Besluit van 27 augustus 1999 tot wijziging van het Algemeen uitvoeringsbesluit Vestigingswet Bedrijven 1954 en het Besluit inhoud en dagtekening akten van colportageovereenkomsten (wijziging leges)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 14 april 1999, nr. 99025640 WJZ/W;

Gelet op de artikelen 19 van de Vestigingswet Bedrijven 1954 en 25, derde lid, van de Colportagewet;

De Raad van State gehoord (advies van 27 mei 1999, nr. W10.99.0195/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 24 augustus 1999, nr. WJZ/W 99053333;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Algemeen uitvoeringsbesluit Vestigingswet Bedrijven 19541 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «f 212,50» vervangen door: f 275,–.

2. In onderdeel b wordt «f 362,50» vervangen door: f 425,–.

3. In onderdeel c wordt «f 412,50» vervangen door: f 475,–.

4. In de onderdelen d en e wordt «f 462,50» steeds vervangen door: f 525,–.

5. In onderdeel f wordt «f 562,50» vervangen door: f 625,–.

B

In artikel 5, tweede lid, wordt «f 212,50» vervangen door: f 275,–.

ARTIKEL II

In artikel 3 van het Besluit inhoud en dagtekening akten van colportageovereenkomsten2 wordt «een bedrag van f 1,50» vervangen door: een bedrag van f 5,–.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 27 augustus 1999

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

Uitgegeven de veertiende september 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Ingevolge artikel 19 van de Vestigingswet Bedrijven 1954 dient een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag te worden betaald bij het indienen van een aanvraag om een vergunning, een verklaring of een ontheffing op grond van die wet. Op grond van artikel 25 van de Colportagewet dient een bedrag betaald te worden voor het dagtekenen van een akte. De desbetreffende bedragen zijn vastgesteld in het Algemeen uitvoeringsbesluit Vestigingswet Bedrijven 1954 en het Besluit inhoud en dagtekening akten van colportageovereenkomsten. Aanvragen om een vergunning, ontheffing of verklaring worden ingediend bij de kamer van koophandel en fabrieken, die ook bevoegd is tot het dagtekenen van aktes op grond van de Colportagewet. Dit besluit strekt tot verhoging van de bedragen. Daardoor worden de verschuldigde vergoedingen uit hoofde van de Vestigingswet Bedrijven 1954 en de Colportagewet meer in overeenstemming gebracht met de kosten die daadwerkelijk gemoeid zijn met de verleende diensten.

De verhoging houdt verband met het profijtbeginsel dat uitgangspunt is bij de financiering van alle taken van de kamers van koophandel en fabrieken. Zoals is aangegeven in de memorie van toelichting bij het voorstel van wet houdende regels omtrent de kamers van koophandel en fabrieken, betekent dit dat kosten van producten en diensten zoveel mogelijk worden doorberekend aan de individuele gebruiker (kamerstukken II 1996/97, 25 029, nr. 3, blz. 9). Dit is tevens in overeenstemming met de richtsnoeren die voor het doorberekenen van kosten van overheidsactiviteiten zijn opgenomen in het rapport «Maat houden», dat is opgesteld in het kader van het project Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit en waarmee het kabinet heeft ingestemd.

In de nota van toelichting bij het Algemeen uitvoeringsbesluit Vestigingswet Bedrijven 1954 is opgemerkt dat de bedragen die per 1 januari 1996 in dat besluit zijn opgenomen, verre van kostendekkend zijn. Ook de verhoging van 1 januari 1998 heeft blijkens de brief van 18 november 1998 van de Vereniging van Kamers van Koophandel en Fabrieken in Nederland niet geleid tot een kostendekkend niveau van de leges. Legesbedragen die de kosten volledig zouden dekken, zouden echter aanzienlijk hoger moeten zijn dan de thans opgenomen bedragen, wat een te hoge drempel zou kunnen opwerpen voor bedrijven. Het is daarom wenselijk een geleidelijke verhoging van de bedragen door te voeren. Het bedrag dat in artikel 3 van het Besluit inhoud en dagtekening akten van colportageovereenkomsten wordt genoemd, wordt al langere tijd te laag geacht om de met de dagtekening gemoeide kosten te kunnen dekken. Bovendien is het bedrag in artikel 3 sinds de inwerkingtreding van het besluit in 1975 niet verhoogd.

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink


XNoot
1

Stb. 1995, 610; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 november 1997, Stb. 593.

XNoot
2

Stb. 1975, 397; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 4 augustus 1992, Stb. 448.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Economische Zaken.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 12 oktober 1999, nr. 196.

Naar boven