Besluit van 2 juli 1999, houdende herindeling van departementale taken

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, d.d. 25 juni 1999, nr. 99M005355;

Gelet op artikel 44, eerste lid, van de Grondwet;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt belast met de toekenning van bijdragen aan publiekrechtelijke lichamen ter zake van de kosten van opsporing of ruiming van als gevolg van de Tweede Wereldoorlog achtergebleven explosieven voorzover deze taak tot 1 januari 2000 was opgedragen aan Onze Minister van Financiën.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2000.

Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Staatssecretaris van Financiën zijn belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Hoge Colleges van Staat, de ministerraad en de ministeries.

's-Gravenhage, 2 juli 1999

Beatrix

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

W. Kok

Uitgegeven de twintigste juli 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

De taken die verband houden met het Bijdragebesluit kosten ruiming explosieven Tweede Wereldoorlog 1999 worden met ingang van 1 januari 2000 van de Staatssecretaris van Financiën overgedragen aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Uit een evaluatie van het Bijdragebesluit kosten ruiming explosieven Tweede Wereldoorlog 1994 is gebleken dat het onderbrengen van deze taken bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties beter aansluit bij de verantwoordelijkheden van deze minister op het terrein van de openbare orde en veiligheid. De uitvoering van de regeling brengt, zo leert de praktijk, veelvuldig contacten mee met het openbaar bestuur. Gelet op de nog aanwezige explosieven is ook in de komende jaren betrokkenheid van rijkswege geboden. Er bestaat eenheid van opvatting over dat de openbare veiligheid door de betrokken overheveling van taken het best wordt gediend. Het is daarom wenselijk om de uitvoering van de bijdrageregeling met ingang van 1 januari 2000 op te dragen aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

W. Kok

Naar boven