Besluit van 19 augustus 1999, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 2 juli 1999 tot aanpassing van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet toezicht kredietwezen 1992, de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 en de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf in verband met het mogelijk maken van onderzoek naar de toereikendheid van deze wetgeving of van de wijze waarop de toezichthouders deze wetgeving uitvoeren of hebben uitgevoerd (Stb. 342)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 13 augustus 1999, nr. BGW99–1817M, Generale Thesaurie, Directie Binnenlands Geldwezen;

Gelet op artikel VI van de wet van 2 juli 1999 tot aanpassing van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet toezicht kredietwezen 1992, de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 en de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf in verband met het mogelijk maken van onderzoek naar de toereikendheid van deze wetgeving of van de wijze waarop de toezichthouders deze wetgeving uitvoeren of hebben uitgevoerd (Stb. 342);

Hebben goedgevonden en verstaan

Enig artikel

De wet van 2 juli 1999 tot aanpassing van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet toezicht kredietwezen 1992, de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 en de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf in verband met het mogelijk maken van onderzoek naar de toereikendheid van deze wetgeving of van de wijze waarop de toezichthouders deze wetgeving uitvoeren of hebben uitgevoerd (Stb. 342) treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst,

's-Gravenhage, 19 augustus 1999

Beatrix

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Uitgegeven de negentiende oktober 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven