Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 1999, 426 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 1999, 426 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de uitvoering van de Remigratiewet door de SVB te regelen en enige onderdelen van deze wet aan te passen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Remigratiewet1 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In onderdeel c, wordt «het zich buiten Nederland» vervangen door: het zich buiten het Koninkrijk.
2. In onderdeel f, wordt «dan wel na remigratie aanspraken op grond van deze wet heeft» vervangen door: dan wel is geremigreerd en sindsdien in een bestemmingsland is gevestigd.
3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel i door een puntkomma wordt een onderdeel j toegevoegd, luidende:
j. SVB: de Sociale Verzekeringsbank, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997.
Onder vernummering van het tweede lid van artikel 1 tot vierde lid worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:
2. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder partner mede verstaan de bij vertrek van de remigrant uit Nederland in het bestemmingsland verblijvende echtgenoot of geregistreerde partner, voorzover dit uitdrukkelijk van toepassing is verklaard.
3. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt onder kind mede verstaan het bij vertrek van de remigrant uit Nederland in het bestemmingsland verblijvende minderjarige eigen kind, stiefkind of pleegkind van de remigrant of zijn partner, voorzover dit uitdrukkelijk van toepassing is verklaard.
In artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt «, bedoeld in artikel 1, onder e, van de Rijkswet op het Nederlanderschap,» vervangen door: als bedoeld in artikel 1, onder e, van de Rijkswet op het Nederlanderschap.
In artikel 3, derde lid, onderdeel b, wordt «om binnen een redelijke termijn de nationaliteit van het bestemmingsland met bekwame spoed te verkrijgen» vervangen door: om binnen een redelijke termijn de nationaliteit van het bestemmingsland te verkrijgen.
In artikel 4, vierde lid, wordt «die is geremigreerd naar zijn land van herkomst of naar een land als bedoeld in artikel 1, tweede lid,» vervangen door: die is geremigreerd naar een bestemmingsland.
In artikel 5 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a. In het derde lid wordt «verkrijgen de minderjarige kinderen een recht op de helft van de voorzieningen» vervangen door: verkrijgen de minderjarige kinderen een evenredig deel van het recht op de helft van de voorzieningen.
b. Een vierde en vijfde lid worden toegevoegd, die als volgt luiden:
4. Onder partner wordt in het eerste, tweede en derde lid mede verstaan de partner, bedoeld in artikel 1, tweede lid.
5. Onder kinderen wordt in het derde lid mede verstaan de kinderen, bedoeld in artikel 1, derde lid.
Artikel 6 komt te luiden:
Indien niet wordt voldaan aan de voorwaarden, bedoeld in de artikelen 3 en 4, wordt het recht op de voorzieningen, bedoeld in die artikelen beëindigd, de betaling van op grond van dat recht uit te keren bedragen geschorst en de op grond daarvan reeds betaalde bedragen geheel of gedeeltelijk teruggevorderd, voorzover dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald.
In artikel 7, eerste lid, worden de volgende wijzigingen aangebracht:
a. Onderdeel c vervalt.
b. De onderdelen d tot en met f worden geletterd c tot en met e.
Na hoofdstuk III wordt een hoofdstuk IIIa ingevoegd, luidende:
1. De SVB is belast met de rechtmatige en doelmatige uitvoering van deze wet en de daarop berustende bepalingen, voorzover de uitvoering daarvan niet bij of krachtens deze wet aan Onze Minister is opgedragen.
2. Onze Minister kan regels stellen omtrent de uitvoering door de SVB, bedoeld in het eerste lid.
1. Aan de SVB worden de uitgaven door Onze Minister vergoed van de voorzieningen die op grond van deze wet door de SVB zijn betaald.
2. Aan de SVB worden de kosten door Onze Minister vergoed die door de SVB bij de uitvoering van haar taak, bedoeld in artikel 8a, eerste lid, worden gemaakt.
3. Onze Minister kan regels stellen over de systematiek van de kosten, bedoeld in het tweede lid.
1. Ten behoeve van de uitvoering van deze wet biedt de SVB aan Onze Minister aan:
a. een begroting en een vijfjarige raming van de in artikel 8b, eerste en tweede lid, bedoelde uitgaven en kosten, alsmede van de te verwachten ontvangsten. De begroting behoeft goedkeuring van Onze Minister;
b. een aanvraag om een voorschot ten behoeve van een komend begrotingsjaar. Onze Minister stelt de hoogte van het voorschot vast;
c. een tussentijdse rapportage over het lopende kalenderjaar over de in artikel 8b, eerste en tweede lid, gerealiseerde uitgaven en kosten ten opzichte van de verstrekte voorschotten;
d. een jaarrekening, een verslag van werkzaamheden en het gevoerde beleid in het algemeen en de doelmatigheid van werkzaamheden en werkwijze in het bijzonder en een aanvraag tot vaststelling van de in artikel 8b, eerste en tweede lid, bedoelde uitgaven, kosten en ontvangsten. Onze Minister stelt de hoogte van het definitieve bedrag van de eindafrekening vast;
e. een verklaring omtrent de getrouwheid van de jaarrekening, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en een rechtmatigheidsrapportage over de uitvoering van deze wet, afgegeven door de interne accountant van de SVB. Ten behoeve van de rechtmatigheid, met inbegrip van de getrouwheid, stelt Onze Minister een controleprotocol vast.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de inhoud, de inrichting en het tijdstip van aanbieding van de schriftelijke stukken, bedoeld in het eerste lid, en over het tijdstip van betaling van voorschotten, bedoeld in het eerste lid.
1. Het boekjaar van de SVB is wat betreft de uitvoering van deze wet gelijk aan het kalenderjaar.
2. Indien gedurende het boekjaar aanmerkelijke verschillen ontstaan of dreigen te ontstaan tussen de werkelijke uitgaven en inkomsten en de begrote uitgaven en inkomsten doet de SVB daarvan onverwijld mededeling aan Onze Minister onder vermelding van de oorzaak van de verschillen.
3. Onze Minister kan naar aanleiding van een mededeling als bedoeld in het tweede lid het voorschot, bedoeld in artikel 8c, eerste lid, onderdeel b, aanpassen.
Ten behoeve van de controle van de in artikel 8b, eerste en tweede lid, bedoelde uitgaven en kosten verschaft de SVB desgevraagd aan de door Onze Minister daartoe aangewezen ambtenaren van de accountantsdienst, bedoeld in artikel 22 van de Comptabiliteitswet, de voor deze controle benodigde informatie en verleent desgevraagd aan deze ambtenaren toegang tot en inzage in alle gegevens die bij de controle op enigerlei wijze een rol spelen.
1. De SVB voert een zodanig ingerichte afzonderlijke administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de in artikel 8b, eerste en tweede lid, bedoelde uitgaven en kosten van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en ontvangsten kunnen worden nagegaan.
2. In de administratie, bedoeld in het eerste lid, wordt het sociaal-fiscaal nummer opgenomen van de remigrant, zijn partner en hun kinderen, waarbij onder partner mede wordt verstaan de partner, bedoeld in artikel 1, tweede lid, en waarbij onder kinderen mede wordt verstaan de kinderen, bedoeld in artikel 1, derde lid.
3. Onze Minister kan regels stellen omtrent de inrichting van de administratie, bedoeld in het eerste lid.
1. De SVB is bevoegd controlevoorschriften vast te stellen. Deze voorschriften mogen niet verder gaan dan strikt noodzakelijk is voor een juiste uitvoering van deze wet.
2. De personen die aanspraak hebben op de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 3, 4, 5 en 11, zijn verplicht de voorschriften op te volgen die de SVB ten behoeve van een doelmatige controle stelt.
3. De controlevoorschriften, bedoeld in het eerste lid, behoeven goedkeuring van Onze Minister.
1. De SVB verstrekt desgevraagd aan Onze Minister kosteloos de voor de uitoefening van zijn taak in verband met deze wet benodigde inlichtingen. Onze Minister kan toegang vorderen tot en inzage vorderen in gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak in verband met deze wet redelijkerwijs nodig is en voor zover deze gegevens en bescheiden niet herleidbaar zijn tot gegevens en bescheiden over individuele personen.
2. Onze Minister stelt regels omtrent de inlichtingen, de gegevens en de bescheiden, bedoeld in het eerste lid, en omtrent de verstrekking ervan.
3. Onze Minister is bevoegd de door de SVB verstrekte inlichtingen en de informatie verkregen uit de inzage in gegevens en bescheiden, bedoeld in het eerste lid, te gebruiken, te bewerken en aan derden te verstrekken, voorzover deze niet tot gegevens van en inlichtingen over individuele personen herleidbaar zijn.
1. Onze Minister kan besluiten nemen waarmee, zo nodig in afwijking van deze wet, voor een periode van ten hoogste zes maanden voorzieningen worden getroffen voor het geval de SVB uit de wet voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren nakomt.
2. Onze Minister zendt besluiten als bedoeld in het eerste lid onverwijld aan beide Kamers der Staten-Generaal.
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, zo nodig in afwijking van deze wet, tijdelijke voorzieningen worden getroffen voor het geval de SVB uit de wet voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren nakomt.
1. De hoofdstukken 2, 4, 5 en 7 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, alsmede de artikelen 2, 25, eerste lid, onderdeel d en lid twee tot en met vijf, 26, 27 en 28, eerste, tweede en vijfde lid, de artikelen 87 en 88, 90 tot en met 94, 97, 100 en 101 en de artikelen 108, 109 en 112 tot en met 116, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 zijn ten aanzien van de uitvoering van deze wet niet van toepassing.
2. Artikel 25, eerste lid, onderdeel d, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat wordt verstaan onder:
a. Onze Minister: Onze Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid;
b. de in onderdeel a genoemde wetten: deze wet.
In artikel 10 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1. In het eerste lid, wordt «automatisch aangepast aan het niveau van de bedragen op basis van deze wet» vervangen door: van rechtswege aangepast aan het niveau van de bedragen op basis van deze wet.
2. In het derde lid wordt na «op personen» een zinsnede ingevoegd, luidende: die voor de inwerkingtreding van deze wet zijn geremigreerd en.
3. Aan het vierde lid wordt onder vervanging van de punt door een komma een zinsnede toegevoegd, luidende: waarbij onder partner mede wordt verstaan de partner, bedoeld in artikel 1, tweede lid.
4. Aan het vijfde lid wordt onder vervanging van de punt door een komma een zinsnede toegevoegd, luidende: waarbij onder kinderen mede wordt verstaan de kinderen, bedoeld in artikel 1, derde lid, en waarbij onder partner mede wordt verstaan de partner, bedoeld in artikel 1, tweede lid.
1. In artikel 11, eerste lid, wordt «die voor de datum van inwerkingtreding van deze wet is geremigreerd naar zijn land van herkomst of naar een land als bedoeld in artikel 1, tweede lid,» vervangen door: die voor de dag van inwerkingtreding van deze wet is geremigreerd naar een bestemmingsland.
2. Aan het tweede lid van artikel 11 wordt onder vervanging van de punt door een komma een zinsnede toegevoegd, luidende: waarbij onder partner mede wordt verstaan de partner, bedoeld in artikel 1, tweede lid, en waarbij onder kinderen mede wordt verstaan de kinderen, bedoeld in artikel 1, derde lid.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Minister voor Grote Steden- en Integratiebeleid,
R. H. L. M. van Boxtel
Uitgegeven de veertiende oktober 1999
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-1999-426.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.