Besluit van 22 januari 1999, houdende wijziging van het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 in verband met de integratie van de Regeling ziektekostenvoorziening politiepersoneel in het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 20 november 1998, directoraat generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, nr. EA97/U5333;

Gelet op artikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993 en artikel9, zesde lid, van de LSOP-wet;

De Raad van State gehoord (advies van 11 december 1998, No.W04.98.0543);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 18 januari 1999, directoraat generaal voor Openbare Orde en Veiligheid, nr. EA98/62386;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit geneeskundige verzorging politie 19941 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt onderdeel j verletterd tot onderdeel k en wordt een nieuw onderdeel j ingevoegd dat als volgt luidt:

j. te zijnen laste blijvende ziektekosten: de som van de eigen bijdragen voor ziektekosten, indien en voor zover die onderdeel vormen van het verzekeringspakket als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen, een en ander na aftrek van een door het Rijk of door derden toegekende of toe te kennen tegemoetkoming in ziektekosten, voor zover de deelnemer deze kosten noodzakelijkerwijs heeft gemaakt voor zichzelf of voor zijn gezinsleden in de zin van dit besluit, en voor zover deze te zijnen laste blijven;

B

Na artikel 7 wordt een nieuw artikel 7a ingevoegd, dat als volgt luidt:

Artikel 7a

  • 1. De deelnemer kan een tegemoetkoming verkrijgen in de te zijnen laste blijvende ziektekosten die hij gedurende een aaneengesloten tijdvak van twaalf maanden heeft gemaakt. Voor de vraag of die kosten betrekking hebben op het tijdvak is bepalend of de datum van de behandeling of verstrekking in dat tijdvak is gelegen.

  • 2. De tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, wordt aan de deelnemer verleend voor zover de te zijnen laste blijvende ziektekosten hoger zijn dan het door Onze Minister vastgestelde percentage van de inkomsten van de deelnemer en zijn medeverzekerde gezinsleden. Indien een tijdvak gelegen is in twee kalenderjaren, wordt het proportionele gemiddelde van dat percentage berekend naar rato van de aantallen maanden in de onderscheiden jaren.

  • 3. Onze Minister stelt regels vast ter uitvoering van dit artikel.

ARTIKEL II

Onverminderd het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 is deelnemer in de zin van dit besluit de gewezen deelnemer, weduwe of weduwnaar, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen d en e, van dat Besluit, die eerder heeft afgezien van voortzetting van het deelnemerschap, mits hij uiterlijk binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van dit besluit een schriftelijk verzoek tot deelnemerschap indient bij de Dienst. Een betrokkene die zijn particuliere ziektekostenverzekering aantoonbaar niet heeft kunnen beëindigen binnen twaalf maanden na de inwerkingtreding van dit besluit, wordt eveneens als deelnemer beschouwd met dien verstande dat hij geen premie betaalt en geen andere declaraties kan indienen dan die op grond van artikel 7a van het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994.

ARTIKEL III

Aanvragen op grond van de Regeling ziektekostenvoorziening politiepersoneel over een tijdvak van twaalf maanden waarvan minstens één maand in 1998 is gelegen, worden door de Dienst, belast met de uitvoering van de Regeling ziektekostenvoorziening politiepersoneel, afgehandeld conform die regeling.

ARTIKEL IV

De Regeling ziektekostenvoorziening politiepersoneel wordt ingetrokken.

ARTIKEL V

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1999.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 22 januari 1999

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

Uitgegeven de negende februari 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

In overleg op centraal niveau tussen de betrokken ministers en de centrales van overheidspersoneel over de toekomst van de Regeling ziektekostenvoorziening overheidspersoneel (ZVO) is besloten tot sectoralisatie van de ZVO. Deze afspraak is geformaliseerd in Staatsblad 1997, 357 en in werking getreden op 1 januari 1998, waardoor de Regeling ziektekostenvoorziening politiepersoneel (RZP) van kracht is geworden voor de sector Politie.

Voor de sector Politie doet zich in dit kader een bijzonderheid voor, die aanleiding heeft gegeven tot nadere bezinning op de wijze van sectoralisatie naar de sector Politie van de garantie die de RZP biedt. Voor de sector Politie is het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994 van kracht.

