Besluit van 8 juli 1999, houdende wijziging van het Besluit milieutoelatingseisen niet-landbouwbestrijdingsmiddelen ter herstel van enkele onvolkomenheden

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 8 juni 1999, nr. MJZ99180009, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J.F. Hoogervorst;

Gelet op artikel 3a van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962;

De Raad van State gehoord (advies van 24 juni 1999, nr.W08.99 0281/V);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 5 juli 1999, nr. MJZ99189706, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en met de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

Het Besluit milieutoelatingseisen niet-landbouwbestrijdingsmiddelen1 wordt gewijzigd als volgt.

A

In artikel 3.1.2, eerste lid, wordt «overschrijdt» vervangen door: wordt overschreden.

B

Artikel 4.2 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt na de zinsnede «of verlenging van de toelating» ingevoegd: van een niet-landbouwbestrijdingsmiddel.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Indien op of na de datum van inwerkingtreding van dit besluit een aanvraag om verlenging van de toelating van een niet-landbouwbestrijdingsmiddel wordt ingediend, welke toelating is gebaseerd op de vóór de inwerkingtreding van dit besluit geldende eisen, en op grond van dit besluit aanvullende gegevens vereist zijn om te beoordelen of het middel aan de toelatingseisen van dit besluit voldoet, wordt de toelating van het middel verlengd voor een periode die noodzakelijk is om de vereiste aanvullende gegevens te leveren en te beoordelen.

3. Aan het derde lid wordt een alinea toegevoegd, luidende:

Indien een volledige aanvraag om toelating of verlenging van toelating van een niet-landbouwbestrijdingsmiddel als bedoeld in dit lid, is ingediend voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit en op grond van dit besluit aanvullende gegevens vereist zijn om te beoordelen of het middel aan de toelatingseisen van dit besluit voldoet, wordt de toelating van het middel verlengd voor een periode die noodzakelijk is om de vereiste aanvullende gegevens te leveren en te beoordelen.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 14 augustus 1998.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 8 juli 1999

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

Uitgegeven de tweeëntwintigste juli 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Bij strikt formele lezing van artikel 4.2 van het Besluit milieutoelatingseisen niet-landbouwbestrijdingsmiddelen zou als conclusie kunnen worden getrokken dat verlenging van de tijdsduur van de toelating van zo'n middel voor het verstrekken van aanvullende gegevens en de beoordeling ervan geldt voor alle niet-landbouwbestrijdingsmiddelen, met uitzondering van aangroeiwerende scheepsverven en houtverduurzamingsmiddelen. Deze benadering staat op gespannen voet met vaste jurisprudentie over het (deels) ontbreken van overgangsrecht waarvan bij de met name genoemde niet-landbouwbestrijdingsmiddelen sprake is. In een aanzienlijk aantal gevallen heeft de bestuursrechter geoordeeld dat bij gebreke van overgangsrecht een redelijke wetstoepassing meebrengt, dat wordt geoordeeld naar oud recht. Dit betekent voor de onderhavige niet-landbouwbestrijdingsmiddelen dat de Regeling milieutoelatingseisen niet-landbouwbestrijdingsmiddelen moet worden toegepast. In artikel 15, derde lid, van deze regeling wordt verlenging van de tijdsduur van de toelating van zo'n middel voor het verstrekken van aanvullende gegevens en de beoordeling ervan geboden.

Om buiten twijfel te stellen dat ook voor aangroeiwerende scheepsverven en houtverduurzamingsmiddelen verlenging van de tijdsduur moet worden verleend, wordt artikel 4.2, derde lid, met een desbetreffende bepaling aangevuld (zie artikel I, onderdeel B, onder 3).

De overige wijzigingen zijn van puur redactionele aard. In het verlengde daarvan is uit het oogpunt van leesbaarheid het tweede lid van artikel 4.2 vervangen. Onder meer met betrekking tot dit lid was namelijk reeds op 30 maart 1999 een verbeterblad uitgebracht.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk


XNoot
1

Stb. 1998, 499.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven