Besluit van 27 januari 1999, houdende wijziging van het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 in verband met het schrappen van de toetredingsdrempel

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 4 november 1997, Directoraat-Generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, nr. EA97/U3763;

Gelet op artikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993 en artikel9, zesde lid, van de LSOP-wet;

De Raad van State gehoord (advies van 21 januari 1998, No. W04.97.0720);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 20 januari 1999, Directoraat-Generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, nr. EA98/517450;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

Het Besluit geneeskundige verzorging politie 19941 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, onder a wordt achter Onze Minister van Binnenlandse Zaken toegevoegd «en Koninkrijksrelaties».

B

Artikel 2, eerste lid, aanhef komt als volgt te luiden:

1. Onverminderd artikel 6 is deelnemer:.

C

In artikel 2, eerste lid, onder b vervalt: «het Landelijke selectie- en opleidingsinstituut politie of».

D

Artikel 5, eerste lid, komt als volgt te luiden.

Geen deelnemer is:

a. degene die geen bezoldiging in de zin van artikel 1 van dit besluit geniet;

b. degene, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a en b, aan wie op grond van een ministeriële regeling met betrekking tot gewetensbezwaren vrijstelling is verleend.

Artikel II

Een ambtenaar van politie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a en b, en tweede lid, van de Politiewet 1993 en een ambtenaar werkzaam bij het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie of de Dienst geneeskundige verzorging politie, met een betrekking in deeltijd met een omvang van minder dan 30% van een volledige betrekking die vanaf of na 1 november 1996 vrijwillig aan de geneeskundige verzorging politie heeft deelgenomen, wordt voor het tijdvak van zijn deelname gelegen voor inwerkingtreding van dit besluit aangemerkt als deelnemer in de zin van het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994.

Artikel III

Geen deelnemer in de zin van het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 is degene, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a en b, van het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994, met een betrekking in deeltijd met een omvang van minder dan 30% van een volledige betrekking op 1 november 1996, mits hij de Dienst geneeskundige verzorging politie en het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder k, van het Besluit algemene rechtspositie politie, binnen drie maanden na de inwerkingtreding van dit besluit schriftelijk meedeelt af te zien van deelnemerschap zolang de betrekking in deeltijd minder dan 30% zal zijn. De mededeling kan binnen drie jaar na de inwerkingtreding van dit besluit schriftelijk worden herroepen. Betrokkene wordt dan deelnemer vanaf de datum van herroeping dan wel uiterlijk per 1 januari van het jaar volgend op zijn herroeping.

Artikel IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na dagtekening van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 27 januari 1999

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

Uitgegeven de elfde februari 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Ingaande 1 november 1996 is de Wet van 3 juli 1996, houdende wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Ambtenarenwet in verband met het verbod tot het maken van onderscheid tussen werknemers naar arbeidsduur, in werking getreden. Naar aanleiding hiervan is artikel 5 van het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 in die zin aangepast dat voor deelname aan de geneeskundige verzorging politie niet langer een drempel voor toetreding wordt gehanteerd.

Iedere ambtenaar wiens rechtspositie is geregeld op grond van artikel 50, eerste lid van de Politiewet 1993 of artikel 9 van de LSOP-wet is verplicht verzekerd ingevolge het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994. Om duidelijkheid te scheppen is een koppeling met het Besluit bezoldiging politie gelegd.

Op de verplichting tot deelname zijn uitzonderingen mogelijk. Dit betreft zowel gewetensbezwaarden als de categorie, bedoeld in artikel III van dit besluit. Voor de ambtenaar die op 1 november 1997 een betrekking bekleedt van 30% of minder van een volledig betrekking is de mogelijkheid gecreëerd van verplichte deelname af te zien, bijvoorbeeld vanwege de onverwachte invloed van artikel I van dit besluit op het gezinsinkomen.

De politievakorganisaties zijn over het ontwerp-besluit gehoord en hebben daarmee ingestemd.

Artikelsgewijs

Artikel I

In artikel I is de drempel voor deelname aan het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 geschrapt. Het deelnemerschap wordt voor de actieve ambtenaar gekoppeld aan het recht op bezoldiging of maandgeld op grond van het Besluit bezoldiging politie. Dit betekent dat alle ambtenaren van politie en ambtenaren werkzaam bij het LSOP thans verplicht verzekerd zijn bij de Geneeskundige verzorging politie, met uitzondering van eventuele gewetensbezwaarden en degenen die gebruik maken van de mogelijkheid opgenomen in artikel III.

Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt voor een redactionele aanpassing aan de nieuwe naamgeving van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel II

Op basis van vrijwilligheid is het aan ambtenaren van politie en ambtenaren werkzaam bij het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie, met een deeltijdbetrekking van minder dan 30% van een volledige betrekking vanaf 1 november 1996 reeds toegestaan deel te nemen aan de verzekering voor ziektekosten bij de geneeskundige verzorging politie. Door middel van dit artikel wordt alsnog een formele grondslag aan het deelnemerschap in de zin van het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 gegeven.

Artikel III

De thans opgenomen wijziging van artikel 5 van het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 kan in individuele gevallen negatieve gevolgen voor het gezinsinkomen veroorzaken. Om die reden bevat dit artikel een bepaling van overgangsrecht, in die zin dat betrokkenen eenmalig, binnen drie maanden na de inwerkingtreding van dit besluit, in de gelegenheid worden gesteld af te zien van deelname aan de geneeskundige verzorging politie. De ambtenaar van politie en de ambtenaar werkzaam bij het LSOP kunnen deze mededeling binnen drie jaar na de inwerkingtreding van dit besluit schriftelijk herroepen en worden in dat geval alsnog deelnemer.

Mede met behulp van voorlichting door de Dienst geneeskundige verzorging politie zullen de betrokken ambtenaren op het vorenstaande worden geattendeerd. Door de hiervoor genoemde termijn is de Dienst geneeskundige verzorging politie in staat om een goede uitvoering te waarborgen en wordt aan de in principe verzekeringsplichtige nieuwe deelnemers de tijd gegund een overwogen keuze te maken.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper


XNoot
1

Stb. 1994, 338, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 22 januari 1999, Stb. 41.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 9 maart 1999, nr. 47.

Naar boven