De RZP had tot doel een vangnet te bieden voor excessieve ziektekosten voor het actieve en niet-actieve particulier en bij de GVP verzekerde politiepersoneel. Conform de voormalige ZVO-regeling was daarbij uitgangspunt dat de ziektekosten van het overheidspersoneel geen hoger beslag behoren te leggen op het inkomen dan het geval is bij werknemers in de marktsector, maar dat evenmin een hogere tegemoetkoming behoort te worden gegeven dan in de marktsector regel is.

Via het onderhavige besluit wordt de garantie van de RZP inzake excessieve ziektekosten ingebouwd in het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994. Deze garantie krijgt de vorm van een procentuele drempel, die inhoudt dat GVP-verzekerden recht verkrijgen op vergoeding van de overblijvende ziektekosten (eigen bijdragen exclusief de verschuldigde premies), voor zover deze meer bedragen dan het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage van de jaarinkomsten van de deelnemer en zijn medeverzekerde gezinsleden.

Door deze inbouw ontstaat één loket voor declaratie van ziektekosten voor de sector Politie. De Dienst geneeskundige verzorging politie (GVP) ontvangt namelijk ook de declaraties op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).

Thans zijn twee groepen te onderscheiden die gebruik maken van de RZP-regeling:

1. een aantal gewezen politieambtenaren, die om hen moverende redenen de vrijwillige deelname aan de GVP niet heeft voortgezet, maar zich particulier heeft verzekerd en ziektekosten bij de Dienst ZVO declareert. Via het overgangsrecht kunnen zij alsnog worden ingeschreven als GVP-deelnemer;

2. GVP-verzekerden met excessieve uitgaven aan eigen bijdragen, aan wie op basis van de hardheidsclausule van de GVP-regeling nog onvoldoende compensatie is gegeven. De inbouw van de RZP in de GVP-voorzieningen via dit besluit ziet op tegemoetkoming wegens excessieve uitgaven voor ziektekosten.

Een aanvullende reden voor de inbouw is gelegen in het feit dat, indien de RZP niet wordt ingebouwd, de Regeling ziektekostenvoorziening politiepersoneel van kracht blijft terwijl er voor de doorzichtigheid van het ziektekostenstelsel in de sector Politie de voorkeur wordt gegeven aan één allesomvattende regeling.

De Dienst Ziektekostenvoorziening Overheidspersoneel en de Dienst geneeskundige verzorging politie zijn, met het oog op de uitvoerbaarheid van deze wijziging, betrokken geweest bij het opstellen van dit besluit.

De Commissie voor georganiseerd overleg in politie-ambtenarenzaken heeft ingestemd met het ontwerp.

Artikelsgewijs

Artikel I

De eigen bijdragen in de vergoedingen van ziektekosten (exclusief de betaalde premies) die overeenkomen met het zogenoemde «standaardpakket» en die gedurende een aaneengesloten tijdvak van twaalf maanden ten laste zijn gebleven van een GVP-deelnemer, kunnen in uitzonderlijke gevallen zodanig oplopen dat sprake is van excessieve ziektekosten die gedeclareerd kunnen worden. Omdat binnen de sector Politie de GVP-regeling als norm voor de ziektekosten wordt gehanteerd, wordt bij het vaststellen van excessieve ziektekosten conform de systematiek van de RZP-drempel gebruik gemaakt van de GVP-premie.

Artikel 2, tweede lid, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen vormt de basis voor het Vergoedingenbesluit particulier verzekerden dat tezamen met het Uitvoeringsbesluit vergoedingen particulier verzekerden het «standaardpakket» vastlegt.

Daar de GVP zowel een procentuele als een nominale werknemersbijdrage kent, is ervan afgezien om deze, zoals dat bij de RZP-drempel wel gebeurde, enerzijds toe te voegen aan de post ten laste blijvende ziektekosten en anderzijds te verwerken in de drempel. Daarnaast wordt, in afwijking van de RZP-drempel, niet gesproken over een bedrag maar over een percentage omdat de uitwerking van de RZP-drempel in de praktijk neerkwam op het hanteren van een percentage. Met deze wijzigingen is de inzichtelijkheid van de vergoedingsregeling voor de deelnemers verhoogd.

In afwijking van de RZP-regeling wordt bij het toekennen van een vergoeding voor excessieve ziektekosten rekening gehouden met het gezinsinkomen van de deelnemer. Reden hiervoor is gelegen in het feit dat de GVP een vergoedingensysteem voor de kosten van niet-GVP verzekerde gezinsleden kent. Hierbij wordt vergoed hetgeen op basis van het ziekenfonds of de standaardpakketpolis ten laste blijft van de betreffende gezinsleden.

