Besluit van 22 juli 1999 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van een bepaling in de Wet belastingen op milieugrondslag

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van 15 juli 1999, nr. WV99/275 M, Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken, Directie Wetgeving Verbruiksbelastingen;

Gelet op artikel XV, eerste lid, onderdeel b, van de Wet van 18 december 1997, houdende wijziging van enkele belastingwetten c.a. 1998 (fiscale milieuversterking) (Stb. 732);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Het in artikel VI, onderdeel I, van de Wet van 18 december 1997, houdende wijziging van enkele belastingwetten c.a. 1998 (fiscale milieuversterking) (Stb. 732) opgenomen artikel 36r van de Wet belastingen op milieugrondslag, treedt in werking met ingang van 1 augustus 1999.

Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Tavarnelle, 22 juli 1999

Beatrix

De Minister van Financiën a.i.,

W. Kok

Uitgegeven de negenentwintigste juli 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Met de Wet van 18 december 1997, houdende wijziging van enkele belastingwetten c.a. 1998 (fiscale milieuversterking) (Stb. 732) is een aantal maatregelen in de Wet belastingen op milieugrondslag (Wbm) opgenomen, waarvan de inwerkingtreding plaatsvindt bij koninklijk besluit. Een van die maatregelen betreft de invoering van een bijzondere regeling voor afvalverbrandingsinstallaties die elektriciteit opwekken, artikel 36r Wbm. De regeling houdt in dat de distributiebedrijven 50 percent van de regulerende energiebelasting die is verschuldigd ter zake van de levering van de door de afvalverbrandingsinstallaties (AVI's) opgewekte elektriciteit niet aan de fiscus afdragen, maar doorgeven aan de AVI's. In het Uitvoeringsbesluit belastingen op milieugrondslag is de voorwaarde opgenomen dat het distributiebedrijf moet beschikken over een verklaring van de afvalverbrandingsinstallatie dat zij elektriciteit heeft opgewekt en dat zij het belastingbedrag heeft ontvangen van het distributiebedrijf.

Artikel 36r Wbm kan pas in werking treden als aan twee voorwaarden is voldaan. De eerste voorwaarde is dat de Europese Commissie haar goedkeuring verleend moet hebben aan deze vorm van staatssteun. De tweede voorwaarde is dat met de sector een convenant is afgesloten inzake het verbeteren van het energierendement van de AVI's. Op 14 juli 1998 heeft de Europese Commissie meegedeeld geen bezwaar te hebben tegen de maatregel. Op 29 juni 1999 is het convenant ondertekend door partijen. Het convenant heeft een looptijd van drie jaren.

Dit besluit strekt ertoe dat artikel 36r in werking treedt met ingang van 1 augustus 1999. De in het Uitvoeringsbesluit opgenomen voorwaarde treedt op hetzelfde tijdstip in werking.

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

Naar boven