Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatsblad 1999, 30 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatsblad 1999, 30 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in diverse wetten enkele wijzigingen van wetstechnische of ondergeschikte aard aan te brengen in verband met geconstateerde wetstechnische gebreken en leemten en enkele wetten in te trekken die geen feitelijke betekenis meer hebben;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Advocatenwet1 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 54 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «12, eerste lid» vervangen door: 12.
2. In het tweede lid wordt «12, eerste lid,» vervangen door: 12.
Artikel 161 van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers2 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «zijn aan Onze goedkeuring onderworpen» vervangen door: behoeven Onze goedkeuring.
2. In het tweede lid wordt «zijn onderworpen aan» vervangen door «behoeven de goedkeuring van» en vervalt de tweede volzin.
In artikel 1, eerste lid, van de Algemene termijnenwet3 wordt «op zaterdag» vervangen door: op een zaterdag.
De Algemene wet bestuursrecht4 wordt gewijzigd als volgt:
Indien de Wet van 25 juni 1998 tot wijziging van de Faillissementswet in verband met de sanering van schulden van natuurlijke personen (Stb. 445) in werking treedt of is getreden, wordt in artikel 5:35, tweede lid, na «faillissement» ingevoegd: , toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen.
De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten5 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 8, tweede lid, tweede volzin, vervalt: 8d, derde lid, laatste zinsnede, en vierde lid,.
Artikel 9a dat is ingevoegd bij Wet van 26 maart 1998 tot wijziging van de Vreemdelingenwet en enige andere wetten teneinde de aanspraak van vreemdelingen jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen, uitkeringen, ontheffingen en vergunningen te koppelen aan het rechtmatig verblijf van de vreemdeling in Nederland (Stb. 203), wordt vernummerd tot artikel 9c.
In artikel 9a, tweede lid, wordt na «beoordelingen als bedoeld in het eerste lid» een komma ingevoegd.
In artikel 45, vijfde lid, wordt «het twaalfde lid van artikel 42» vervangen door: artikel 42, elfde lid.
De Algemene wet erkenning EG-beroepsopleidingen6 wordt gewijzigd als volgt:
In bijlage 2, punt 3 «Maritieme sector», onderdeel a «Zeescheepvaart», rubriek «In Duitsland», wordt in het vijfde onderdeel «Machinenanlagen» vervangen door: Maschinenanlagen.
In artikel 16, vierde lid, van de Algemene wet gelijke behandeling7 wordt «het eerste lid, onderdeel e» vervangen door: onderdeel c.
De Algemene wet inzake rijksbelastingen8 wordt gewijzigd als volgt:
Indien het bij koninklijke boodschap van 23 december 1996 ingediende voorstel van wet tot aanpassing van het fiscale procesrecht aan de Algemene wet bestuursrecht en wijziging van een aantal fiscale en andere wetten (herziening van het fiscale procesrecht) (25 175) tot wet is verheven en artikel I, onderdeel E, van die wet in werking is getreden of in werking treedt op een tijdstip dat ligt voor of op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, wordt in artikel 25, zesde lid, laatste volzin, zoals deze ingevolge artikel I, onderdeel E, van die wet is komen te luiden, «beroep» vervangen door: bezwaar.
In artikel 52, tweede lid, onderdeel c, wordt «inhoudsplichtig» vervangen door: inhoudingsplichtige.
In artikel 53a, eerste lid, wordt «bedienaren van de godsdienst» vervangen door: bekleders van een geestelijk ambt.
In artikel 134, eerste en tweede lid, van de Ambtenarenwet9 wordt «1637ij a» telkens vervangen door: 648 van Boek 7.
De Arbeidstijdenwet10 wordt gewijzigd als volgt:
In de artikelen 1:3, eerste lid, onderdeel c, en 1:7, onderdeel b, onder 2°, wordt «onder» telkens vervangen door: onderdeel.
In de artikelen 2:2, eerste lid, onderdeel g, en 2:4, tweede lid, onderdeel d, wordt «onder a» telkens vervangen door: in de onderdelen a.
In artikel 3:1 wordt «onder verantwoordelijke persoon verstaan» vervangen door: verstaan onder verantwoordelijke persoon.
Artikel 4:5 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid, tweede volzin, vervalt: ten minste 15 minuten en.
2. In het vierde lid wordt voor «gestelde regels» ingevoegd: in afwijking of ter aanvulling hiervan.
Artikel 5:9 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, derde volzin, en derde lid, tweede volzin, wordt «onverminderd» telkens vervangen door: met inachtneming van.
2. In het derde lid, eerste volzin, wordt «gemiddeld ten hoogste» vervangen door: gemiddeld.
De Auteurswet 191211 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 12 worden de ongenummerde leden genummerd 1, 2, 3, 4 onderscheidenlijk 7 en worden in de reeds genummerde leden de lidnummers 3 en 4 vervangen door 5 en 6.
De Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden12 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 1, onderdeel m, wordt «de stichting bedoeld in artikel 23» vervangen door: de stichting, bedoeld in artikel 22.
In artikel 4, eerste lid, onderdeel d, wordt «een aanwijzing als bedoeld in artikel 38a, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht is gegeven» vervangen door: een voorwaarde als bedoeld in artikel 38a, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is gesteld.
Artikel 40 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid, onderdeel c, wordt «de veiligheid van de inrichting» vervangen door: de veiligheid in de inrichting.
2. In het vierde lid wordt «bekosting» vervangen door: bekostiging.
In artikel 69, eerste lid, onderdelen d en e, wordt «het hoofd van de inrichting» telkens vervangen door: het hoofd van de particuliere inrichting.
Indien de Penitentiaire beginselenwet in werking is getreden op een tijdstip dat ligt vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, komt artikel 75 te luiden:
De overeenkomst regelt in ieder geval:
a. welke gegevens Onze Minister met het oog op het opstellen van de begroting van de inrichting verstrekt aan de rechtspersoon die de inrichting beheert, alsmede op welk tijdstip deze gegevens uiterlijk worden verstrekt;
b. welke termijn bij de indiening van de aanvraag tot subsidieverlening in acht wordt genomen;
c. de bij de aanvraag tot subsidieverlening, onderscheidenlijk de aanvraag tot subsidievaststelling over te leggen gegevens of bescheiden;
d. op welke wijze het bedrag van de subsidie wordt bepaald;
e. op welke wijze het bedrag van de voorschotten wordt bepaald en op welke tijdstippen deze worden betaald;
f. aan welke eisen de begroting, het financiële verslag en het activiteitenverslag moeten voldoen;
g. voor welke handelingen de rechtspersoon die de inrichting beheert de toestemming van Onze Minister behoeft;
h. in welke gevallen de rechtspersoon die de inrichting beheert een vergoeding voor vermogensvorming als bedoeld in artikel 4:41 van de Algemene wet bestuursrecht verschuldigd is, alsmede op welke wijze deze vergoeding wordt berekend;
i. het vormen van een egalisatiereserve door de rechtspersoon die de inrichting beheert, en
j. het door de rechtspersoon die de inrichting beheert verstrekken van gegevens ten behoeve van het door Onze Minister ten aanzien van de strafrechtstoepassing te voeren beleid.
Indien de Penitentiaire beginselenwet in werking is getreden op een tijdstip dat ligt vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, vervalt artikel 83.
In artikel 1, onderdeel 3°, van het Besluit Buitengewoon Strafrecht13 wordt «131–134bis» vervangen door: 131 tot en met 134.
De Brandweerwet 198514 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 5, eerste lid, wordt «rampenbestrijding» vervangen door: bestrijding van rampen en zware ongevallen.
Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek15 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 18b, derde lid, wordt «het hoofd van plaatselijke politie» vervangen door: de korpschef.
Artikel 19g wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt: in Nederland geregistreerd.
2. Het tweede lid vervalt.
3. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.
Artikel 25 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het vierde lid wordt na «44,» ingevoegd: eerste lid,.
2. Het vijfde lid vervalt.
3. Het zesde en zevende lid worden vernummerd tot vijfde en zesde lid.
4. Het voorlaatste lid wordt vernummerd tot zevende lid.
Artikel 44, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel b vervalt: of Onze Minister van Justitie.
2. In onderdeel k wordt «het hoofd van plaatselijke politie» vervangen door: de korpschef.
Artikel 49a wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid wordt «58» vervangen door «44, eerste lid» en «59 en 60 van dit boek, alsmede in het zesde lid van dit artikel» door: 45 en 45a, alsmede in artikel 27b.
2. Het vijfde lid vervalt.
In artikel 110, eerste lid, eerste volzin, wordt «huwelijksregister» vervangen door: huwelijksgoederenregister.
In artikel 120, derde lid, eerste volzin, wordt «Nederlandse Staatscourant» vervangen door: Staatscourant.
In artikel 169, tweede lid, wordt de zinsnede vanaf «worden verminderd» vervangen door: aanvangen op de dag waarop de beschikking tot scheiding van tafel en bed in kracht van gewijsde gaat en dat de duur van het huwelijk wordt berekend tot die dag.
Artikel 199, onderdeel b, wordt gewijzigd als volgt:
1. In de tweede volzin wordt voor de puntkomma ingevoegd: , van welke verklaring een akte wordt opgemaakt.
2. In de derde volzin wordt na «moeder» ingevoegd: op het tijdstip van de geboorte.
In artikel 235, tweede lid, wordt «het tweede lid van artikel 246 van dit boek» vervangen door: artikel 253a.
In artikel 236, tweede lid, wordt «het tweede lid van artikel 246 van dit boek» vervangen door: artikel 253a.
Artikel 243, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In de eerste volzin komt de zinsnede na de komma te luiden: en verstrekken de raad kosteloos alle afschriften en uittreksels uit hun registers, die de raad ter uitvoering van zijn taak van hen vraagt.
2. In de tweede volzin wordt «Wanneer de raden voor de kinderbescherming een taak vervullen of een bevoegdheid uitoefenen» vervangen door «Wanneer de raad voor de kinderbescherming een taak vervult of een bevoegdheid uitoefent» en wordt «hun» vervangen door: de raad.
Artikel 253b wordt gewijzigd als volgt:
1. Het tweede lid vervalt.
2. Het derde tot en met zesde lid worden vernummerd tot tweede tot en met vijfde lid.
Artikel 261 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid, derde volzin, wordt «beveelt hij het bureau van consultatie in zijn arrondissement» vervangen door: geeft deze aan het bureau rechtsbijstandvoorziening ambtshalve last.
2. In het vijfde lid wordt «het kind» telkens vervangen door: de minderjarige.
In artikel 280, onderdeel b, wordt «nadat de griffier de voogd van zijn benoeming mededeling heeft gedaan» vervangen door: nadat de beslissing die de benoeming inhoudt, is verstrekt of verzonden.
In artikel 281, tweede lid, wordt «nadat de griffier de voogd van de beschikking mededeling heeft gedaan» vervangen door: nadat de beschikking is verstrekt of verzonden.
In het opschrift van paragraaf 2 van afdeling 6 van titel 14 wordt «Gezag» vervangen door: Voogdij.
Artikel 301 wordt gewijzigd als volgt:
Het tweede lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. van iedere latere vermelding houdende een erkenning die is toegevoegd aan een geboorteakte van een minderjarige;.
In artikel 322 wordt het eerste lid genummerd en wordt in dat lid «Behoudens het bepaalde bij het volgend artikel, kan iedere voogd» vervangen door: Iedere voogd kan.
In artikel 383, vierde lid, wordt «nadat de griffier hem van zijn benoeming mededeling heeft gedaan» vervangen door: nadat de beslissing, houdende de benoeming, is verstrekt of verzonden.
In artikel 385, eerste lid, onderdeel a, vervalt het woord «is» na «curator» en wordt dat woord ingevoegd na «niet».
In artikel 390, eerste lid, eerste volzin, wordt «Nederlandse Staatscourant» vervangen door: Staatscourant.
In artikel 396, tweede lid, wordt «die» vervangen door «dat» en vervalt: in kracht van gewijsde is gegaan.
In artikel 402a, tweede lid, tweede volzin, wordt «Nederlandse Staatscourant» vervangen door: Staatscourant.
In artikel 421, eerste volzin, wordt na «echtgenoot» ingevoegd «of geregistreerde partner» en wordt «een huwelijksgemeenschap» vervangen door: enige gemeenschap van goederen.
In artikel 430 wordt «artikel 19, eerste lid, van dit boek» vervangen door: artikel 19f, eerste lid.
In artikel 434, tweede lid, eerste volzin, wordt «nadat de griffier van de beschikking mededeling aan de rechthebbende heeft gedaan» vervangen door: nadat de beschikking is verstrekt of verzonden.
In artikel 435, zevende lid, wordt «nadat de griffier hem van zijn benoeming mededeling heeft gedaan» vervangen door: nadat de beschikking is verstrekt of verzonden.
Artikel 436 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «896» vervangen door: 429c, vijfde lid,.
2. Het derde lid wordt gewijzigd als volgt:
a. In de eerste volzin, wordt na «de openbare registers» ingevoegd: , bedoeld in afdeling 2 van titel 1 van Boek 3,.
b. De derde volzin vervalt.