De procentuele drempel waarboven ingevolge het onderhavige besluit de ziektekosten kunnen worden vergoed komt als volgt tot stand.

Het in onderdeel B, artikel 7a, tweede lid, bedoelde percentage komt overeen met het effect van de fiscale bijtelling van het gemiddelde werkgeversdeel van de procentuele GVP-premie in een jaar zoals deze is vastgesteld ingevolge artikel 9 van dit besluit. Bij de berekening van het effect wordt gerekend met het tarief van de laagste belastingschijf, bedoeld in artikel 53a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, vermeerderd met het heffingspercentage ingevolge artikel 10 van de Wet financiering volksverzekeringen. Uitgewerkt betekent dit het volgende.

Het gemiddelde werkgeversaandeel in de procentuele premie geneeskundige verzorging in een kalenderjaar plus de overhevelingstoeslag over de werkgeversbijdrage vormen samen de belastbare werkgeversbijdrage. Hierover wordt de loonheffing (tarief eerste schijf) berekend. Van dit percentage wordt de overhevelingtoeslag over de werkgeversbijdrage weer afgetrokken, hetgeen resulteert in de fiscale bijtelling van de werkgeversbijdrage die tevens de procentuele drempel wordt.

In een voorbeeld voor het jaar 1998 zou dit het volgende betekenen:

Werkgeversdeel premie GVP in 19983.87%
bij: werkgeversdeel overhevelingstoeslag (1,70% van 3,87%)0,07%
Belastbare werkgeversbijdrage3,94%
  
Loonheffing (36,35% van 3,94%)1,43%
af: «ontvangen» overhevelingstoeslag0,07%
Fiscale bijtelling werkgeversbijdrage tevens procentuele drempel1,36%

Voor zover de eigen bijdrage in de ziektekosten (exclusief betaalde premies) meer bedraagt dan het per jaar bij ministeriële regeling vast te stellen percentage van de inkomsten kan de deelnemer het meerdere declareren.

Artikel II

Enkele deelnemers aan de RZP en afkomstig uit de sector Politie hebben destijds de GVP-regeling verlaten en om hen moverende redenen gekozen voor een privaatrechtelijke verzekering met als aanvullend recht de RZP-regeling (voorheen ZVO-regeling). Deze betrokkenen worden steeds ouder en gaan meer gebruik maken van gezondheidszorg. Het lijkt niet gepast om hen nu zonder meer te confronteren met de opheffing van de RZP-regeling voor de sector Politie. Om deze reden is in dit besluit een eenmalige regeling voor spijtoptanten opgenomen.

Betrokkenen zullen door de Dienst ZVO via een bijsluiter bij periodieke toezending van een declaratieformulier worden geïnformeerd over de eenmalige mogelijkheid om weer GVP-deelnemer te worden.

De Dienst GVP zal de werkgevers in de sector Politie attenderen op de eenmalige regeling voor spijtoptanten.

Betrokkenen kunnen zich reeds in 1998 aanmelden en hebben voldoende tijd om ziekenfonds of particuliere verzekering op te zeggen. Indien een betrokkene een particuliere ziektekostenverzekering niet direct kan beëindigen, bijvoorbeeld wegens een contract met een looptijd van enige jaren, kan zijn declaratie worden behandeld op de voet van artikel 7a van het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994.

Artikel III

Dit artikel geeft een overgangsbepaling vanwege de overstap van de Regeling ziektekostenvoorziening politiepersoneel op artikel 7a van het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994. Ultimo 1999 is de sector Politie geheel overgegaan op het nieuwe systeem binnen het Besluit geneeskundige verzorging politie 1994. Op grond van artikel 2:3, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht zendt de DZVO naijlende aanvragen van betrokkenen binnen de sector Politie door naar de Dienst geneeskundige verzorging politie.

Artikel V

Terugwerkende kracht van dit besluit tot en met 1 januari 1999 is aangewezen in verband met de in artikel III genoemde overstapbepaling. Tegen terugwerkende kracht bestaan geen bezwaren aangezien het voor de zgn. spijtoptanten begunstigende maatregelen betreft.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper


XNoot
1

Stb. 1994, 338, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 29 januari 1998, Stb. 89.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven