premie is bepaald, is de verzekerde, bedoeld in artikel 3d, eerste lid, een premie verschuldigd tot een door Onze Minister en Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tezamen te bepalen percentage over het inkomen, bedoeld in artikel 3d, vierde lid.

  • 2. Het inkomen wordt voor de premieheffing ten hoogste in aanmerking genomen tot het bedrag, genoemd in artikel 3d, eerste lid, zoals dat geldt voor het kalenderjaar waarop de verzekering betrekking heeft.

  • 3. De verschuldigde procentuele premie wordt geheven en ingevorderd door de rijksbelastingdienst overeenkomstig de voor de heffing en de invordering van de inkomstenbelasting geldende regels, met dien verstande dat de artikelen 64, 65 en 66a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 buiten toepassing blijven.

  • 4. Voor de toepassing van het eerste lid wordt ten aanzien van degene die bij of krachtens artikel 3d, eerste lid, verzekerd is en die tevens ingevolge artikel 3 verzekerd is, de reeds uit hoofde van artikel 15, eerste lid, en bij of krachtens artikel 18 betaalde procentuele premie in mindering gebracht tot maximaal de ingevolge het eerste lid verschuldigde premie.

  • 5. De aanslag ziekenfondspremie en de aanslag inkomstenbelasting kunnen op een aanslagbiljet worden verenigd. In dat geval worden de bedragen van de aanslagen afzonderlijk vermeld.

  • 6. Met betrekking tot het eerste tot en met vijfde lid kunnen bij ministeriële regeling door Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Financiën nadere en zonodig afwijkende regels worden gesteld.

  • 7. Indien een herziening van het in het eerste lid bedoelde premiepercentage ingaat op een ander tijdstip dan met ingang van 1 januari, stelt Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, een gemiddeld premiepercentage vast dat zal gelden voor het gehele kalenderjaar.

Artikel 15b

  • 1. De ontvanger van de rijksbelastingdienst stort de ingevolge artikel 15a ontvangen bedragen in de Algemene Kas.

  • 2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan Onze Minister in overeenstemming met Onze Minister van Financiën regels stellen betreffende de afdracht en de verantwoording van de ontvangen bedragen.

F

In artikel 17, eerste lid, wordt «bij of krachtens artikel 15» vervangen door «bij of krachtens de artikelen 15 of 15a» en wordt «bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a,» vervangen door: artikel 3, eerste lid, onder a, of artikel 3d,.

G

Na artikel 75 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 76

Met betrekking tot bezwaar tegen een beschikking als bedoeld in artikel 3d, tweede lid, met betrekking tot beroep terzake van een uitspraak op het desbetreffende bezwaar, alsmede met betrekking tot beroep in cassatie terzake van de desbetreffende rechterlijke uitspraak, gelden dezelfde regels als die welke van toepassing zijn op bezwaar, beroep of beroep in cassatie als bedoeld in hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

ARTIKEL II

  • 1. De toename van het aantal ziekenfondsverzekerden als gevolg van de inwerkingtreding van deze wet wordt gecompenseerd door een tijdelijke wijziging van de indexeringsmethodiek, bedoeld in artikel 3a, eerste en tweede lid, van de Ziekenfondswet.

  • 2. De indexering op grond van de ontwikkeling van het indexcijfer der lonen, bedoeld in artikel 3a, eerste en tweede lid, van de Ziekenfondswet, wordt vervangen door een indexering op grond van de tabelcorrectiefactor tot het begin van het kalenderjaar in de loop waarvan de compensatie, bedoeld in het eerste lid, zou worden bereikt bij een ongewijzigde voortzetting van de in dat lid bedoelde tijdelijke wijziging van de indexeringsmethodiek.

  • 3. Bij de eerste keer dat de gewijzigde indexeringsmethodiek, bedoeld in het tweede lid, wordt toegepast, wordt het sedert 1 januari 1999 ontstane verschil tussen de indexering, bedoeld in artikel 3a, eerste en tweede lid, van de Ziekenfondswet en de indexering op grond van de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 66b, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, zoals bedoeld in dit artikel, mede in aanmerking genomen bij de vaststelling van het bedrag, bedoeld in artikel 3a, eerste lid, van de Ziekenfondswet.

  • 4. Voor het kalenderjaar waarin de compensatie, bedoeld in het eerste lid zou worden bereikt bij ongewijzigde voortzetting van de tijdelijke wijziging van de indexeringsmethodiek, wordt bij algemene maatregel van bestuur het bedrag, bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, onder a, 3c, eerste lid en 3d, eerste lid, van de Ziekenfondswet, op zodanige wijze vastgesteld dat de compensatie, bedoeld in het eerste lid, aan het einde van dat kalenderjaar is gerealiseerd.

  • 5. Toepassing van dit artikel vindt slechts plaats voor zover het in artikel 3, eerste lid, onder a, van de Ziekenfondswet, bedoelde bedrag zoals dat voor het voorafgaande kalenderjaar werd vastgesteld, niet lager zal zijn.

  • 6. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de bedragen bedoeld in de artikelen 3c, eerste lid en 3d, eerste lid.

  • 7. Voor de toepassing van dit artikel is artikel 3a, eerste lid, eerste volzin, derde en vierde lid van de Ziekenfondswet van overeenkomstige toepassing.

  • 8. Voor de toepassing van artikel 9, tweede lid, tweede volzin, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering wordt een herziening van het in artikel 3, eerste lid, onder a, van de Ziekenfondswet genoemde bedrag ingevolge dit artikel gelijkgesteld met een herziening ingevolge artikel 3a van de Ziekenfondswet.

ARTIKEL III

De Wet op de inkomstenbelasting 19642 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8, eerste lid, wordt onder verlettering van onderdeel j in onderdeel k een nieuw onderdeel j ingevoegd, luidende:

j. voordelen bestaande uit verstrekkingen en aanspraken op verstrekkingen op grond van de Ziekenfondswet;

B

Aan artikel 8a, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel g door een puntkomma, na dit onderdeel toegevoegd:

h. premies ingevolge de Ziekenfondswet.

ARTIKEL IV

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 28 oktober 1999

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de vierde november 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1992, 391, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 12 mei 1999, Stb. 239.

XNoot
2

Stb. 1990, 103, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 september 1999, Stb. 406.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1998/1999, 1999/2000, 26 553.

Handelingen II 1998/1999, blz. 5905–5927; 5939–5940.

Kamerstukken I 1998/1999, 26 553 (329); 1999/2000, 26 553 (28, 28a, 28b, 28c).

Handelingen I 1999/2000, zie vergadering d.d. 5 oktober 1999.

Naar boven