Besluit van 11 oktober 1999, houdende wijziging van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 5 juli 1999, nr GZB/VVB/992740, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op richtlijn nr. 97/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 januari 1997 (PbEG L 43) houdende wijziging van Richtlijn nr. 79/112/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lidstaten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame, op richtlijn nr. 1999/10/EG van de Commissie van 8 maart 1999 (PbEG L 69) houdende afwijkingen van artikel 7 van richtlijn 79/112/EEG van de Raad inzake de etikettering van levensmiddelen, op artikel II, eerste lid, van de Wijzigingswet 1988 Warenwet, alsmede op artikel 8, onder a en c, van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 20 augustus 1999, no. W13.99.0330/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 4 oktober 1999, met nummer GZB/VVB/993936, uitgebracht in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

Het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen1 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel c, vervalt het woord «soortgelijke».

2. Onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot vierde tot en met zesde lid worden twee leden ingevoegd, luidende:

  • 2. In afwijking van het eerste lid mag de aanduiding worden gebezigd waaronder de desbetreffende eet- of drinkwaar rechtmatig in het verkeer is gebracht in een andere lidstaat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, voor zover:

    a. deze aanduiding de koper in staat stelt die eet- of drinkwaar te onderscheiden van waren waarmee zij verward zou kunnen worden; of

    b. in de nabijheid van die aanduiding een vermelding wordt gebezigd inhoudende een beschrijving van de eet- of drinkwaar;

    zodat de koper geïnformeerd wordt over de ware aard en samenstelling van de waar.

  • 3. Het tweede lid is niet van toepassing indien een aldus geëtiketteerde eet- of drinkwaar wat betreft samenstelling of bereidingswijze zo sterk afwijkt van een onder die aanduiding bekende waar dat daarmee geen correcte voorlichting van de koper is gewaarborgd.

B. In artikel 5, eerste lid, wordt onder verlettering van de onderdelen b tot en met i tot c tot en met j een onderdeel b ingevoegd, luidende:

b. de hoeveelheid van een ingrediënt of van een categorie van ingrediënten.

C. Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel b, wordt de zinsnede «,met uitzondering van gemodificeerd zetmeel; deze vermelding moet worden gevolgd door» vervangen door: ; met uitzondering van gemodificeerd zetmeel moet deze vermelding worden gevolgd door.

2. Onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. De in bijlage II opgenomen vermelding gemodificeerd zetmeel wordt aangevuld met een omschrijving van de specifieke plantaardige oorsprong indien dat ingrediënt gluten kan bevatten.

D. Artikel 9, onder g, komt te luiden:

g. een eet- of drinkwaar welke bestaat uit één ingrediënt, voor zover:

1°. de aanduiding van de eet- of drinkwaar en de naam van het ingrediënt identiek zijn; of

2° uit de aanduiding van de eet- of drinkwaar de aard van het ingrediënt duidelijk kan worden afgeleid.

E. Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10.

  • 1. De hoeveelheid van een ingrediënt of categorie ingrediënten die bij de bereiding van een eet- of drinkwaar is gebruikt, wordt vermeld indien het desbetreffende ingrediënt of de desbetreffende categorie ingrediënten:

    a. voorkomt in de aanduiding of door de koper gewoonlijk met de aanduiding wordt geassocieerd;

    b. opvallend in woord of beeld of als grafische voorstelling is aangegeven op de etikettering; of

    c. van wezenlijk belang is om de eet- of drinkwaar te karakteriseren en het te onderscheiden van de eet- of drinkwaren waarmee het vanwege zijn benaming of aanblik zou kunnen worden verward.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een ingrediënt of een categorie ingrediënten

    a. waarvan het uitlekgewicht is aangegeven overeenkomstig artikel 14;

    b. waarvan de hoeveelheid reeds bij of krachtens de Warenwet danwel een door de Europese Unie vastgestelde verordening op de eet- of drinkwaar moet worden vermeld;

    c. die in kleine hoeveelheid is toegevoegd voor aromatisering danwel smaakbepaling;

    d. die voorkomt in de aanduiding, maar niet van dien aard is dat zij de keuze van de koper bepaalt, omdat de variërende hoeveelheid niet van wezenlijk belang is om de eet- of drinkwaar te karakteriseren of het niet van soortgelijke eet – of drinkwaren onderscheidt;

    e. of bedoeld in artikel 8, tweede lid.