In artikel 445, vierde lid, wordt «in de afdeling 12 en 23 van titel 15 van dit boek» vervangen door: in de paragrafen 10 en 11 van afdeling 6 van titel 14.
In artikel 451, vijfde lid, eerste volzin, wordt «nadat de griffier van de beschikking mededeling aan de betrokken persoon heeft gedaan» vervangen door: nadat de beschikking is verstrekt of verzonden.
In artikel 452, zevende lid, wordt «nadat de griffier hem van zijn benoeming mededeling heeft gedaan» vervangen door: nadat de beschikking, houdende de benoeming, is verstrekt of verzonden.
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 30 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid, vierde volzin, wordt «ingevolgde» vervangen door: ingevolge.
2. Het derde lid komt te luiden:
3. De bestuurders van een zodanige vereniging kunnen haar doen inschrijven in het handelsregister. Indien de statuten op schrift zijn gesteld, leggen zij alsdan een afschrift daarvan ten kantore van dat register neer.
Artikel 179, derde lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In de eerste volzin wordt «verstrekken» vervangen door: verstrekt.
2. In de tweede volzin wordt «zij» vervangen door: het.
In artikel 297, tweede lid, eerste volzin, wordt «beschikbaar te stellen» vervangen door: beschikbaar worden gesteld.
Artikel 318, tweede lid, komt te luiden:
2. Aan de voet van de akte verklaart de notaris dat hem is gebleken dat de vormvoorschriften in acht zijn genomen voor alle besluiten die deze en de volgende afdeling en de statuten voor het totstandkomen van de fusie vereisten en dat voor het overige de daarvoor in deze en de volgende afdeling en in de statuten gegeven voorschriften zijn nageleefd.
In artikel 334n, derde lid, wordt in de eerste volzin «de handelsregisters van hun woonplaats» vervangen door «het handelsregister» en vervalt in de tweede volzin: in zijn plaats.
In artikel 334u, zesde lid, wordt «de handels-, verenigingen- en stichtingenregisters» vervangen door: het handelsregister.
In artikel 352, eerste lid, wordt «raadpleging van boeken, bescheiden of andere gegevensdragers te verlenen of bezittingen te tonen» vervangen door: de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers te raadplegen of zich de bezittingen te doen tonen.
In artikel 358, tweede lid, wordt «handels-, verenigingen- of stichtingenregister» vervangen door: handelsregister.
In artikel 444, tweede lid, wordt «artikel 7, eerste lid, onder a, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf (Stb. 1990, 342)» vervangen door: artikel 14, eerste lid, onder a, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993.
In artikel 305b, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek wordt «de belangen» vervangen door: gelijksoortige belangen.
Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 67, tweede lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek wordt «vatstellen» vervangen door: vaststellen.
Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 187, eerste en tweede lid, wordt «1 tot en met 8» telkens vervangen door: 185 tot en met 193.
In de artikelen 189, 190, eerste lid, en 191, eerste en tweede lid, wordt «artikel 1» telkens vervangen door: artikel 185.
In artikel 197, tweede lid, onderdeel b, wordt «Wet voorlopige regeling schadefonds geweldsmisdrijven» vervangen door: Wet schadefonds geweldsmisdrijven.
Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 462, tweede lid, wordt «erkende» vervangen door «toegelaten», wordt de komma na «academisch ziekenhuis» vervangen door «alsmede» en vervalt: alsmede een tandheelkundige inrichting in de zin van de Wet tandheelkundige inrichtingen 1986.
Artikel 635 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «eerste oefening» vervangen door: oefening en opleiding.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. In afwijking van artikel 634 verwerft de vrouwelijke werknemer die wegens zwangerschap of bevalling niet gedurende een geheel jaar aanspraak op loon verwerft, over de volledige overeengekomen arbeidsduur aanspraak op vakantie over het tijdvak dat zij recht heeft op ziekengeld in verband met haar bevalling.
3. In het derde lid, derde volzin, wordt «bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst» vervangen door: in het kader van een aanstellingskeuring.
In artikel 679, tweede lid, onderdeel a, wordt «een van huisgenoten» vervangen door: een van zijn huisgenoten.
Artikel 684, tweede lid, komt te luiden:
2. Van dit artikel kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.
Boek 7A van het Burgerlijk Wetboek wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 2031, eerste lid, wordt «280 lid 1 onder c, 281 lid 2, 310 lid 1, 319 lid 2» vervangen door «280, onder b, en 281, tweede lid» en «de zevende titel A van Boek 7A» door: titel 10 van Boek 7.
Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 624, vijfde lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef wordt «de Elfde Titel A van het Tweede Boek van het Wetboek van Koophandel, alsmede de artikelen 320a tot en met 320z» vervangen door: titel 7 alsmede de artikelen 642a tot en met 642z.
2. In onderdeel a wordt «de Elfde Titel A van het Tweede Boek» vervangen door: titel 7.
3. In onderdeel b wordt «320c» vervangen door: 642c.
In artikel 625, eerste volzin, wordt «de Elfde Titel A van het Tweede Boek van het Wetboek van Koophandel, alsmede de artikelen 320a tot en met 320z» vervangen door: titel 7 alsmede de artikelen 642a tot en met 642z.
In artikel 627, tweede lid, wordt «de Elfde Titel A of de Dertiende Titel, Afdeling 10A, telkens van het Tweede Boek van het Wetboek van Koophandel» vervangen door: titel 7 of titel 12.
Artikel 1034, vijfde lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef wordt «de Dertiende Titel, Afdeling 10A, van het Tweede Boek van het Wetboek van Koophandel, alsmede de artikelen 320a tot en met 320z» vervangen door: titel 12 alsmede de artikelen 642a tot en met 642z.
2. In onderdeel a wordt «de Dertiende Titel, Afdeling 10A, van het Tweede Boek van het Wetboek van Koophandel» vervangen door: titel 12.
3. In onderdeel b wordt «320c» vervangen door: 642c.
In artikel 1035, eerste volzin, wordt «de Dertiende Titel, Afdeling 10A, van het Tweede Boek van het Wetboek van Koophandel alsmede de artikelen 320a tot en met 320z» vervangen door: titel 12 alsmede de artikelen 642a tot en met 642z.
In artikel 1037, tweede lid, wordt «de Elfde Titel A of de Dertiende Titel, Afdeling 10A, telkens van het Tweede Boek van het Wetboek van Koophandel» vervangen door: titel 7 of titel 12.
In artikel 1217, tweede lid, wordt «de Elfde Titel A of de Dertiende Titel, Afdeling 10A, telkens van het Tweede Boek van het Wetboek van Koophandel» vervangen door: titel 7 of titel 12.
In de artikelen 1220, tweede lid, en 1680, tweede lid, wordt «320a, tweede tot en met vierde lid, 320b en 320c, 320e, eerste lid, 320f tot en met 320t, eerste lid, en 320u tot en met 320z» telkens vervangen door: 642a, tweede tot en met vierde lid, 642b, 642c, 642e, eerste lid, 642f tot en met 642t, eerste lid, en 642u tot en met 642z«.
Artikel 35 van de Colportagewet16 vervalt.
De Comptabiliteitswet17 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 6a wordt «begroting van uitgaven» vervangen door: raming van de verplichtingen, de uitgaven en de ontvangsten.
In artikel 18, eerste lid, onderdeel a, wordt «begrotingsartkelen» vervangen door: begrotingsartikelen.
In artikel 15, vierde lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering18 wordt «de ontvanger bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) en door de belastingdeurwaarder bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van die wet» vervangen door: de ontvanger, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van de Invorderingswet 1990, en door de belastingdeurwaarder, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel j, van die wet.
Artikel 35, derde lid, van de Deltaschadewet19 vervalt.
De Deltawet20wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 22 van de Destructiewet21 komt te luiden:
In artikel 1 van de Diergeneesmiddelenwet22 wordt in de omschrijving van «dierenarts» «19.. (Stb. ...)» vervangen door: 1990.
De Distributiewet 193923 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan het slot van onderdeel h wordt de punt vervangen door een puntkomma.
2. Aan het artikel wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
i. een wet in het belang van de bestrijding van rampen, van de beperking van de onmiddellijke gevolgen daarvan alsmede van de voorbereiding op deze bestrijding en beperking.
In artikel 2, tweede lid, onderdeel d, van de Douanewet24 wordt «verordening (EG) nr. 3283/94 van de Raad van de Europese Unie van 22 december 1994 inzake beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PbEG L 349) of verordening (EG) nr. 3284/94 van de Raad van de Europese Unie van 22 december 1994 inzake beschermende maatregelen tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PbEG L 349)» vervangen door: verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van de Europese Unie van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PbEG 1996, L 56) of verordening (EG) nr. 2026/97 van de Raad van de Europese Unie van 6 oktober 1997 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid van de Europese Gemeenschap zijn (PbEG L 288).
De Drank- en Horecawet25 wordt gewijzigd als volgt:
De Electriciteitswet wordt ingetrokken.
In artikel 32, derde lid, tweede volzin, van de Elektriciteitswet 198926 wordt «beschiking» vervangen door: beschikking.
In de artikelen 7c, eerste en tweede lid, en 7d van de Experimentenwet onderwijs27 wordt «, moeilijk lerende kinderen of zeer moeilijk opvoedbare kinderen» telkens vervangen door: of moeilijk lerende kinderen.
De Faillissementswet28 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 17 van de Financiële-verhoudingswet29 wordt «tweede lid» vervangen door: derde lid.
De Gemeentewet30 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 174a, vijfde lid, wordt «127, 128, 131 en 132» vervangen door: 5:25 tot en met 5:28 van de Algemene wet bestuursrecht.
In artikel 207, eerste lid, wordt «artikel 263, eerste lid,» vervangen door: artikel 10:31, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
In artikel 232, vierde lid, onderdeel d, wordt «ambtenaar,» vervangen door: ambtenaar van de gemeente.
Indien het bij koninklijke boodschap van 23 december 1996 ingediende voorstel van wet tot aanpassing van het fiscale procesrecht aan de Algemene wet bestuursrecht en wijziging van een aantal fiscale en andere wetten (herziening van het fiscale procesrecht) (25 175) tot wet is verheven en artikel III, onderdeel G, van die wet in werking is getreden of in werking treedt op een tijdstip dat ligt vóór of op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, vervalt artikel 248.
In artikel 266, derde lid, tweede volzin, wordt «artikel 262, tweede lid,» vervangen door: artikel 10:30, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 126 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren31 vervalt.
Artikel 43, tweede lid, tweede volzin, van de Grondwaterwet32 vervalt.
De Handelsregisterwet 199633 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan het slot van onderdeel e wordt de puntkomma vervangen door een punt.
2. De onderdelen f en g vervallen.
In artikel 17, derde lid, wordt de tweede volzin vervangen door: De vergoeding is verschuldigd door degene aan wie de onderneming toebehoort. Behoort de onderneming aan meer dan een persoon toe, dan zijn allen hoofdelijk verbonden.
De Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën34 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 54, eerste lid, komt te luiden:
1. Geen wijziging wordt gebracht in het recht van de eigenaar en in de gebruikstoestand ten aanzien van:
a. begraafplaatsen, crematoria en bewaarplaatsen als bedoeld in onderscheidenlijk de artikelen 23, 49 en 60, eerste lid, onder c, van de Wet op de lijkbezorging;
b. gesloten begraafplaatsen dan wel graven of grafkelders als bedoeld in artikel 85 van de Wet op de lijkbezorging, binnen de termijnen en anders dan op de wijze, omschreven in artikel 46, tweede lid en derde lid, van die wet.
In artikel 135, vierde lid, wordt «de ontvanger bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c» vervangen door «de ontvanger, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i» en «de belastingdeurwaarder bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d» door: de belastingdeurwaarder, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel j.
De IJkwet35 wordt gewijzigd als volgt:
In de artikelen 22, eerste lid, onderdeel c, en 29, eerste lid, wordt telkens «28, eerste lid, onder b» vervangen door: 28, onder b.
In artikel 29j wordt «in de artikelen 16, eerste lid, of 29c bedoeld» vervangen door: bedoeld in artikel 16, eerste lid, of in artikel 5:18 van de Algemene wet bestuursrecht.
De In- en uitvoerwet36 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 2c wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid wordt «zevende en achtste lid» vervangen door: vierde en vijfde lid.
2. In het vierde lid, eerste volzin, wordt «zesde lid» vervangen door: derde lid.
3. In het vijfde lid wordt «zevende lid» vervangen door: vierde lid.
De Infectieziektenwet37 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 1, onderdeel b, wordt «geneeskundig hoofdinspecteur voor de gezondheidszorg» vervangen door: hoofdinspecteur van het desbetreffende onderdeel van het Staatstoezicht op de volksgezondheid.
De Inkwartieringswet38 wordt gewijzigd als volgt:
In de artikelen 53, eerste lid, onderdeel b, en 54, eerste lid, onderdeel b, wordt «in eigendomneming» vervangen door: ineigendomneming.
In artikel 12, eerste lid, van de Interimwet ammoniak en veehouderij39 wordt «artikel 6» vervangen door: artikel 7.
Vervallen
De Invoeringswet Kadasterwet40 wordt gewijzigd als volgt:
In hoofdstuk II, artikel VI, tweede lid, aanhef, wordt «artikel 8.3.2.4 en artikel 8.8.2.4» vervangen door: de artikelen 193 en 783 van Boek 8.
In artikel XVII van de Invoeringswet Wet op de motorrijtuigenbelasting 199441 wordt «krachten» vervangen door: krachtens.
De Invorderingswet 199042 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 9, negende lid, eerste volzin, wordt «een aangifte» vervangen door «een op een kalendermaand betrekking hebbende, aanvullende aangifte» en vervalt: volgend op die.
De Jachtwet43 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 6, vierde lid, wordt «artikel 4, eerste lid onder b of c» vervangen door: artikel 4, onderdeel b of c.
Artikel 7, tweede lid, eerste volzin, van de Kaderwet bestuur in verandering44 wordt vervangen door: Het besluit omtrent goedkeuring wordt binnen acht weken bekendgemaakt. In afwijking van artikel 10:31, tweede en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht kan een besluit omtrent goedkeuring niet worden verdaagd.
Artikel 12 van de Kaderwet LNV-subsidies45 vervalt.
In artikel 29a, eerste lid, van de Kernenergiewet46 wordt na «3.5.5» ingevoegd: van de Algemene wet bestuursrecht.
In artikel 14 van de Kwaliteitswet zorginstellingen47 vervalt de aanduiding «1.».
De Landinrichtingswet48 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 182, derde lid, wordt «zaken bestemde,» vervangen door: dagvaarding tegen de eerstvolgende.
De Leerplichtwet 196949 wordt gewijzigd als volgt:
De Loodsenwet50 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 28, vijfde lid, wordt «de ontvanger bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c» vervangen door «de ontvanger, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i» en «de belastingdeurwaarder bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d» door: de belastingdeurwaarder, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel j.
Artikel 29, tweede en derde lid, komt te luiden:
2. Het tuchtcollege loodsen is belast met de behandeling van zaken als bedoeld in artikel 28.
3. Het tuchtcollege loodsen bestaat uit de volgende leden:
a. een voorzitter die op grond van het afsluitend examen van een opleiding op het gebied van het recht aan een universiteit dan wel de Open Universiteit, waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het recht om de titel meester te voeren heeft verkregen; en
b. vier registerloodsen.
In artikel 32 wordt «12, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b» vervangen door «12, aanhef en onderdeel a» en vervalt: (Stb. 1972, 463).
De Luchtvaartwet51 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 37l, eerste lid, wordt «de ontvanger, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221)» vervangen door: de ontvanger, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van de Invorderingswet 1990.
In artikel 77b, eerste lid, wordt «de ontvanger bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c» vervangen door: de ontvanger, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i.
De Mededingingswet52 wordt gewijzigd als volgt:
In de artikelen 18, vierde lid, 35, vierde lid, en 42, vierde lid, wordt telkens «artikel 92» vervangen door: artikel 93, eerste lid.
In artikel 84, tweede lid, vervalt «, alvorens toepassing te geven aan het eerste lid,» en wordt na «kenbaar te maken» ingevoegd: over het in het eerste lid bedoelde voornemen.
De Mediawet53 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 31, derde lid, komt te luiden:
3. Concessies worden eenmaal in de vijf jaren verleend voor een, voor alle concessionarissen tegelijk aanvangende, periode van vijf jaren. De concessies vervallen na afloop van de concessieperiode.
In artikel 35 vervallen het derde en vierde lid, onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot derde en vierde lid.
Artikel 36c, tweede lid, komt te luiden:
2. Onze Minister kan een concessie intrekken, indien het Commissariaat voor de Media aan de concessionaris binnen een periode van één jaar ten minste tweemaal ter zake van overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze wet een sanctie heeft opgelegd, waaronder ten minste eenmaal een sanctie als bedoeld in artikel 46, eerste lid.
Artikel 37, derde lid, komt te luiden:
3. Voorlopige concessies worden eenmaal in de vijf jaren verleend voor een, voor alle houders van een voorlopige concessie gelijke, periode van twee jaren, samenvallend met de laatste twee jaren van de concessieperiode, bedoeld in artikel 31, derde lid, eerste zin. De voorlopige concessies vervallen na afloop van deze periode.
Artikel 39, derde lid, komt te luiden:
3. De omroepverenigingen die een voorlopige concessie hebben verkregen, hebben uitsluitend zendtijd in de laatste twee jaren van de concessieperiode, bedoeld in artikel 31, derde lid, eerste zin.
Artikel 39f, eerste lid, komt te luiden:
1. Het Commissariaat voor de Media kan eenmaal in de vijf jaren voor een periode van vijf jaren zendtijd voor landelijke omroep toewijzen aan kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag, dan wel aan rechtspersonen waarin twee of meer van deze genootschappen samenwerken. De zendtijd vervalt na afloop van deze periode.
Artikel 51, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. er is gewaarborgd, mede door de mogelijkheid van het opleggen van sancties, dat de aldus vormgegeven samenwerking ten minste voortduurt gedurende de lopende concessieperiode, bedoeld in artikel 31, derde lid;.
De Meststoffenwet54 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel j, wordt «Wet verplaatsing mestproduktie» vervangen door: Wet verplaatsing mestproductie.
2. In onderdeel u wordt «op grond van in artikel 3» vervangen door: op grond van artikel 3.
In het opschrift van hoofdstuk V en in de artikelen 56 en 58 wordt «produktie» telkens vervangen door: productie.
De Metrologiewet wordt ingetrokken.
Het artikel 8a van de Mijnwet 190355 dat in die wet is ingevoegd bij de Wet van 20 juni 1996 tot wijziging van de Ontgrondingenwet en andere wetten (Stb. 411) wordt vernummerd tot artikel 14 en geplaatst voor artikel 15.
De Monumentenwet 198856 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel a wordt voor de dubbele punt «Onze Minister» vervangen door: Onze minister.
2. Onderdeel i komt te luiden:
i. de Raad: de Raad voor cultuur, bedoeld in artikel 2a van de Wet op het specifiek cultuurbeleid.
In artikel 16, zevende lid, eerste volzin, wordt «op het beroep beslist» vervangen door: op het beroep is beslist.
In artikel 25, eerste lid, eerste volzin, van de Natuurbeschermingswet57 wordt «genoemde» vervangen door: genoemd.
De Natuurbeschermingswet 199858 wordt gewijzigd als volgt:
De artikelen 17a tot en met 17d worden vernummerd tot artikelen 9a tot en met 9d en geplaatst na artikel 9.
In de artikelen 9b, eerste en derde lid, 9c, eerste en tweede lid, en 9d, eerste en tweede lid, (nieuw) wordt «17a» telkens vervangen door: 9a.
In artikel 2, tweede lid, van de Natuurschoonwet 192859 wordt «legger» vervangen door «registratie» en wordt «plans» vervangen door: kaarten.
De Noodwet Arbeidsvoorziening60 wordt gewijzigd als volgt:
De Noodwet voedselvoorziening61 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 8, eerste lid, vervalt: ; het derde lid van dat artikel vindt overeenkomstige toepassing.
Artikel 15, eerste lid, tweede volzin, komt te luiden: Artikel 6, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 16 komt te luiden:
De onteigeningswet62 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 86 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt:
a. In de eerste volzin wordt «zes maanden» vervangen door: negen maanden.
b. Na de eerste volzin worden twee volzinnen ingevoegd, luidende: Artikel 10:31, tweede, derde en vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.
2. Het tweede lid wordt gewijzigd als volgt:
a. In de eerste volzin vervalt: of vanwege.
b. In de eerste en tweede volzin vervalt telkens: in persoon of bij gemachtigde.
Artikel 87 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het vierde lid wordt gewijzigd als volgt:
a. In de eerste volzin vervalt: of vanwege.
b. In de eerste en tweede volzin vervalt telkens: in persoon of bij gemachtigde.
2. In het zesde lid, eerste volzin, wordt «genomen binnen zes maanden» vervangen door: bekendgemaakt binnen negen maanden.
In artikel 27 van de Ontgrondingenwet63 wordt «besluit wordt genomen» vervangen door «beschikking wordt gegeven» en «dat besluit» door: die beschikking.
In artikel 60, vijfde lid, van de Oorlogswet voor Nederland64 wordt «de ontvanger bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 en door de belastingdeurwaarder bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d» vervangen door: de ontvanger, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van de Invorderingswet 1990, en door de belastingdeurwaarder, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel j.
De Opiumwet65 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het vierde lid wordt «onderdeel B» vervangen door: onderdeel b.
2. In het vijfde lid wordt «onderdeel A» vervangen door: onderdeel a.
De Organisatiewet kadaster66 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:
1. De aanhef van het eerste lid komt te luiden: Aan goedkeuring dan wel instemming van de raad van toezicht zijn onderworpen beslissingen van het bestuur met betrekking tot:.
2. In het tweede lid wordt «toestemming tot» vervangen door: goedkeuring aan.
3. In het derde lid wordt «toestemming» vervangen door: instemming.
In artikel 23, eerste lid, wordt «door hem goedgekeurde begroting» vervangen door: begroting waarmee hij heeft ingestemd.
In artikel 28, tweede lid, wordt «instemming» vervangen door «goedkeuring» en vervalt de tweede volzin.
De Overgangswet verzorgingshuizen67 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel h, wordt «welke» vervangen door: dat
2. Een vijfde lid wordt toegevoegd, luidende:
5. Voor de toepassing van de hoofdstukken II tot en met VI wordt onder verzorgingshuis mede verstaan: een instelling, welke voorziet in zorg als bedoeld in artikel 2, eerste lid, en ten behoeve van welke instelling onmiddellijk voorafgaand aan de inwerkingtreding van enig artikel van deze wet subsidie werd verleend in de kosten van dienstverlening als bedoeld in de artikelen 2b en 2c van de Wet op de bejaardenoorden.
Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt na «zorg» een komma ingevoegd.
2. In het tweede lid wordt na «voor zover» toegevoegd: dat.
In de artikelen 6, eerste lid, en 7, eerste lid, wordt «gemeenten» telkens vervangen door: gemeente.
In artikel 60 wordt «De Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen» vervangen door: Artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen.
Vervallen
De Pachtwet68 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 91, eerste lid, komt te luiden:
1. De verzoeken, bedoeld in de artikelen 60, 62 en 65, eerste lid, worden gedaan bij een verzoekschrift, dat bij de grondkamer wordt ingediend.
In artikel 118 wordt «12, eerste lid, 13, leden 1–4» vervangen door: 12, 13, eerste tot en met vierde lid.
In artikel 1, onderdeel i, van de Penitentiaire beginselenwet69 vervalt: artikel 22, eerste lid, van.
Indien de Penitentiaire beginselenwet in werking treedt op een tijdstip dat ligt op of na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, wordt die wet gewijzigd als volgt:
Artikel 16 van de Plantenziektewet70 komt te luiden:
De Postwet71 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 4, eerste lid, onderdeel b, wordt «een vestiging in de zin van artikel 1, eerste lid, onder a of b, van de Handelsregisterwet» vervangen door: een onderneming die in Nederland gevestigd is of in Nederland een nevenvestiging heeft in de zin van artikel 3, eerste lid, van de Handelsregisterwet 1996.
Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid, onderdeel d, tweede volzin, wordt «rederlijkerwijs» vervangen door: redelijkerwijs.
2. In het zesde lid vervalt «(Stb. 1987, 581)» en wordt «Onze Minister» vervangen door: het College.
De Provinciewet72 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 211, eerste lid, wordt «artikel 257, eerste lid,» vervangen door: artikel 10:31, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
In artikel 222, eerste lid, komt de zinsnede na «motorrijwielen,» te luiden: bedoeld in artikel 2, onderdelen b en d, en artikel 3 van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 en van degenen op wier naam een kenteken als bedoeld in artikel 62 van die wet is gesteld.
Artikel 227b wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «de betrokken in artikel 227a, tweede lid, onderdeel c, bedoelde provinciale ambtenaar een andere provinciale ambtenaar» vervangen door: de in artikel 227a, tweede lid, onderdeel c, bedoelde ambtenaar een andere provincieambtenaar.
2. In het vierde lid, aanhef, vervalt: van een provincie.
In artikel 227d, eerste lid, wordt «dat gedeputeerde staten omtrent de uitvoering van een en ander nadere regels geven» vervangen door: dat het college van gedeputeerde staten omtrent de uitvoering van een en ander nadere regels geeft.
Artikel 228a wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid, onderdeel a, wordt «door de in artikel» vervangen door: de door de in artikel.
2. In het vierde lid wordt «kunnen» vervangen door: kan.
In artikel 228b wordt «artikel 9, eerste lid en derde lid, eerste volzin, van de Algemene wet genoemde termijn van een maand» vervangen door: artikel 9, eerste lid en derde lid, van de Algemene wet genoemde termijn van ten minste een maand.
Artikel 229 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «of is toegezonden» vervangen door: of toegezonden.
2. In het derde lid wordt «beslissen» vervangen door: beslist.
Indien het bij koninklijke boodschap van 23 december 1996 ingediende voorstel van wet tot aanpassing van het fiscale procesrecht aan de Algemene wet bestuursrecht en wijziging van een aantal fiscale en andere wetten (herziening van het fiscale procesrecht) (25 175) tot wet is verheven en artikel III, onderdeel H, van die wet in werking is getreden of in werking treedt op een tijdstip dat ligt vóór of op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, vervalt artikel 231.
De Reconstructiewet Midden-Delfland73 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 14, eerste lid, komt te luiden:
1. Geen wijziging wordt gebracht in het recht van de eigenaar en in de gebruikstoestand ten aanzien van:
a. begraafplaatsen, crematoria en bewaarplaatsen als bedoeld in onderscheidenlijk de artikelen 23, 49 en 60, eerste lid, onder c, van de Wet op de lijkbezorging;
b. gesloten begraafplaatsen dan wel graven of grafkelders als bedoeld in artikel 85 van de Wet op de lijkbezorging, binnen de termijnen en anders dan op de wijze, omschreven in artikel 46, tweede lid en derde lid, van die wet.
In artikel 73, derde lid, wordt «Rijksdienst van het Kadaster en de Openbare Registers» vervangen door: Dienst voor het kadaster en de openbare registers.
In artikel 18, §2, van de Rivierenwet74 wordt «is kennis is» vervangen door: kennis is.
De Rompwet instellingen van weldadigheid75 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 23 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het vierde lid wordt «derde lid» vervangen door «tweede lid» en vervalt de tweede volzin.
2. In het vijfde lid vervalt de tweede volzin.
3. Het derde tot en met vijfde lid worden vernummerd tot tweede tot en met vierde lid.
De Scheepvaartverkeerswet76 wordt gewijzigd als volgt:
Het opschrift van hoofdstuk 7 komt te luiden:
Hoofdstuk 7. Straf-, opsporings- en politiebepalingen.
Artikel 35 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het vierde lid wordt «De in het eerste lid bedoeld persoon» vervangen door: De in het eerste lid bedoelde persoon.
2. In het vierde en in het vijfde lid wordt «van een in dat lid bedoelde strafbaar feit» telkens vervangen door: van een in dat lid bedoeld strafbaar feit.
De aanduiding van het laatste lid van artikel 20 van de Statistiekwet 195077 wordt vervangen door: 4..
In artikel 13.7, eerste lid, van de Telecommunicatiewet78 wordt «handhaving van de strafrechtelijke rechtsorde» vervangen door: strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde.
De Tijdelijke wet huurkoop onroerende zaken79 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 29, eerste lid, eerste volzin, van de Uitleveringswet80 komt te luiden: De artikelen 37 tot en met 39, 45 tot en met 49, 50, eerste lid, 260, eerste lid, 268, 269, vijfde lid, 271, 272, 273, derde lid, 274 tot en met 277, 280, tweede en derde lid, 281, 286, 288, vierde lid, 289, eerste en derde lid, 290 tot en met 301, 318 tot en met 322, 324 tot en met 331, 345, eerste en derde lid, 346, 357 en 362 tot en met 365 van het Wetboek van Strafvordering vinden overeenkomstige toepassing.
In artikel 4, tweede lid, van de Uitvoeringswet CSE-verdrag81 wordt «De leden van het begeleidingsteam» vervangen door: De inspecteurs en de leden van het begeleidingsteam.
In artikel 1, derde lid, van de Uitvoeringswet Visserijverdrag 196782 wordt «artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Handelsregisterwet» vervangen door: artikel 1, onderdeel d, van de Handelsregisterwet 1996.
Artikel 62, tweede volzin, van de Visserijwet 196383 vervalt.
Indien het bij koninklijke boodschap van 16 april 1993 ingediende voorstel van wet, houdende aanvulling van titel 7.1 (Koop en ruil) van het nieuwe Burgerlijk Wetboek met bepalingen inzake de koop van onroerende zaken alsmede vaststelling en invoering van titel 7.12 (Aanneming van werk) (23 095) tot wet wordt verheven, wordt in het in artikel I van die wet opgenomen artikel 3, eerste lid, dan wel de daaraan gelijke bepaling zoals die ingevolge de door Onze Minister van Justitie opnieuw vastgestelde nummering is komen te luiden, «een tot woning bestemde onroerende zaak» vervangen door: een tot bewoning bestemde onroerende zaak of bestanddeel daarvan.
Indien het bij koninklijke boodschap van 17 november 1994 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en andere wetten met het oog op de opneming in het Wetboek van Strafrecht van eenvormige strafbepalingen inzake het verstrekken van onware gegevens en het nalaten te voldoen aan wettelijke verplichtingen om tijdig gegevens te verstrekken (concentratie strafbaarstelling frauduleuze gedragingen) (23 993) tot wet wordt verheven, komt artikel XXXI van die wet te luiden:
Indien het bij koninklijke boodschap van 23 december 1996 ingediende voorstel van wet tot aanpassing van het fiscale procesrecht aan de Algemene wet bestuursrecht en wijziging van een aantal fiscale en andere wetten (herziening van het fiscale procesrecht) (25 175)84 tot wet is verheven en in werking treedt treedt op een tijdstip dat ligt na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, wordt die wet gewijzigd als volgt:
In artikel I, onderdeel E, eerste streepje, wordt aan het slot van artikel 25, zesde lid, «beroep» vervangen door: bezwaar.
Indien het tijdstip van aanvang van fase 2 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen is gelegen vóór het tijdstip waarop artikel XIII van het bij koninklijke boodschap van 23 april 1998 ingediende voorstel van wet, houdende wijziging van de Ziekenfondswet, de Wet tarieven gezondheidszorg en de Wet ziekenhuisvoorzieningen in verband met wijzigingen in de taak, samenstelling en werkwijze van de in die wetten geregelde bestuursorganen, alsmede wijziging van andere wetten in verband daarmee (uitvoeringsorganen volksgezondheid) (26 011) tot wet is verheven en in werking is getreden, vervalt artikel XIII van laatstgenoemde wet.
Artikel 1, derde lid, onderdeel b, van de Vorderingswet 196285 komt te luiden:
b. effecten, betaalmiddelen, geldswaardige papieren, goud, vorderingen en documenten waarin zodanige vorderingen zijn belichaamd, ten aanzien waarvan het bepaalde bij of krachtens de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994 van toepassing is.
De Warenwet86 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het zesde lid vervalt.
2. In het zevende lid, dat wordt vernummerd tot zesde lid, wordt «tweede, vierde of zesde lid» vervangen door: tweede of vierde lid.
De Vreemdelingenwet87 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 15c, eerste lid, onderdeel f, wordt «Onze Minister wijst bij beleidsregel de veilige landen van herkomst aan» vervangen door: de vreemdeling afkomstig is uit een door Onze Minister bij beleidsregel aangewezen veilig land van herkomst.
In artikel 23, eerste lid, vervalt: of van een daartoe door hem bevoegd verklaarde ambtenaar, belast met de grensbewaking of met het toezicht op vreemdelingen.
Indien de Infectieziektenwet in werking treedt of is getreden, komt artikel 13, derde lid, van de Waterleidingwet88 te luiden:
3. Het eerste lid geldt onverminderd artikel 25 van de Infectieziektenwet.
De Waterschapswet89 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 29, onderdelen a en c, wordt «het kadaster» telkens vervangen door: de kadastrale registratie, bedoeld in artikel 48 van de Kadasterwet,.
In artikel 41, vijfde lid, wordt de tweede volzin vervangen door: Op het ontslagbesluit is artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing.
Indien het bij koninklijke boodschap van 23 december 1996 ingediende voorstel van wet tot aanpassing van het fiscale procesrecht aan de Algemene wet bestuursrecht en wijziging van een aantal fiscale en andere wetten (herziening van het fiscale procesrecht) (25 175) tot wet is verheven en artikel III, onderdeel I, van die wet in werking is getreden of in werking treedt op een tijdstip dat ligt vóór of op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, vervalt artikel 137.
De Waterstaatswet 190090 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 81 komt te luiden:
Behoudens het bepaalde in de artikelen 82 en 84 gaat het in artikel 80 bedoelde bevel uit van een of meer leden van het college van gedeputeerde staten of van een ambtenaar van de provinciale waterstaat van de provincie waarin de betrokken waterkering is gelegen, die door het voornoemde college is of zijn aangewezen om zo nodig een bevel uit te vaardigen.
Artikel 85 komt te luiden:
1. Uitgezonderd in zeer spoedeisende gevallen, wordt bij het uitvaardigen van de in artikel 80 bedoelde bevelen een termijn gesteld, binnen welke daaraan moet worden voldaan.
2. Degene die een bevel heeft uitgevaardigd, is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang ter handhaving van dat bevel.
3. In afwijking van artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht geschiedt de toepassing van bestuursdwang in de gevallen van de artikelen 81 en 82 voor rekening van de provincie of van de provincies wier gedeputeerde staten de persoon of de personen hebben aangewezen, die het bevel heeft of hebben gegeven, en in het geval van artikel 84 voor rekening van:
a. de provincie die het beheer heeft over de in dat artikel bedoelde waterkering;
b. de provincie waartoe de gemeente die het beheer heeft over die waterkering behoort;
c. de provincie of provincies waartoe het waterschap dat het beheer heeft over die waterkering behoort.
4. Geschiedt de toepassing van besturusdwang voor rekening van meer dan een provincie, dan wordt daarin door ieder van de provincies bijgedragen, in evenredigheid van hetgeen door de in ieder van de provincies gelegen gronden wordt bijgedragen in de lasten van het waterschap tegen welks bestuur het bevel was gericht.
5. De instelling tegen wiens bestuur het bevel was gericht, is verplicht de aan de toepassing van bestuursdwang verbonden kosten te vergoeden aan de instelling of instellingen voor wier rekening die zijn gekomen.
6. Gedeputeerde staten nemen zo spoedig mogelijk een gespecificeerd besluit over het bedrag van de te vergoeden kosten.
Artikel 100 komt te luiden:
1. Behoudens het bepaalde in artikel 102, gaan de bevelen, bedoeld in de artikelen 98 en 99, uit van een of meer leden van het college van gedeputeerde staten of van een ambtenaar van de provinciale waterstaat van de provincie, waarin het waterschap tegen welks bestuur het bevel moet worden gericht is gelegen, die door het voornoemde college is of zijn aangewezen om zo nodig een bevel uit te vaardigen.
2. Artikel 82 is van toepassing.
In artikel 12, onderdeel b, van de Wedervergeldingswet zeescheepvaart91 vervalt: eerste lid,.
De Wegenverkeerswet 199492 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 4c wordt «de voor die wetten eerst verantwoordelijke ministers» vervangen door: Onze voor die wetten eerst verantwoordelijke Ministers.
In artikel 4w, eerste lid, wordt «in deze wet» vervangen door «ingevolge deze wet» en wordt «goed te keuren» vervangen door: aan goedkeuring onderhevige.
In artikel 4x, tweede lid, wordt «de voor die wet eerst verantwoordelijke minister» vervangen door: Onze voor die wet eerst verantwoordelijke Minister.
In artikel 50, eerste lid, onderdeel a, wordt «in de zin van artikel 62» vervangen door «als bedoeld in artikel 62» en wordt «verstrekt» vervangen door: verleend.
Artikel 161 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «artkel» vervangen door: artikel.
2. In het eerste, tweede en derde lid, wordt «artikel 159, eerste lid, onderdeel a» telkens vervangen door: artikel 159, onderdeel a.
In artikel 22, eerste lid, van de Wegenwet93 wordt «artikel 19, vierde lid, derde lid» vervangen door: artikel 19, vierde lid.
Artikel 7, eerste lid, tweede volzin, van de Wet aansprakelijkheid kernongevallen94 vervalt.
In artikel 1, onderdeel c, van de Wet aansprakelijkheid olietankschepen95 wordt «gexploiteerd» vervangen door: geëxploiteerd.
De Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen96 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 2, derde lid, wordt gewijzigd als volgt:
a. In de eerste volzin wordt «het in dat artikel genoemde overheidsorgaan» vervangen door: de Dienst Wegverkeer, bedoeld in artikel 4a van de Wegenverkeerswet 1994,.
b. In de tweede volzin wordt «het overheidsorgaan» vervangen door: de Dienst Wegverkeer.
In artikel 3a, derde lid, wordt in de tweede volzin «gebeurtenissen» vervangen door «gebeurtenis» en wordt in de derde volzin «land» vervangen door: lid.
Artikel 14, eerste lid, tweede volzin, komt te luiden: De bestuurder van een motorrijtuig die bij een ongeval of een gebeurtenis is betrokken, is verplicht, wanneer hij ingevolge het bepaalde in dit lid een document bij zich moet hebben, dit behoorlijk ter inzage te verstrekken aan degenen die eveneens bij dat ongeval of die gebeurtenis zijn betrokken.
In artikel 26, zevende lid, wordt «De derde zin van het eerste lid en het tweede lid van artikel 6, alsmede de artikelen» vervangen door: De artikelen 6, tweede lid,.
De Wet administratie grootboekschuld97 wordt gewijzigd als volgt:
In de artikelen 5, tweede volzin, en 5a, derde volzin, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften98 wordt «hem» telkens vervangen door: hij.
De Wet afbreking zwangerschap99 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 6, eerste lid, onderdeel f, wordt «registeraccountant» vervangen door: accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
De Wet agrarisch grondverkeer100 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 3, vierde lid, wordt «Rijksdienst van het Kadaster en de Openbare Registers» vervangen door: Dienst voor het kadaster en de openbare registers.
In artikel 39, derde lid, derde volzin, wordt «artikel 37, zesde of zevende lid» vervangen door: artikel 37, vijfde of zesde lid.
Vervallen
In het opschrift van hoofdstuk 5 van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee101 vervalt: en opsporingsbepalingen.
In artikel 1, derde lid, tweede volzin, van de Wet betreffende de positie van Molukkers102 wordt «vijfde» vervangen door: zesde.
De Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen103 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 53, tweede lid, onderdeel g, wordt «een terbeschikkingstelling of plaatsing in een inrichting voor buitengewone behandeling» vervangen door: plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
In artikel 66, tweede lid, eerste volzin, komt te luiden: Het openbaar ministerie doet de in het eerste lid bedoelde taak uitvoeren door ambtenaren, aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, die zich voorzien van de bijstand van een of meer personen met kennis van de zorg voor personen die gestoord zijn in hun geestvermogens.
Artikel 70, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In de zinsnede na het vierde streepje vervalt: , eerste lid,.
2. In de zinsnede na het vijfde streepje wordt «, 56, vierde lid, of 57, tweede lid» vervangen door: of 56, vierde lid.
De Wet bodembescherming104 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 39, tweede lid, tweede en derde volzin, wordt vervangen door: Zij beslissen hierover binnen dertien weken na de indiening van het saneringsplan. Zij kunnen deze termijn binnen vier weken na de datum van ontvangst van de melding verlengen met ten hoogste dertien weken. Met de uitvoering van het saneringsplan kan worden begonnen nadat gedeputeerde staten met dat plan hebben ingestemd of die instemming van rechtswege is verleend. Aan de instemming kunnen voorwaarden worden verbonden. De instemming is van rechtswege verleend, indien gedeputeerde staten niet binnen de instemmingstermijn van dertien weken of voor de afloop van de termijn waarmee is verlengd een beslissing hebben genomen. Een instemming van rechtswege wordt aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht.
In de artikelen 79, vierde lid, en 82, tweede lid, wordt «Financiële-Verhoudingswet 1984» telkens vervangen door: Financiële-verhoudingswet.
In artikel 29, vijfde lid, van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag105 wordt «onderdeel c» vervangen door «onderdeel i» en «onderdeel d» door: onderdeel j.
De Wet buitengewoon pensioen 1940–1945106 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 31g, tweede lid, wordt «gepensioeneerde» vervangen door «gepensioneerde» en «rechtsverkrijgende(n)» door: rechtverkrijgende(n).
De Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet107 wordt gewijzigd als volgt:
De Wet buitengewoon pensioen zeelieden-oorlogsslachtoffers108 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 29, vijfde lid, wordt na «een buitengewoon pensioen» ingevoegd: en van een garantietoeslag.
In artikel 9, eerste lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers109 vervalt: 1929.
Indien de Infectieziektenwet in werking treedt of is getreden, wordt in artikel 1, onderdeel c, van de Wet collectieve preventie volksgezondheid110 «krachtens artikel 1, tweede of derde lid, van de Wet bestrijding infectieziekten en opsporing ziekteoorzaken» vervangen door: bij of krachtens artikel 2 of 3 van de Infectieziektenwet.
De Wet conflictenrecht namen111 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 5, tweede lid, tweede volzin, komt te luiden: Het verzoek van een belanghebbende wordt met toepassing van de Wet op de rechtsbijstand van rechtswege kosteloos behandeld.
Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid, eerste volzin, wordt «gelachtsnamen» vervangen door: geslachtsnamen.
2. In het derde lid wordt «kantmelding» vervangen door: latere vermelding.
De Wet educatie en beroepsonderwijs112 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 2.5.8, derde lid, wordt «en herplaatsingswachtgelden» vervangen door: en suppleties inzake arbeidsongeschiktheid.
In artikel 12.3.1, tweede lid, onderdeel a, wordt «voorgezet onderwijs» vervangen door: voortgezet onderwijs.
De Wet erkenningen tuinbouw wordt ingetrokken.
In de artikelen 3, tweede volzin, en 12, tweede volzin, van de Wet gebruik Friese taal in het rechtsverkeer113 wordt «Artikel 306, vierde, zesde en zevende lid» telkens vervangen door: De artikelen 260, eerste lid, en 276, eerste en vierde lid.
Vervallen
De Wet geluidhinder114 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In de omschrijving van «bouwvergunning» vervalt: (Stb. 1991, 439).
2. In de omschrijvingen van «buitenstedelijk gebied» en «stedelijk gebied» wordt na «Reglement verkeersregels en verkeerstekens» telkens ingevoegd: 1990.
Artikel 100a, derde lid, komt te luiden:
3. Met betrekking tot een besluit van gedeputeerde staten ingevolge het eerste lid zijn de artikelen 86 en 87 van overeenkomstige toepassing.
In artikel 6 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen115 wordt «respectievelijk artikel 4, derde lid, van de Brandweerwet 1985 (Stb. 87),» vervangen door: van de Brandweerwet 1985.
In artikel 33, derde lid, van de Wet gewetensbezwaren militaire dienst116 wordt «12, eerste lid» vervangen door «12» en vervalt: (Stb. 1972, 463).
In artikel 27, eerste lid, onderdeel f, van de Wet goederenvervoer over de weg117 wordt «17» vervangen door: 15.
In artikel 5, vierde lid, tweede volzin, van de Wet goedkeuring en uitvoering Markham-overeenkomst118 wordt «Artikel 21, vierde en vijfde lid» vervangen door: Artikel 21, vijfde lid.
De Wet herstructurering varkenshouderij119 wordt gewijzigd als volgt:
De Wet inburgering nieuwkomers120 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 1, onderdeel a, onder 1, wordt «na een vergunning als bedoeld in artikel 9a van die wet een vergunning als bedoeld in artikel 9 van die wet heeft verkregen» vervangen door: , nadat hem eerst op grond van artikel 9a van die wet was toegestaan in Nederland te verblijven, thans op grond van artikel 9 of 10, eerste lid, onder b, van die wet is toegestaan in Nederland te verblijven.
In artikel 2, tweede lid, onderdeel b, wordt «vergunning tot verblijf» vervangen door: beschikking, bedoeld in artikel 15d van de Vreemdelingenwet.
In artikel 14 wordt «aangifte van verblijf en adres als bedoeld in artikel 65» vervangen door: aangifte van adreswijziging als bedoeld in artikel 66.
In artikel 10, tweede lid, van de Wet Infrastructuurfonds121 wordt «verleende bijdrage» vervangen door: verstrekte subsidie.
In artikel 4, onderdeel b, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers122 wordt na «lid» een komma geplaatst en vervalt na «graad» de tweede komma.
In artikel 6, eerste lid, van de Wet inzake de wisselkoers van de gulden123 wordt «Wet financiële betrekkingen buitenland, Stb. 1980, 321» vervangen door: Wet financiële betrekkingen buitenland 1994.
Artikel 38 van de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen124 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister.
2. In het derde lid, tweede volzin, wordt «kunen» vervangen door: kunnen.
In artikel 3, onderdeel c, van de Wet medefinanciering oververtegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden125 wordt «Hoofdstuk II van de Organisatiewet Sociale Verzekering» vervangen door: artikel 40 van de Organisatiewet sociale verzekeringen.
In artikel 1, eerste lid, onderdeel b, onder 2°, van de Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen126 wordt «erkende of als erkend aangemerkte» vervangen door: toegelaten of als toegelaten aangemerkte.
De Wet medezeggenschap onderwijs 1992127 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel d wordt «een school voor basisonderwijs, speciaal onderwijs,» vervangen door: een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs, een school voor speciaal onderwijs of voor.
2. In onderdeel f wordt «de veiligheid en de gezondheid» vervangen door: de veiligheid, de gezondheid en het welzijn.
Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan het slot van onderdeel d vervalt: en.
2. Onderdeel e, luidende «vaststelling of wijziging van de klachtenregeling», wordt geletterd f en ingevoegd na onderdeel e.
3. De punt aan het slot van onderdeel e wordt vervangen door «; en».
In artikel 6, eerste lid, onderdeel c, van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen128 komt de zinsnede na «zodanig persoon,» te luiden: van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de betrokkene;.
In artikel 9, eerste lid, van de Wet melding ongebruikelijke transacties129 wordt «financile» vervangen door: financiële.
De Wet milieubeheer130 wordt gewijzigd als volgt:
Indien artikel I, onderdeel B, van de wet van 10 april 1997 tot uitbreiding van de Wet milieubeheer (milieuverslaglegging) (Stb. 170) in werking treedt of is getreden, wordt in artikel 8.12, vierde lid, onderdeel b, «vierde» vervangen door: vijfde.
In artikel 8.44, vijfde lid, vierde volzin, wordt «voor zover dat niet gebeurt» vervangen door: voor zover de nadere eis niet als zodanige beperking of voorschrift wordt gesteld.
Artikel 15.13, tweede lid, aanhef, komt te luiden:
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling kunnen in ieder geval regels worden gesteld omtrent:.
Artikel 15.44 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «6:176» vervangen door: 176 van Boek 6.
2. In het derde lid wordt «229 tot en met 232» vervangen door: 227 tot en met 232h.
In artikel 15.46, vierde lid, wordt «18.10, tweede tot en met vierde lid,» vervangen door: 5:26 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 20.1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «op de Afdeling» vervangen door: bij de Afdeling.
2. In het tweede lid wordt «het beroep, bedoeld» vervangen door: een beroep als bedoeld.
3. In het derde lid wordt «de artikelen 10» vervangen door: artikel 10.
In artikel 8, tweede lid, onderdeel e, van de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting131 wordt «artikel 4, zesde of zevende lid» vervangen door: artikel 4, vijfde of zesde lid.
In de artikelen 1, eerste lid, onderdeel 6°, 3, onderdeel 3°, en 12, tweede lid, van de Wet oorlogsstrafrecht132 wordt «131–134bis» telkens vervangen door: 131 tot en met 134.
De Wet op belastingen van rechtsverkeer133 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 15, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt.
1. Onderdeel k komt te luiden:.
k. bedoeld in de artikelen 56, 85, tweede lid, en 103, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs, de artikelen 58 en 101, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra, de artikelen 50, 176 en 218, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 90 van de Wet op het hoger beroepsonderwijs, artikel 2.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de artikelen 9.1.3 en 9.2.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, alsmede verkrijgingen waarvoor de vervreemder de in artikel 106, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 104, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra, de artikelen 76q, tweede lid, 98, tweede lid, en 221, tweede lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs vereiste toestemming heeft verkregen, een en ander voor zover het verkregene voor onderwijs is bestemd;.
2. Onderdeel o komt te luiden:
o. van terreinen en van bestaande woningen en bijbehorende gebouwen en werken door toegelaten instellingen als bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de Woningwet;.
In artikel 25, vierde lid, wordt na «Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993» ingevoegd: , al naar gelang die vertegenwoordiger de verzekering voor of namens de verzekeraar heeft gesloten.
De Wet op de Accountants-Administratieconsulenten134 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 26, tweede lid, tweede en derde volzin, komt te luiden: Indien zij de goedkeuring van Onze Minister behoeven, geschiedt de bekendmaking niet dan nadat de goedkeuring is verleend en wordt bij de bekendmaking aan de voet van de verordening het besluit vermeld, waarbij deze is goedgekeurd. De verordeningen treden, indien zij niet anders bepalen, niet eerder in werking dan de tweede dag na die van de bekendmaking.
In artikel 59 wordt «12, eerste lid, met uitzondering van de onderdelen d en e» vervangen door: 12, met uitzondering van onderdeel c.
De Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992135 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 16, derde lid, wordt «het aldaar bedoelde register» vervangen door: het register, bedoeld in artikel 1, tweede lid.
Artikel 16a komt te luiden:
1. In geval van een verhoging van de in artikel 9 opgenomen tarieven wordt voor een personenauto of motorrijwiel waarvoor voorafgaande aan het tijdstip waarop de verhoging in werking treedt, een kentekenbewijs is afgegeven dat nog niet is tenaamgesteld, de belasting berekend op de voet van artikel 9, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding, mits de tenaamstelling van het kenteken plaatsvindt binnen twee maanden na de inwerkingtreding. Indien de tenaamstelling plaatsvindt nadat deze twee maanden zijn verstreken, wordt de belasting berekend op de voet van artikel 9, zoals dat luidt nadat de verhoging in werking is getreden.
