Besluit van 12 januari 1999, houdende de van toepassingverklaring
van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen en de inwerkingtreding
van het Besluit tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
in overeenstemming met de Ministers van Economische Zaken, van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij en van Financiën, d.d. 18 december 1998, nr. EB1998/62106;
Gelet op de artikelen 3 van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen
en zware ongevallen en 6 van het Besluit tegemoetkoming schade bij rampen
en zware ongevallen,
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1
De Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen is van toepassing
op de schade en kosten die zijn ontstaan ten gevolge van de extreem zware
regenval op 13 en 14 september 1998.
Artikel 2
Het Besluit tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen treedt
in werking.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin het is geplaatst.
Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast
met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting
in het Staatsblad zal worden geplaatst.
's-Gravenhage, 12 januari 1999
Beatrix
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. M. de Vries
Uitgegeven de tweede februari 1999
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
TOELICHTING
Op grond van artikel 3 van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en
zware ongevallen kan deze wet bij koninklijk besluit van toepassing worden
verklaard op een ramp of zwaar ongeval die van ten minste vergelijkbare orde
is als de overstroming door zoet water of een aardbeving, zoals gedefinieerd
in artikel 1 van de wet.
In de Ministerraad van 18 september 1998 is besloten om de wet van toepassing
te verklaren op de extreem zware regenval van 13 en 14 september 1998.
Metingen van het KNMI hebben uitgewezen dat op 13 en 14 september 1998
in het bij de Regeling tegemoetkoming schade bij extreem zware regenval 1998
aangewezen schadegebied een hoeveelheid neerslag is gemeten van meer dan 100
millimeter. De kans dat een dergelijke hoeveelheid neerslag in 2 dagen valt,
is kleiner dan eenmaal in de 125 jaar.
Om de gevolgen van de extreem zware regenval te kunnen bestrijden, was
een gecoördineerde inzet van hulpverleningsdiensten, die de schaal van
de gebruikelijke samenwerking van deze diensten te boven ging, noodzakelijk.
Dit blijkt onder andere uit het aanvragen en leveren van extra pompcapaciteit
vanuit het logistiek centrum Zoetermeer van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en het verlenen van bijstand vanuit regio's en gemeenten uit niet direct getroffen
delen van het land. Van de bevoegdheden, neergelegd in de Wet rampen en zware
ongevallen, is door de locale overheden gebruik gemaakt. Gemeentelijke, regionale
en provinciale «rampenstaven» zijn één of meerdere
dagen operationeel geweest.
De extreem zware regenval had tot gevolg dat er sprake was van maatschappelijke
ontwrichting en dreigende aantasting van grote materiële belangen (zie
ook kamerstukken II, 1998/99, 24 071, nr. 36)
Tevens wordt bij dit besluit het Besluit tegemoetkoming schade bij rampen
en zware ongevallen inwerking gesteld (artikel 2). Dit besluit kon eerder
nog niet in werking treden, omdat de Europese Commissie de algemene maatregel
van bestuur nog moest toetsen op zijn verenigbaarheid met artikel 92 van het
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen. De Commissie heeft
inmiddels besloten dat het besluit verenigbaar is (besluit van 9 december
1998, SG (98)D).
De Regeling tegemoetkoming schade bij extreem zware regenval 1998, die
de hoogte van de tegemoetkoming van de schade en kosten tengevolge van de
extreem zware regenval d.d. 13 en 14 september 1998 en procedure regelt, is
inmiddels in werking getreden (Stcrt. 1998, nr. 208). Nu de Europese Commissie
de Regeling verenigbaar acht met het Verdrag, kan aan deze regeling een aanspraak
op een tegemoetkoming in de schade en kosten worden ontleend.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
G. M. de Vries