  • 3. Het eerste lid is evenmin van toepassing op:

    a. zoetstoffen voor zover een vermelding, als bedoeld in artikel 9 Warenwetbesluit Zoetstoffen, is gebezigd.

    b. vitamines en mineralen voor zover een vermelding inzake de toevoeging daarvan is gebezigd overeenkomstig het Warenwetbesluit Voedingswaarde-informatie levensmiddelen.

  • 4. De in het eerste lid bedoelde hoeveelheid wordt uitgedrukt in procenten en wordt bepaald op het ogenblik dat het ingrediënt of de categorie van ingrediënten wordt gebruikt bij de bereiding van de eet- of drinkwaar.

  • 5. In afwijking van het vierde lid:

    a. wordt bij eet- en drinkwaren die tijdens de bereiding vocht verliezen als gevolg van een thermische of andere behandeling, de in het vierde lid bedoelde hoeveelheid als volgt vermeld:

    – als percentage van het eindproduct, of

    – indien dit percentage groter dan 100 is, als het gewicht van de hoeveelheid ingrediënt, vermeld in grammen, dat voor de bereiding van 100 gram eindproduct is gebruikt;

    b. wordt de hoeveelheid van vluchtige ingrediënten vermeld als het percentage in het eindproduct;

    c. kan de hoeveelheid van ingrediënten die in geconcentreerde of gedroogde vorm worden gebruikt en tijdens de bereiding worden gereconstitueerd, worden vermeld als het percentage voordat ze werden geconcentreerd of gedroogd;

    d. kan in het geval van geconcentreerde of gedroogde eet- en drinkwaren waaraan voor consumptie water of een andere vloeistof moet worden toegevoegd, de hoeveelheid van de ingrediënten worden uitgedrukt als percentage in het gereconstitueerde product.

  • 6. De in het vijfde lid bedoelde vermelding van de hoeveelheid wordt gebezigd:

    – in de aanduiding van de eet- of drinkwaar;

    – in de onmiddellijke nabijheid van de aanduiding; of

    – in de lijst van ingrediënten in samenhang met het betreffende ingrediënt of de categorie van ingrediënten.

F. In artikel 11, eerste en derde lid, wordt de zinsnede «artikel 5, eerste lid, onderdeel b» vervangen door: artikel 5, eerste lid, onderdeel c.

G. In de artikelen 16 en 17, eerste lid, wordt de zinsnede «artikel 5, eerste lid, onderdeel c» vervangen door: artikel 5, eerste lid, onderdeel d».

H. In de artikelen 17, derde lid, en 18 wordt de zinsnede «artikel 5, eerste lid, onderdeel d» vervangen door: artikel 5, eerste lid, onderdeel e.

I. In artikel 19 wordt de zinsnede «artikel 5, eerste lid, onderdeel e» vervangen door: artikel 5, eerste lid, onderdeel f.

J. In artikel 20 wordt de zinsnede «artikel 5, eerste lid, onderdeel f» vervangen door: artikel 5, eerste lid, onderdeel g.

K. In artikel 21, eerste lid, wordt de zinsnede «artikel 5, eerste lid, onderdeel g» vervangen door: artikel 5, eerste lid, onderdeel h.

L. In de artikelen 22, eerste lid, en 24, tweede lid, wordt de zinsnede «artikel 5, eerste lid, onderdeel h» vervangen door: artikel 5, eerste lid, onderdeel i.