2. In geval van een verlaging van de in artikel 9 opgenomen tarieven wordt voor een personenauto of motorrijwiel waarvoor voorafgaande aan het tijdstip waarop de verlaging in werking treedt, een kentekenbewijs is afgegeven dat nog niet is tenaamgesteld, de belasting berekend op de voet van artikel 9, zoals dat luidt nadat de verlaging in werking is getreden.
3. Bij ministeriële regeling kunnen in overleg met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat nadere regels worden gesteld ter uitvoering van dit artikel.
De Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg136 wordt gewijzigd als volgt:
In het opschrift van paragraaf 4 van hoofdstuk III wordt «Klinisch psychologen» vervangen door: Gezondheidszorgpsychologen.
In artikel 49, vierde lid, zoals gewijzigd bij de wet van 14 september 1995 (Stb. 518), wordt «artikel 2, eerste lid, onder c, van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221)» vervangen door «de ontvanger, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van de Invorderingswet 1990» en «onder d» door: onderdeel j.
In artikel 60, aanhef, wordt «12, eerste lid, onder a, b, d en e» vervangen door: 12, onder a en c.
Aan artikel 66, derde lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende: De voorzitter van het regionale tuchtcollege is bevoegd een machtiging als bedoeld in artikel 2 van de Algemene wet op het binnentreden te geven.
In artikel 86 wordt «de krachtens artikel 40, derde en vierde lid, gestelde voorschriften» vervangen door: de bij of krachtens artikel 40, eerste, derde en vierde lid, gestelde voorschriften.
Artikel 100a komt te luiden:
Artikel 6, derde en vierde lid, van de Wet op de dierenbescherming137 vervalt.
Vervallen
In artikel 4a, eerste lid, onderdeel 4°, van de Wet op de dividendbelasting 1965138 wordt «Lid-Staten van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: lid-staten van de Europese Unie.
De Wet op de economische delicten139 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel 2° wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd:
de Wet medefinanciering aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekeringen, artikel 11, eerste en tweede lid;.
2. Onderdeel 4° wordt gewijzigd als volgt:
a. De zinsnedes met betrekking tot de Destructiewet, de Handelsregisterwet, de Wet beperking cadeaustelsel 1977, de Wet erkenningen tuinbouw en de Wet van 31 mei 1929 (wet houdende bepalingen betreffende de in- en doorvoer van kippen-en eendeneieren) vervallen.
b. In de zinsnede met betrekking tot het Burgerlijk Wetboek, Boek 2 (Rechtspersonen), vervalt «72, vierde lid,» , «169, eerste lid, 173, eerste lid,» en «279, eerste lid, 283, eerste lid,».
c. De zinsnede «Wet goederenvervoer binnenscheepvaart» wordt vervangen door: Wet Goederenvervoer Binnenscheepvaart (Stb. 1951, 472).
d. In de zinsnede met betrekking tot de Wet goederenvervoer over de weg vervalt: , 47, eerste lid,.
e. In de zinsnede met betrekking tot de Wet op bijzondere medische verrichtingen wordt «3, 4 en 15, eerste lid» vervangen door: 3 en 4.
Artikel 1a wordt gewijzigd als volgt:
1. Onderdeel 1° wordt gewijzigd als volgt:
a. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd: de Destructiewet, de artikelen 4 en 5, eerste en tweede lid;.
a1. In de zinsnede met betrekking tot de Kernenergiewet komt de zinsnede die aanvangt met «29, eerste lid,» en eindigt met «voorzover» te luiden «31, 32, eerste lid, 34, eerste, vierde en vijfde lid, 35, tweede lid, voorzover» en vervalt: , voor zover betrekking hebbend op een vergunning als bedoeld in artikel 15.
a2. In de zinsnede met betrekking tot de Meststoffenwet wordt «14, 14b, 14c, tweede lid, 15 en 16, derde lid» vervangen door: 55, 56, 57, tweede lid, en 58.
b. In de zinsnede met betrekking tot de Wet milieubeheer vervalt: 10.44c, eerste en tweede lid,.
c. In de zinsnede met betrekking tot de Wet verontreiniging oppervlaktewateren vervalt: 1d,.
d. In de zinsnede met betrekking tot de Wet verontreiniging zeewater vervalt: , 6b.
e. In de zinsnede met betrekking tot de Wet verplaatsing mestproduktie wordt «mestproduktie» vervangen door: mestproductie.
2. Onderdeel 2° wordt gewijzigd als volgt:
a. In de zinsnede met betrekking tot de Kernenergiewet wordt «76, vierde lid» vervangen door: 76, derde lid.
b. In de zinsnede met betrekking tot de Wet verontreiniging oppervlaktewateren wordt «4, eerste lid» vervangen door 4.
3. Onderdeel 3° wordt gewijzigd als volgt:
a. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:
de Destructiewet, de artikelen 3, eerste en tweede lid, 4a, 6, 9, 10, eerste en vijfde lid, 11, 12, 13, eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid, 15, 17, eerste lid, en 25, vierde lid;.
b. In de zinsnede met betrekkking tot de Meststoffenwet wordt «2, 3, 4, 5, 6, 8, 9, derde lid, 17, derde lid, en 19» vervangen door: 3, 4, 5, 6, 7, 9, 10, derde lid, 59, derde lid, en 61.
c. In de zinsnede met betrekking tot de Wet verplaatsing mestproduktie wordt «mestproduktie» vervangen door: mestproductie.
In artikel 23a, eerste lid, vervalt: artikel 16, eerste lid, van de Wet bestrijding ongevallen Noordzee,.
Artikel 48, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef vervalt: , 369.
2. In onderdeel 1° wordt «de eerste zin van artikel 374» vervangen door: artikel 376, eerste lid.
Artikel 51 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid, onderdeel 3°, vervalt, onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel 2°, onder c, door een punt.
2. In het tweede lid, onderdeel 2°, wordt «lid 1, onder 2°, en 3° vervangen door: het eerste lid, onder 2°.
In artikel 59 wordt «Wet financiële betrekkingen buitenland, Stb. 1980, 321» vervangen door: Wet financiële betrekkingen buitenland 1994.
De Wet op de expertisecentra140 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 1 wordt in de begripsomschrijving van «bijzondere school» na «privaatrechtelijke rechtspersoon» ingevoegd: , niet zijnde een stichting als bedoeld in artikel 51,.
In artikel 41, zesde lid, wordt «a tot en met h, j, m en n» vervangen door: a tot en met h, j, k, m en n.
In artikel 70, eerste lid, wordt «overschrijdingsbedragen bedoeld in de artikelen 133 tot en met 142» vervangen door: bedragen die de gemeente krachtens deze wet in aanvulling op de rijksvergoeding verstrekt.
In artikel 78, eerste lid, wordt «scholen voor moeilijk lerende kinderen, scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen, scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen, scholen voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden, scholen voor meervoudig gehandicapte kinderen en afdelingen voor in hun ontwikkeling bedreigde kleuters» vervangen door: scholen voor zeer moeilijk lerende kinderen, scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen en scholen voor meervoudig gehandicapte kinderen.
In de artikelen 93, negende lid, 100, zesde lid, en 165, zevende lid, komt de zesde volzin telkens te luiden: Artikel 3:50 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
In artikel 120, tweede lid, onderdeel c, wordt «of een basisschool» vervangen door: , een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs.
In artikel 128, zesde lid, wordt «Formatiebesluit ISOVSO 1992» vervangen door: Formatiebesluit WEC.
In artikel 130, derde lid, wordt «vijfde lid onder a, zesde lid onder a, en zevende lid onder a» vervangen door: vierde lid onder a, vijfde lid onder a, en zesde lid onder a.
In de artikelen 134, eerste lid, en 135, eerste lid, wordt «155, derde lid, 156, tweede lid, en 107a, zevende lid» telkens vervangen door: 153, eerste lid, en 157, eerste lid.
In artikel 139, eerste lid, wordt «artikel 107a, zevende lid» telkens vervangen door: de artikelen 153, eerste lid, en 157, eerste lid.
In artikel 150, derde lid, wordt «Wet op het basisonderwijs» vervangen door: Wet op het primair onderwijs.
In de artikelen 153, tiende lid, en 157, achtste lid, komt de tekst vanaf de zesde volzin telkens te luiden:
Artikel 3:50 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing. Dit lid is van overeenkomstige toepassing op een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van vaststelling van het plan.
Artikel 156, eerste lid, komt te luiden:
1. De bevoegde gezagsorganen van de scholen en andere instellingen die bij de uitvoering van het plan of een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van vaststelling van het plan, betrokken zijn of betrokken worden, zijn gehouden aan de door de gemeenteraad aangewezen personen alle gevraagde bescheiden ter inzage te geven en de gevraagde inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de opstelling van het plan of het in deze volzin bedoelde besluit, voor het toezicht en voor de evaluatie. Het gemeentebestuur is gehouden aan de door Onze minister aangewezen personen alle gevraagde bescheiden ter inzage te geven en de gevraagde inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de evaluatie van de landelijke doelstellingen van het beleid inzake onderwijsachterstandenbestrijding.
Artikel 161, eerste lid, komt te luiden:
1. De bevoegde gezagsorganen van de scholen en de rechtspersonen, bedoeld in artikel 157, vierde lid, onder c, die bij de uitvoering van het plan of een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van vaststelling van het plan, betrokken zijn of betrokken worden, zijn gehouden aan de door de gemeenteraad aangewezen personen alle gevraagde bescheiden ter inzage te geven en de gevraagde inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de opstelling van het plan of het in deze volzin bedoelde besluit, voor het toezicht en voor de evaluatie.
In artikel 5, vierde lid, tweede volzin, van de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen141 wordt «eerder van» vervangen door: eerder dan.
De Wet op de geneesmiddelenvoorziening142 wordt gewijzigd als volgt:
Het derde lid van artikel 1 dat is ingevoegd ingevolge artikel 23, onderdeel 2, van de Wet inzake bloedvoorziening wordt vernummerd tot vierde lid.
In artikel 26, onderdeel g, wordt «4, eerste lid, onder c, en 4A, derde lid, onder a en b» vervangen door: en 4, eerste lid, onder c.
In artikel 1, eerste lid, onderdeel 1°, van de Wet op de identificatieplicht143 wordt «artikel 2, eerste lid, van de Paspoortwet (Stb. 1991, 498)» vervangen door: artikel 2, eerste of tweede lid, van de Paspoortwet.
De Wet op de inkomstenbelasting 1964144 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 25b, tweede lid, onderdeel b, worden de aanduidingen «1.» en «2.» vervangen door respectievelijk «1°.» en «2°.».
Artikel 65 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «machtiging» vervangen door: toestemming.
2. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid.
In artikel 70c, eerste lid, onderdeel b, wordt «aandelen of winstbewijzen» vervangen door: aandelen, koopopties of winstbewijzen.
De Wet op de jeugdhulpverlening145 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel b, onder 2°, wordt na «77gg» ingevoegd: van het Wetboek van Strafrecht.
2. In onderdeel o vervalt: de straffen, bedoeld in.
3. In onderdeel q wordt «erkend» vervangen door «toegelaten» en vervalt: (Stb. 1967, 655).
In artikel 41c, eerste lid, wordt «de artikel 77g en 77h van het Wetboek van Strafrecht is opgelegd, ondertoezichtstelling daaronder niet begrepen» vervangen door: artikel 77h, eerste en vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht is opgelegd.
Artikel 45a wordt gewijzigd als volgt:
1. In het vijfde lid wordt «en de pleegouder» vervangen door: , de pleegouder en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent.
2. In het zevende lid wordt «komt» vervangen door: komen.
Artikel 46 wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel a wordt «en pleegouders» vervangen door: , pleegouders en degenen die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefenen.
2. In onderdeel b wordt «of pleegouders» vervangen door: , pleegouders of degenen die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefenen.
In artikel 48, eerste lid, eerste volzin, wordt «of pleegouders» vervangen door: , pleegouders of degenen die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefenen.
In artikel 55, tweede lid, wordt «de regio die ingevolge artikel 4, derde lid, gelijk gesteld is met een provincie» vervangen door: het gebied dat ingevolge artikel 4 als regio is aangemerkt.
De Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997146 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 55 komt te luiden:
1. Tegen een op grond van deze wet genomen besluit en tegen een ander door een kamer genomen besluit, met uitzondering van besluiten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, kan een belanghebbende beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
2. Het eerste lid geldt niet ten aanzien van besluiten waartegen bij of krachtens de wet een andere voorziening is opengesteld.
Indien het bij koninklijke boodschap van 6 november 1997 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de kansspelen (speelautomaten) (25 727) tot wet is verheven en in werking treedt of is getreden, wordt de Wet op de kansspelen147 gewijzigd als volgt:
Artikel 30r, eerste lid, tweede volzin, komt te luiden: Hij geeft tevens regels omtrent de afgifte van merktekens en afschriften van de verklaring, houdende de toelating.