M. In artikel 22a, wordt de zinsnede «artikel 5, eerste lid, onderdeel i» vervangen door: artikel 5, eerste lid, onderdeel j.

N. In artikel 23 wordt de laatste volzin vervangen door:

Zij moeten, behoudens de vermelding, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel i, in elk geval in de Nederlandse taal zijn gesteld.

O. In bijlage I wordt na de vermelding «zetmeel» ingevoegd: nader aangevuld met een omschrijving van de specifieke plantaardige oorsprong indien dat ingrediënt gluten kan bevatten.

Artikel II

Het Warenwetbesluit Doorstraalde waren2 wordt als volgt gewijzigd:

A. In de artikelen 4, eerste lid, onder f, en 10, tweede lid, onder a, wordt de zinsnede «artikel 5, eerste lid, onder h» vervangen door: artikel 5, eerste lid, onder i.

B. In artikel 10, tweede lid, onder b, wordt de zinsnede «artikel 4, derde en vierde lid» vervangen door: artikel 4, vijfde en zesde lid.

Artikel III

In artikel 18 van het Warenwetbesluit Meel en brood3 wordt de zinsnede «artikel 5, eerste lid, onder b» vervangen door: artikel 5, eerste lid, onder c.

Artikel IV

In artikel 17 van het Warenwetbesluit Verduurzaamde vruchtenprodukten4 wordt het woord «groepsnaam» telkens vervangen door: categorienaam.

Artikel V

Dit besluit treedt in werking met ingang van 14 februari 2000, met dien verstande dat eet- of drinkwaren die vóór 14 februari 2000 zijn geëtiketteerd, nog verhandeld mogen worden tot de voorraden zijn uitverkocht.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 11 oktober 1999

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de vierde november 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Dit besluit is de implementatie van richtlijn nr. 97/4/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 januari 1997 (PbEG L 43) houdende wijziging van richtlijn nr. 79/112/EEG betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lidstaten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (verder te noemen: richtlijn 97/4/EG). Deze richtlijn is na jarenlange onderhandelingen in Brussel tot stand gekomen.

De belangrijkste twee punten van richtlijn 97/4/EG zijn de invoering van de kwantitatieve ingrediëntendeclaratie (artikel 1, onder 7 van de richtlijn) en de mogelijkheid voor lidstaten om een bepaalde taal verplicht te stellen bij de vermeldingen en aanduidingen op een eetof drinkwaar (artikel 1, onder 8 van de richtlijn).

Richtlijn 97/4/EG opent de mogelijkheid om in bepaalde gevallen via de procedure van artikel 17 van richtlijn nr. 79/112/EEG van de Raad van 18 december 1978 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lidstaten inzake etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame (PbEG L 33), verder te noemen: richtlijn nr. 79/112 EEG, aanvullende regelgeving totstand te brengen. Op basis van deze bevoegdheid is totstandgekomen richtlijn nr. 1999/10/EG van de Commissie van 8 maart 1999 (PbEG L 69) houdende afwijkingen van artikel 7 van richtlijn 79/112/EEG van de Raad inzake de etikettering van levensmiddelen (verder te noemen: richtlijn 1999/10/EG). Deze richtlijn voorziet in oplossingen voor problemen die zouden kunnen ontstaan bij de berekening van de kwantitatieve ingrediëntendeclaratie. Verder is voorzien in een aantal uitzonderingen op het principe dat de hoeveelheid wordt bepaald op het moment van bereiding van de eet- of drinkwaar.

Dit besluit is besproken in het Regulier Overleg Warenwet. De uitkomsten van de discussies die in dat verband zijn gevoerd zijn, waar mogelijk, meegenomen bij het opstellen van dit besluit.

Transponeringstabel

Richtlijn 97/4/EG Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen (W.E.L.)
artikel 1, onder 1 geen implementatie
artikel 1, onder 2 artikel 5, eerste lid, onder j
artikel 1, onder 3, ond. 1, aanhef artikel 4, eerste lid
artikel 1, onder 3, ond. 1, punt a artikel 4, eerste lid
artikel 1, onder 3, ond. 1, punt b artikel 4, tweede lid
artikel 1, onder 3, ond. 1, punt c artikel 4, derde lid
artikel 1, onder 4, artikel 9, onder g
artikel 1, onder 5 bijlage I
artikel 1, onder 6 artikel 7, tweede lid, onder b en zesde lid
artikel 1, onder 7, ond. 1 artikel 10, eerste lid
artikel 1, onder 7, ond. 2, a, b en c artikel 10, eerste lid
artikel 1, onder 7, ond. 2, d artikel 31
artikel 1, onder 7, ond. 3, a artikel 10, tweede lid, onder a tot en met d
artikel 1, onder 7, ond. 3, b geen implementatie
artikel 1, onder 7, ond. 3, c artikel 10, tweede lid, onder e
artikel 1, onder 7, ond. 3, d artikel 31
artikel 1, onder 7, ond. 4 artikel 10, vierde lid
artikel 1, onder 7, ond. 5 artikel 10, zesde lid
artikel 1, onder 7, ond. 6 geen implementatie
artikel 1, onder 8, artikel 23
artikel 1, onder 9
artikel 2 artikel V, van de wijziging van het W.E.L.
Richtlijn 1999/10/EG Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen
artikel 1, eerste lid artikel 10, derde lid, onder a
artikel 1, tweede lid artikel 10, derde lid, onder b
artikel 2, eerste lid geen implementatie
artikel 2, tweede lid artikel 10, vijfde lid, onder a
artikel 2, derde lid artikel 10, vijfde lid, onder b, c en d
artikel 3 artikel V, van de wijziging van het W.E.L.

ARTIKELGEWIJS

Artikel I

Onderdeel A

De aanduiding van een eet- of drinkwaar moet worden vastgesteld overeenkomstig de wettelijke bepalingen. Indien er geen communautaire regelgeving is, kan worden teruggevallen op eventuele nationale bepalingen. Bij het ontbreken van dergelijke bepalingen is de aanduiding een benaming die gebruikelijk is in Nederland. Ook mag in dergelijke gevallen gekozen worden voor een omschrijving van een eet- of drinkwaar of, indien dat verduidelijking brengt voor de consument, een omschrijving van de wijze waarop de eet- of drinkwaar gebruikt kan worden.

In het tweede lid wordt bepaald, dat het is toegestaan om de aanduiding te bezigen welke overeenkomt met de aanduiding van die eet- of drinkwaar welke ook wordt gebezigd in het land van productie, indien het een lid-staat van de Europese Unie betreft. Wel wordt de voorwaarde gesteld dat de betreffende eet- of drinkwaren daar worden vervaardigd en ook worden verkocht. De aanduiding moet echter vergezeld gaan van een vermelding in het geval dat er sprake zou kunnen zijn van verwarring met andere eet- of drinkwaren. In uitzonderlijke gevallen is het niet toegestaan om de verkoopbenaming te gebruiken zoals deze in een andere lid-staat wordt gebezigd. Het gaat om de gevallen waarin een eet- of drinkwaar wat betreft samenstelling of bereidingswijze zo sterk afwijkt van een in Nederland onder diezelfde aanduiding bekende eet- of drinkwaar dat een vermelding bij de aanduiding niet voldoende is om een goede voorlichting aan de consument te garanderen. Of er sprake is van verwarring moet worden bepaald aan de hand van de bepalingen van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen, met name artikel 5, eerste lid.

Onderdeel B

Deze wijziging geeft aan dat er een vermelding over de hoeveelheid van een ingrediënt moet worden gebezigd. Onder de term «een categorie van ingrediënten» vallen niet alleen de groepsnamen, zoals omschreven in artikel 7, tweede lid, onder a, juncto bijlage I, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen. Ook andere groepsnamen vallen onder deze term, ook al mogen deze namen niet als groepsnaam worden gebezigd in de ingrediëntenlijst. Een voorbeeld van een categorie ingrediënt is de vruchten in de vruchtentaart. Weliswaar kan in het geval van dit voorbeeld alleen het percentage vruchten als hoeveelheidsvermelding worden gebruikt, maar in de ingrediëntenlijst zullen alle afzonderlijke vruchten (zonder vermelding van de individuele percentages) moeten worden genoemd omdat de groepsnaam «vruchten» niet in bijlage I is vermeld.

Onderdeel C

In deze bepaling is voorzien in de verplichte etikettering van eet- of drinkwaren die gluten bevatten of kunnen bevatten. Deze etiketteringsverplichting is ingesteld met het oog op de allergene reactie van gluten bij bepaalde personen.

Onderdeel E

In dit artikel is de verplichting van een kwantitatieve ingrediëntendeclaratie opgenomen.

Eerste lid.

Alleen de ingrediënten die daadwerkelijk zijn gebruikt, moeten kwantitatief worden vermeld.

onder a: Voorbeelden van ingrediënten die voorkomen in de aanduiding zijn de vis in de vissticks en de aardbeien in de aardbeienyoghurt. Verkoopbenamingen waarin de naam van een ingrediënt wordt genoemd, terwijl het product dit ingrediënt niet bevat, hoeven geen kwantitatieve vermelding te bevatten. Enkele voorbeelden van dergelijke producten zijn: koffiebroodjes (bevat geen koffie), creamcrackers (bevatten geen cream), mix voor appeltaart (bevat geen appels of appeltaart) en pindakaas (bevat geen kaas; het ingrediënt pindas moet wél gedeclareerd worden). Overigens mogen dergelijke aanduidingen, op grond van artikel 4 en 29 van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen, alleen worden gebezigd indien er geen sprake is van misleiding. Het betreft hier voornamelijk traditionele aanduidingen welke zo zijn ingeburgerd dat zij geen verwarring bij de consument veroorzaken. Het is dus niet toegestaan om bijvoorbeeld een aanduiding als krabsalade te bezigen, terwijl het product geen krab bevat. Overigens geldt hetzelfde voor afbeeldingen op een eet- of drinkwaar die een weergave van een product zijn dat niet in de betreffende eet- of drinkwaar aanwezig is. Te denken valt aan de zogenaamde serveersuggesties. Indien een dergelijke afbeelding niet misleidend kan zijn, is deze toegestaan. Omdat het hier echter geen ingrediënt betreft, hoeft de kwantitatieve hoeveelheidsvermelding niet te worden toegepast.

Verder zijn de regels inzake de kwantitatieve hoeveelheidsvermelding alleen van toepassing op ingrediënten van een product en vallen bijvoorbeeld stoffen die van nature al in de eet- of drinkwaar aanwezig zijn, buiten het bereik van deze regelgeving. Enkele voorbeelden zijn de cafeïne in koffie en thee en de van nature aanwezige vitamines in vruchtensappen.

Bij eet- of drinkwaren waarbij een samengesteld ingrediënt in de aanduiding is genoemd en er verder ook geen verdere verwijzingen of afbeeldingen worden gebruikt die extra nadruk leggen op de afzonderlijke bestanddelen van dit samengestelde ingrediënt, is het toegestaan om de kwantitatieve hoeveelheid te vermelden van dat samengestelde product. Als voorbeeld kan genoemd worden cake met notenvulling, waarbij alleen de hoeveelheid notenvulling gedeclareerd hoeft te worden. Op grond van een dergelijke aanduiding is het niet verplicht om de hoeveelheid noten te vermelden. In het geval dat op de afbeelding van dit product een aantal specifieke noten zijn afgebeeld of op andere wijze worden benadrukt, is het overigens wel noodzakelijk om de hoeveelheid noten te declareren.

Ingrediënten waarbij een associatie optreedt met een bepaald eet- of drinkwaar zijn bijvoorbeeld: vlees in hachee en goulash, de uien en peen in de hutspot, het (runder)gehakt in de chili con carne en het vlees in paté en worsten. De kwantitatieve vermelding moet worden vermeld van de belangrijkste ingrediënten of van de ingrediënten die een zekere waarde hebben. Opgemerkt wordt dat de associaties met een bepaalde eet- of drinkwaar per land zullen verschillen. Zo wordt «Lancashire hot pot» in het Verenigd Koninkrijk geassocieerd met het ingrediënt schapenvlees. In Nederland zal deze associatie er niet zijn, sterker nog, de aanduiding zal onduidelijk en onvoldoende beschrijvend zijn voor de Nederlandse consumenten.

onder b: Deze omschrijving is van toepassing op eet- en drinkwaren waarbij een bepaald ingrediënt niet in de aanduiding is opgenomen maar wel als bijvoorbeeld afbeelding of vermelding opvallend op het etiket is aangebracht. Te denken valt aan bijvoorbeeld de volgende vermeldingen: «met extra kaas» of «met echte boter». Ook minder duidelijke verwijzingen vallen onder deze bepaling. Zo kan gedacht worden aan een cake met een afbeelding van een koe, waarbij gerefereerd wordt aan boter als ingrediënt van deze cake. Vanzelfsprekend is een dergelijke afbeelding alleen toegestaan indien er geen sprake is van misleiding van de consument. Het afbeelden van een koe op een cake waarbij alleen margarine en geen boter is gebruikt is dus niet toegestaan.

Een bijzondere groep zijn de eet- en drinkwaren die als aanduiding een categorienaam hebben maar waar op de afbeelding een bepaald individueel ingrediënt opvallend is afgebeeld. Een voorbeeld is de groentesoep waar op het etiket opvallend een paprika is afgebeeld. In dergelijke gevallen zal kwantitatieve vermelding van de categorie ingrediënten niet meer voldoende zijn, er zal ook een declaratie van het individuele ingrediënt (te weten paprika) moeten worden opgenomen. Een voorbeeld van een geval waarin geen sprake is van opvallend in beeld gebrachte ingrediënten is een waarheidsgetrouwe afbeelding op een etiket van een groentesoep, waarin alle gebruikte ingrediënten (in de juiste verhoudingen) worden afgebeeld. Of een ingrediënt opvallend in woord, beeld of grafische voorstelling is gebracht, hangt af van verschillende zaken, zoals de grootte van de letter en de kleurstelling.

onder c: De op dit moment enige twee te bedenken voorbeelden van deze categorie zijn marsepein (hoeveelheid amandelen) en mayonaise (hoeveelheid olie). Het betreft hier eet- en drinkwaren waarvan de samenstelling (of de onderlinge verhouding van ingrediënten) per lidstaat aanzienlijk kan verschillen terwijl de verkoopbenaming in de verschillende lidstaten wél hetzelfde is.

Tweede lid

In dit lid zijn de uitzonderingen op het eerste lid opgenomen, welke hieronder afzonderlijk besproken zullen worden. Eén uitzondering welke in richtlijn 97/4/EG is genoemd, is niet overgenomen in dit besluit. Het gaat om de uitzondering die bepaalt dat er geen kwantitatieve vermelding hoeft plaats te vinden indien er specifieke communautaire voorschriften zijn die de hoeveelheid van een ingrediënt of categorie ingrediënten nauwkeurig bepalen, zonder voor te schrijven dat deze op het etiket vermeld hoeven worden. Deze uitzondering is niet overgenomen, omdat er op dit moment geen Europese wetgeving bekend is die aan deze omschrijving voldoet. In een aantal gevallen is er wel sprake van minimumhoeveelheden (bijvoorbeeld in verordening nr. 2991/94, van de Raad van 5 december 1994 tot vaststelling van normen voor smeerbare vetprodukten (PbEG L 316)), maar is geen sprake van nauwkeurige hoeveelheden. In het geval dat er Europese wetgeving vastgesteld zou worden die wél aan dit criterium voldoet, zal deze uitzondering alsnog worden geïmplementeerd in het Warenwetbesluit Etikettering van Levensmiddelen.

onder a: Indien overeenkomstig artikel 14 niet alleen een gewicht maar ook een uitlekgewicht wordt vermeld, is het eerste lid van artikel 10 niet van toepassing. Het betreft hier (vaste) eetwaren die in een opgietvloeistof (water, azijn enz.) worden aangeboden. Ook indien vrijwillig een netto-uitlekgewicht wordt vermeld, kan gebruik worden gemaakt van deze uitzondering. Overigens is deze afwijking alleen van toepassing indien het uitlekgewicht wordt gegeven van de ingrediënten die op grond van voorgaande bepalingen een kwantitatieve vermelding moeten bevatten.

onder b: Indien de hoeveelheid reeds krachtens overige wetgeving gebaseerd op de Warenwet op het etiket moet worden vermeld, is het eerste lid niet van toepassing.

onder c: Onder dit punt worden niet alleen aromastoffen begrepen, maar ook andere ingrediënten zoals kruiden en specerijen. Een voorbeeld van een ingrediënt dat wordt toegevoegd in kleine hoeveelheden om een eet- of drinkwaar te aromatiseren is de kerrie die wordt toegevoegd aan de kerriesaus om de smaak te bepalen. Aromastoffen hoeven niet kwantitatief te worden vermeld, omdat dergelijke stoffen in hele kleine hoeveelheden worden toegevoegd. Onder «kleine hoeveelheden» kan in het algemeen worden verstaan ten hoogste 2% (gewichtspercentage) van de eet- of drinkwaar. Ingrediënten die (in kleine hoeveelheden) worden toegevoegd om een bepaalde aanduiding rechtmatig te gebruiken, zoals bijvoorbeeld een zeer kleine hoeveelheid krabvlees in een als «krabsalade» aangeduide eetwaar waarin surimi in aanzienlijke hoeveelheid aanwezig is, moeten altijd kwantitatief worden gedeclareerd.

onder d: In de praktijk zal bepaald moeten worden wat de keuze van de koper bepaalt, waarbij dit onderdeel strikt zal worden geïnterpreteerd zodat er weinig uitzonderingen op dit onderdeel gebaseerd worden. In twijfelgevallen zal overeenkomstig de procedure van artikel 17 van richtlijn nr. 79/112/EEG beslist worden of is voldaan aan het criterium zoals dat is opgenomen in dit onderdeel. Overigens is deze vrijstelling alleen van toepassing indien het desbetreffende ingrediënt voorkomt in de aanduiding. Enkele voorbeelden zijn: broodsoorten waarbij in de aanduiding één graansoort wordt genoemd (roggebrood), maïszoutje, aardappelchips, zoute/zoete drop, appelwijn, koffielikeur en graanjenever.

Vierde lid

De vermelding van de hoeveelheid van een ingrediënt of categorie van ingrediënten wordt uitgedrukt in procenten. Weergegeven wordt de hoeveelheid van een ingrediënt op het moment van bereiding door de producent. Dit is overeenkomstig de methode welke wordt gebruikt bij de bepaling van de volgorde in de ingrediëntenlijst. De vermelding mag een gemiddelde hoeveelheid aangeven, waarbij voor de berekening van die hoeveelheid (en van de toegestane variaties) moet worden uitgegaan van de principes van de Good Manufacturing Practice.

Overigens is het toegestaan om bij de vermelding van verwerkte ingrediënten tevens een vermelding inzake de hoeveelheid «rauw equivalent» te vermelden. Dit kan een hulp zijn voor de koper bij de onderlinge vergelijking van gelijksoortige producten met anders verwerkte ingrediënten.

Overigens laat de kwantitatieve vermelding de voedingswaarde-etikettering onverlet.

Vijfde lid

In afwijking van het principe dat omschreven is in het vierde lid van dit artikel, is een aantal uitzonderingen op de declaratiewijze gecreëerd. Deze uitzonderingen zijn van toepassing op eet- en drinkwaren die tijdens bereiding vocht verliezen. Een voorbeeld hiervan zijn banketbakkerswaren(cake en dergelijke) die tijdens het bakproces vocht verliest. De onderlinge verhouding van de ingrediënten in het eindproduct is anders dan de onderlinge verhouding van de ingrediënten op het moment van bereiding. In dit soort situaties wordt de kwantitatieve vermelding als percentage van het eindproduct uitgedrukt. Indien het percentage meer dan 100 is, wordt de hoeveelheid van het kwantitatief te declareren ingrediënt vermeld als het gewicht van de hoeveelheid ingrediënt dat voor de bereiding van 100 gram eindproduct is gebruikt. Zo zal op gedroogde worsten vermeld kunnen staan: voor 100 gram worst is 130 gram vlees gebruikt.

Zesde lid

De kwantitatieve vermelding zal duidelijk zichtbaar op het etiket moeten worden aangebracht. Een producent heeft de keuze waar de vermelding wordt aangebracht. De vermelding mag onderdeel zijn van de aanduiding of worden aangebracht in de onmiddellijke nabijheid van die aanduiding. Ook is het toegestaan om de vermelding op te nemen in de ingrediëntenlijst. Indien een eet- of drinkwaar geen ingrediëntenlijst bevat, zal de vermelding plaats moeten vinden bij de verkoopbenaming. Op grond van de algemene regels van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen zullen de vermeldingen op een duidelijk zichtbare wijze geëtiketteerd moeten worden.

Onderdeel N

In dit artikel is bepaald dat voor de aanduiding en vermeldingen de Nederlandse taal gebezigd moet worden. Overigens laat dit de mogelijkheid onverlet om vermeldingen in meerdere talen op het etiket aan te brengen. Tot het moment van inwerkingtreding van dit besluit, werd bepaald dat de aanduidingen en vermeldingen in een voor de gebruiker gemakkelijk te begrijpen taal moest zijn aangebracht. In veel gevallen zal dat de Nederlandse taal zijn geweest, maar richtlijn nr. 79/112/EEG bood toen niet de mogelijkheid om expliciet de Nederlandse taal voor te schrijven. In richtlijn nr. 97/4/EG is expliciet de mogelijkheid opgenomen voor lidstaten om te kiezen voor een van de Europese talen. Overigens kan voor de vaststelling of een bepaald woord als «Nederlands» kan worden aangemerkt, aansluiting worden gezocht bij de Woordenlijst Nederlandse taal, het zogenaamde «groene boekje».

Artikelen II, III en IV

Als gevolg van de aanpassing van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen wordt een drietal Warenwetbesluiten gewijzigd. Het betreft hier technische aanpassingen van verwijzingen. De noodzakelijk aanpassing van een vijftal Warenwetregelingen heeft overigens ook plaatsgevonden.

Artikel V

In dit artikel is een bepaling van overgangsrecht opgenomen. Eet- en drinkwaren die voor de datum van inwerkingtreding in het verkeer zijn gebracht, mogen worden geëtiketteerd overeenkomstig de bepalingen zoals deze luidden voor de inwerkingtreding van dit besluit.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XNoot
1

Stb. 1992, 14, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 23 april 1998, Stb. 255.

XNoot
2

Stb. 1992, 205, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 23 januari 1998, Stb. 96.

XNoot
3

Stb. 1998, 341.

XNoot
4

Stb. 1992, 12, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 10 maart 1998, Stb. 165.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 14 december 1999, nr. 241.

Naar boven