In artikel 30w, eerste lid, wordt «Onze Ministers van Justitie en van Economische Zaken» vervangen door: Onze Minister van Economische Zaken.
In artikel 27, zesde lid, eerste volzin, van de Wet op de loonbelasting 1964148 wordt «vijfde lid» vervangen door: derde lid.
In artikel 17, eerste lid, van de Wet op de loonvorming149 wordt «2, derde lid, 5, tweede lid, en 12, eerste en tweede lid» vervangen door: 5, tweede lid, 6, tweede lid, en 12, eerste lid.
De Wet op de Materiële Oorlogsschaden wordt ingetrokken.
De Wet op de naburige rechten150 wordt gewijzigd als volgt:
De Wet op de omzetbelasting 1968151 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 35 van de Wet op de openluchtrecreatie152 komt te luiden:
Vervallen
De Wet op de rechterlijke organisatie153 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 56, tweede lid, wordt «artikel 276a van de gemeentewet» vervangen door: artikel 225 van de Gemeentewet.
Artikel 73 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste en derde lid vervalt telkens: artikel 13 van het Wetboek van Strafrecht en.
2. In het derde lid, eerste volzin, wordt «artikel 509v» vervangen door: de artikelen 502 en 509v.
In artikel 35, eerste lid, van de Wet op de rechtsbijstand154 wordt «eerst» vervangen door: eerste.
In artikel 19a, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants155 vervalt: (Stb. 199., ...).
In artikel 52, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening156 wordt «naleving» vervangen door: uitvoering.
Artikel 53 van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing157 vervalt.
De Wet op de studiefinanciering158 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 1, eerste lid, onderdeel h, onder 5°, wordt de punt aan het slot vervangen door een puntkomma.
Artikel 5, onderdeel c, komt te luiden:
c. het beroepsonderwijs in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan het slot van het eerste lid, onderdeel h, onder 4°, wordt de punt vervangen door: , of.
2. In de leden 1a en 1b wordt «h, i, i.2 en j» telkens vervangen door: h en j.
2a. Het tweede lid vervalt.
3. In het vierde lid wordt voor «voorwaarden» ingevoegd: de.
Artikel 12 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel b, onder 3°, wordt «het het beroepsonderwijs» vervangen door: het beroepsonderwijs.
2. In het eerste lid, onderdeel c, onder 3°, wordt «het middelbaar beroepsonderwijs dan wel deeltijds middelbaar beroepsonderwijs» vervangen door: het beroepsonderwijs in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
3. In het vierde lid wordt «De Informatie Beheer Groep» vervangen door «de Informatie Beheer Groep» en wordt «het voortgezet onderwijs, het speciaal onderwijs dan wel het voortgezet speciaal onderwijs» vervangen door: het beroepsonderwijs in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
In artikel 16, eerste lid, onderdelen a, onder 2°, en b, onder 2°, wordt telkens «het middelbaar beroepsonderwijs dan wel deeltijds middelbaar beroepsonderwijs» vervangen door: het beroepsonderwijs in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
Artikel 17d wordt gewijzigd als volgt:
1. In het opschrift vervalt «het voortgezet onderwijs en» en «en educatie».
2. In het eerste lid wordt «de onderdelen h onder 1°, 2°, 3° voor zover het beroepsonderwijs in de zin van de Wet educatie en beroepsonderwijs betreft, en 4°» vervangen door: onderdeel h onder 2° en 4°.
3. In het tweede lid vervalt: artikel 27a van de Wet op het voortgezet onderwijs dan wel.
4. In het zesde lid wordt na «Informatie Beheer Groep» ingevoegd: dat.
5. In het tiende lid vervalt: artikel 27a van de Wet op het voortgezet onderwijs dan wel.
Indien artikel VI, onderdeel B, van de wet van 28 maart 1996, houdende wijziging van onder meer de Wet op de studiefinanciering en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de invoering van de prestatiebeurs, de vorm van de toelage en de leeftijd waarop aanspraak op studiefinanciering in het hoger onderwijs ontstaat (Stb. 227) in werking treedt of is getreden, wordt in artikel 17f, vijfde lid, «onderdeel c» vervangen door: de onderdelen c en j.
In de artikelen 30, eerste en tweede lid, aanhef, en 42, lid 3a, aanhef, wordt «de Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door: De Informatie Beheer Groep.
In artikel 42, lid 3a, aanhef, wordt «de Informatie Beheer Groep» vervangen door: De Informatie Beheer Groep.
In artikel 55, eerste lid, aanhef, en derde lid, wordt «de Informatie Beheer Groep» telkens vervangen door: De Informatie Beheer Groep.
In artikel 106, eerste lid, wordt «De Informatie Beheer Groep» vervangen door: de Informatie Beheer Groep.
Artikel 120a wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt: Titel IV van de Wet op het voortgezet onderwijs,.
2. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
In artikel 123b wordt «de onderdelen h, voor zover het voortgezet onderwijs betreft, i en 1.2» vervangen door: onderdeel h ten 2°.
Artikel 123c wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt: , i, i.2.
2. In het tweede lid wordt «4° dan wel ten 5°» vervangen door: 2° dan wel ten 4°.
De inhoudsopgave wordt gewijzigd als volgt:
a1. In het opschrift van artikel 17d vervalt «het voortgezet onderwijs en» en «en educatie».
1. Het opschrift van artikel 31g wordt vervangen door: Artikel 31g Toekenning van f 0,00 i.p.v. lening.
2. In het opschrift van artikel 41 wordt «maandelijkse termijnen» vervangen door: terugbetalingstermijnen.
3. Na het opschrift van artikel 109 wordt ingevoegd: Artikel 109a Gerechtsauditeurs.
4. Het opschrift van artikel 111a wordt vervangen door: Artikel 111a vervallen.
5. Het opschrift van artikel 112 wordt vervangen door: Artikel 112 Rechtspositie.
6. Het opschrift van artikel 112a wordt vervangen door: Artikel 112a vervallen.
7. Het opschrift van artikel 113 wordt vervangen door: Artikel 113 vervallen.
8. Het opschrift van hoofdstuk VIII wordt vervangen door: Hoofdstuk VIII. Het verstrekken van inlichtingen aan de Minister of de Informatie Beheer Groep.
9. In het opschrift van artikel 150 wordt «Overgangsbepalingen» vervangen door: Verrekening.
10. Het opschrift van artikel 150a wordt vervangen door: Artikel 150a vervallen.
De Wet op de telecommunicatievoorzieningen159 wordt gewijzigd als volgt:
De onderdelen jj tot en met nn van artikel 1, eerste lid, komen te luiden:
jj. college: het college, bedoeld in artikel 2 van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit;
jja. veiling: gelegenheid waarbij eenieder die voldoet aan door Onze Minister vast te stellen eisen, de mogelijkheid heeft te bieden, af te mijnen of in te schrijven op het recht om een of meer radiofrequenties te gebruiken;
kk. apparatuur voor satellietgrondstations: de apparatuur die gebruikt kan worden ofwel voor het zenden, ofwel voor het zenden en het ontvangen, ofwel uitsluitend voor het ontvangen van radio-communicatiesignalen door middel van satellieten of andere in de ruimte gestationeerde systemen, doch met uitsluiting van speciaal geconstrueerde apparatuur voor satellietgrondstations die bedoeld is voor gebruik als onderdeel van het openbare telecommunicatienet;
ll. grondaansluiting op het openbare telecommunicatienet: elke aansluiting van apparatuur voor satellietgrondstations op het openbare telecommunicatienet die geen ruimtesegment omvat;
mm. wezenlijke vereisten: de vereisten met betrekking tot randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations, bedoeld in voor Nederland bindende besluiten van een instelling van de Europese Unie;
nn. gemeenschappelijke technische voorschriften: de voorschriften ter uitvoering van de wezenlijke vereisten, die krachtens voor Nederland bindende besluiten van een instelling van de Europese Unie gelden.
In artikel 1b, tweede lid, wordt «apparatuur als bedoeld in artikel 1, onderdeel jj,» vervangen door: apparatuur voor satellietgrondstations.
Artikel 8, tweede lid, onder f, komt te luiden:
f. het verstrekken van informatie aan Onze Minister die Onze Minister nodig heeft in verband met de naleving van een bindend besluit van een instelling van de Europese Unie;.
In de artikelen 11, eerste lid, onderdeel b, en 13g, eerste lid, wordt «een vestiging in de zin van artikel 1, eerste lid, onder a of b, van de Handelsregisterwet» telkens vervangen door: een onderneming die in Nederland gevestigd is of in Nederland een nevenvestiging heeft in de zin van artikel 3, eerste lid, van de Handelsregisterwet 1996.
Artikel 41 komt te luiden:
1. Overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels is een door Onze Minister vast te stellen vergoeding verschuldigd voor:
a. de concessie, bedoeld in artikel 3, een registratie als bedoeld in artikel 4ac, 7a, 22a, eerste lid, of 23a, eerste lid, een vergunning als bedoeld in artikel 13a, een toestemming als bedoeld in artikel 13r, eerste lid, een oordeel als bedoeld in de artikelen 4c of 13q, dan wel een machtiging als bedoeld in de artikelen 17, eerste lid, 19, derde lid, onder a, 21, eerste lid en derde lid, 23, eerste lid, en 30b, tweede lid, onder c, dan wel een toekenning van radiofrequenties als bedoeld in artikel 21 van de Vergunningenwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur, welke vergoeding verschuldigd is voor de kosten van de bemoeiingen met betrekking tot de concessie, een registratie, een vergunning, een machtiging onderscheidenlijk een toekenning van radiofrequenties als bedoeld in artikel 21 van de Vergunningenwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur, en het toezicht op de naleving door de houder van de concessie, de houder van een registratie, de houder van een vergunning dan wel de houder van een machtiging van de bij of krachtens deze wet gegeven regels, voorschriften en beperkingen;
b. het toezicht op de naleving door de houder van een infrastructuurvergunning van de bij of krachtens deze wet of de Vergunningenwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur gegeven regels, voorschriften en beperkingen;
c. het verkrijgen van de bevoegdheid tot bediening van radio-elektrische zendinrichtingen als bedoeld in artikel 17, zesde lid, onder b;
d. de kosten van de bemoeiingen met betrekking tot:
1°. de keuring, toelating en registratie van inrichtingen, als bedoeld in artikel 17, zesde lid, onder c, en het toezicht op de naleving daarvan, en
2°. de keuring van kwaliteitssystemen of van apparaten, bedoeld in artikel 30, derde lid, en het toezicht op de naleving ervan;
e. de kosten van de behandeling van klachten over belemmeringen als bedoeld in artikel 17, zesde lid, onder d, en in artikel 19, tweede lid, voorzover daarin artikel 17, zesde lid, onder d, van overeenkomstige toepassing is verklaard, en de kosten van de behandeling van klachten over storingen als bedoeld in artikel 30b, eerste lid, onder b;
f. een aanwijzing als instantie als bedoeld in artikel 29a, tweede lid, onder 3°, en een erkenning als bedoeld in artikel 30, derde lid, welke vergoeding verschuldigd is voor de kosten van de bemoeiingen met betrekking tot de aanwijzing en het verlenen van de erkenning en het toezicht op de naleving door een aangewezen of erkende instantie van de bij of krachtens deze wet met betrekking tot de aanwijzing of erkenning gegeven regels;
g. de kosten van de bemoeiingen met betrekking tot het verlenen van een ontheffing, als bedoeld in de artikelen 14, zesde lid, en 25, tweede lid, en het toezicht op de naleving van zodanige ontheffing;
h. de kosten voor het aanwenden van middelen als bedoeld in artikel 29a, tweede lid, onder 7°, onderscheidenlijk artikel 30, tweede lid, onder b, waaronder begrepen de kosten voor het uitvoeren van keuringen ter controle op het voldoen aan de in artikel 29, tweede lid, bedoelde technische eisen, onderscheidenlijk het voldoen aan de in artikel 30, eerste lid, bedoelde vereisten;
i. het vragen van een oordeel van het college, bedoeld in artikel 40b;
j. het toekennen of reserveren van nummers, bedoeld in artikel 3, derde lid, 7, vijfde lid, 13w, eerste lid, 17, elfde lid, 22, derde lid, 23, zesde lid, of 40f, welke vergoeding verschuldigd is voor de kosten van de bemoeiingen met betrekking tot de toekenning of reservering van nummers of het wijzigen, verlengen of intrekken daarvan en het toezicht op de naleving door de houder van nummers toegekend of gereserveerd krachtens een van de genoemde artikelen of krachtens artikel 2, vierde lid, van de Vergunningenwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur, toegekende of gereserveerde nummers van de bij of krachtens deze wet of de Vergunningenwet gegeven regels, voorschriften en beperkingen.
2. Voor zover de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op door het college te verrichten taken, stelt Onze Minister de vergoeding vast op een daartoe strekkend voorstel van het college. Deze vergoeding wordt opgelegd door het college en voldaan aan het college.
3. Overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels wordt van de gebruikers van zendinrichtingen een door Onze Minister vast te stellen jaarlijkse bijdrage geheven ter dekking van de kosten die voor de overheid voortvloeien uit de toepassing van het bij of krachtens deze wet ter zake van de elektromagnetische compatibiliteit bepaalde, voorzover deze kosten niet reeds krachtens het eerste lid verschuldigd zijn.
4. Overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels wordt van de houder van de concessie, van de houder van een vergunning alsmede van de houders van een openbaar telecommunicatienet een door Onze Minister vast te stellen jaarlijkse bijdrage geheven ter dekking van de kosten die voor de overheid voortvloeien uit de toepassing van het bij of krachtens deze wet ter zake van randapparatuur en apparatuur voor satellietgrondstations bepaalde, voorzover deze kosten niet reeds krachtens het eerste of het tweede lid verschuldigd zijn.
5. Voor de werkzaamheden van de instanties, bedoeld in artikel 29a, tweede lid, onder 3°, is een door die instanties vast te stellen vergoeding verschuldigd.
6. Overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels kan, ingeval vergunningverlening plaats vindt op de wijze van artikel 13h, een door Onze Minister vast te stellen vergoeding verschuldigd zijn door de houders van een vergunning ter dekking van de kosten van de veiling.
Artikel 62 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het zesde lid wordt «en 29, eerste, tweede en negende lid» vervangen door: 29, tweede lid, 29a, eerste lid, en 29d.
2. In het achtste lid wordt «een orgaan van de Europese Gemeenschappen» vervangen door: een instelling van de Europese Unie.
Artikel 4, derde lid, laatste volzin, van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen160 vervalt.
De Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990161 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 16, achtste lid, wordt «de ontvanger bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) en door de belastingdeurwaarder bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d» vervangen door: de ontvanger, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van de Invorderingswet 1990, en door de belastingdeurwaarder, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel j.
In artikel 22 wordt «a–c, 12, eerste lid, aanhef en onder a en b, 13, leden 1–4, 13a, 13b, eerste lid, en 14a–14e van de Wet op de rechterlijke organisatie (Stb. 1827, 20)» vervangen door: a tot en met c, 12, aanhef en onder a, 13, eerste tot en met vierde lid, 13a, 13b, eerste lid, en 14a tot en met 14e van de Wet op de rechterlijke organisatie.
In artikel 14, vierde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969162 wordt «machtigen» vervangen door: toestaan.
Artikel 14 van de Wet op de vermogensbelasting 1964163 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het vijfde lid wordt «of artikel 58» vervangen door: , artikel 58 of artikel 75, tweede lid,.
2. In het zevende lid wordt «artikel 28, derde en vierde lid» vervangen door «artikel 28, vierde en vijfde lid» en «artikel 30b, tweede lid, en artikel 30c, derde lid» door: artikel 30g, tweede lid, en artikel 30h, tweede lid.
De Wet op de waterhuishouding164 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 22, eerste lid, van de Wet op de waterkering165 wordt vóór «10:31» ingevoegd: artikel.
Vervallen
De Wet op het consumentenkrediet166 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 23, derde lid, wordt «Onverminderd het bepaalde in artikel 6, derde lid, Wetboek van Koophandel is de vergunninghouder of de voormalige vergunninghouder» vervangen door: De vergunninghouder of de voormalige vergunninghouder is.
In artikel 75 vervallen het derde en zesde lid, onder vernummering van het vierde, vijfde en zevende lid tot onderscheidenlijk derde, vierde en vijfde lid.
De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek167 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 4.5, vierde lid, wordt «de zevende titel A van Boek 7A» vervangen door: titel 10 van Boek 7.
In artikel 6.14, vijfde lid, wordt «Onderwijs en Wetenschappen» vervangen door: Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.
Artikel 7.4 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het vijfde lid wordt «punten» telkens vervangen door: studiepunten.
2. In het achtste lid wordt «artikel 17b, eerste lid, dan wel de norm vastgesteld krachtens artikel 17b, tweede lid» vervangen door: de artikelen 17b, eerste lid, en 17f, eerste lid, dan wel de norm vastgesteld krachtens de artikelen 17b, tweede lid, dan wel 17f, vierde lid.
Artikel 7.65 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «7.66, vierde lid» vervangen door: 7.66, derde lid.
2. In het derde lid wordt «hen» vervangen door: hun.
In de artikelen 9.32, vierde lid, en 10.19, vierde lid, wordt telkens «1637ij» vervangen door: 646 van Boek 7.
Artikel 9.34, derde lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel i wordt «het Arbeidsomstandighedenbesluit onderwijs» vervangen door: het Arbeidsomstandighedenbesluit.
2. In onderdeel j wordt «genoemde wet» vervangen door: de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen.
Artikel 10.22 wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel i wordt «het Arbeidsomstandighedenbesluit onderwijs» vervangen door: het Arbeidsomstandighedenbesluit.
2. In onderdeel j wordt «genoemde wet» vervangen door: de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen.
Artikel 14.1, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In de onderdelen a tot met e wordt aan het slot de punt telkens vervangen door een komma.
2. In onderdeel f wordt aan het slot de punt vervangen door: , en.
In artikel 16.10, eerste lid, onderdeel a, wordt in het zinsdeel dat aanvangt met de woorden «d. in plaats van een bewijs» na «van voldoende didactische voorbereiding» ingevoegd: of.
In artikel 16.11, vijfde lid, wordt «tot een koninklijk besluit» vervangen door: tot een bij koninklijk besluit.
In artikel 16.51, tweede lid, wordt «tijdstip van deze wet» vervangen door: tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.
De inhoudsopgave wordt gewijzigd als volgt:
1. De aanduiding «Artikel 9.77 [vervallen]» vervalt.
2. In het opschrift van artikel 11.4 wordt «de president» vervangen door: het college van bestuur.
3. Het opschrift van artikel 12.14 wordt vervangen door: Artikel 12.14 [vervallen].
4. Het opschrift van artikel 13.7 wordt vervangen door: Artikel 13.7 [vervallen].
4a. Na het opschrift van artikel 16.9 wordt ingevoegd:
Artikel 16.9a. Toegang tot lotingsprocedure voor uitgezonderde gegadigden.
5. In het opschrift van artikel 16.15a wordt «Tijdelijk» vervangen door: Tijdelijke.
Indien het bij koninklijke boodschap van 3 mei 1994 ingediende voorstel van wet, houdende wettelijke regeling van het notarisambt, mede ter vervanging van de Wet van 9 juli 1842, Stb. 20, op het Notarisambt en de Wet van 31 maart 1847, Stb. 12, houdende vaststelling van het tarief betreffende het honorarium der notarissen en de verschotten (Wet op het notarisambt) (23 706) tot wet wordt verheven, wordt die wet gewijzigd als volgt:
Indien tevens de Wet van 25 juni 1998, houdende wijziging van de Faillissementswet in verband met de sanering van schulden van natuurlijke personen (Stb. 445) in werking treedt of is getreden, wordt in artikel 5, derde lid, na «faillissement,» ingevoegd: de schuldsaneringsregeling,.
In artikel 133, eerste lid, eerste volzin, wordt na «18, tweede lid,» ingevoegd «29, tiende lid,» en na «34, tweede lid,»: 41, tweede lid,.
De Wet op het primair onderwijs168 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de begripsomschrijving van «bijzondere school» wordt na «privaatrechtelijke rechtspersoon» ingevoegd: , niet zijnde een stichting als bedoeld in artikel 48,.
2. In de begripsomschrijving van «nascholing» wordt «aanvangsbewaamheid» vervangen door: aanvangsbekwaamheid.
Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «of personeel» vervangen door «, personeel of de permanente commissie leerlingenzorg» en wordt «of het personeel» vervangen door: , het personeel of de permanente commissie leerlingenzorg.
2. In het vijfde en zesde lid wordt na «geklaagd» telkens ingevoegd: dan wel de instantie waarover is geklaagd.
Artikel 19, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan het slot van onderdeel f vervalt: en.
2. Aan het slot van onderdeel g wordt de punt vervangen door: , en.
3. Na onderdeel g wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
h. de wijze waarop de permanente commissie leerlingenzorg informatie verstrekt aan de klachtencommissie.
In artikel 69, eerste lid, wordt «overschrijdingsbedragen bedoeld in de artikelen 139 tot en met 147» vervangen door: bedragen die de gemeente krachtens deze wet in aanvulling op de rijksvergoeding verstrekt.
In de artikelen 95, negende lid, 102, zesde lid, en 179, zevende lid, komt de zesde volzin telkens te luiden: Artikel 3:50 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
In artikel 106, tweede lid, wordt «anders dan op grond van artikel 56 dan wel vervreemding door het bevoegd gezag van een openbare school dat met toepassing van artikel 85, tweede lid, de daar bedoelde rechten heeft verkregen» vervangen door: anders dan op grond van artikel 49 of artikel 56.
In artikel 136, derde lid, wordt «134, vijfde lid onder a, zesde lid onder a, en zevende lid onder a» vervangen door: 134, vierde lid onder a, vijfde lid onder a, en zesde lid onder a.
In de artikelen 140, eerste lid, en 141, eerste lid, wordt telkens «168, derde lid, 169, tweede lid, en 111a, zevende lid» vervangen door: 166, eerste lid, en 171, eerste lid.
In artikel 155, eerste lid, tweede volzin, wordt «het eerste lid» vervangen door: de eerste volzin.
In artikel 157, vijfde lid, wordt «vijfde lid» vervangen door «zesde lid» en «zesde lid» door: zevende lid.
In de artikelen 166, tiende lid, en 171, achtste lid, komt de tekst vanaf de zesde volzin telkens te luiden: Artikel 3:50 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing. Dit lid is van overeenkomstige toepassing op een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van vaststelling van het plan.
Artikel 170, eerste lid, komt te luiden:
1. De bevoegde gezagsorganen van de scholen en andere instellingen die bij de uitvoering van het plan of een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van vaststelling van het plan, betrokken zijn of betrokken worden, zijn gehouden aan de door de gemeenteraad aangewezen personen alle gevraagde bescheiden ter inzage te geven en de gevraagde inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de opstelling van het plan of het in deze volzin bedoelde besluit, voor het toezicht en voor de evaluatie. Het gemeentebestuur is gehouden aan de door Onze minister aangewezen personen alle gevraagde bescheiden ter inzage te geven en de gevraagde inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de evaluatie van de landelijke doelstellingen van het beleid inzake onderwijsachterstandenbestrijding.
Artikel 175, eerste lid, komt te luiden:
1. De bevoegde gezagsorganen van de scholen en de rechtspersonen, bedoeld in artikel 171, vierde lid, onder c, die bij de uitvoering van het plan of een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van vaststelling van het plan, betrokken zijn of betrokken worden, zijn gehouden aan de door de gemeenteraad aangewezen personen alle gevraagde bescheiden ter inzage te geven en de gevraagde inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de opstelling van het plan of het in deze volzin bedoelde besluit, voor het toezicht en voor de evaluatie.
De inhoudsopgave wordt gewijzigd als volgt:
1. Het opschrift van artikel 16 komt te luiden:
Artikel 16. Vaststelling schoolplan en schoolgids
2. Na het opschrift van artikel 23 wordt ingevoegd:
Artikel 24. Regionale verwijzingscommissies
Artikel 25. Regionale verwijzingscommissies verbonden aan schoolbegeleidingsdienst
Artikel 26. Instelling regionale verwijzingscommissies
Artikel 27. Bekostiging regionale verwijzingscommissies
Artikel 28. Nadere voorschriften regionale verwijzingscommissies
3. Na het opschrift «Artikel 30. Document inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding» wordt ingevoegd:
Artikel 31. Vaststelling directiestatuut
4. Het opschrift van artikel 43 komt te luiden:
Artikel 43. Onderwijskundig rapport ten behoeve van een permanente commissie leerlingenzorg.
5. Aan het opschrift van artikel 178 wordt toegevoegd: en gemeente.
In artikel 4, derde lid, van de Wet op het RIVM169 wordt «17a van de Natuurbeschermingswet 19..» vervangen door: 9a van de Natuurbeschermingswet 1998.
De Wet op het voortgezet onderwijs170 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de begripsomschrijving van «bijzondere school» wordt na «privaatrechtelijke rechtspersoon» ingevoegd: , niet zijnde een stichting als bedoeld in artikel 42b,.
2. In de begripsomschrijving van «contractactiviteiten» wordt «artikel 20, derde lid» vervangen door: artikel 20, tweede lid.
In artikel 23a wordt «aanvullende opdrachten voor het onderwijs» vervangen door: eigen opdrachten voor het onderwijs.
Artikel 32c waarvan het opschrift luidt «Artikel 32c. Document inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding», wordt vernummerd tot artikel 32d.
Het ingevolge artikel I, onderdeel M, van de Wet van 2 juli 1997 tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet educatie beroepsonderwijs in verband met verbetering van de aansluiting van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en het hoger algemeen voortgezet onderwijs op het hoger onderwijs (profielen voortgezet onderwijs) (Stb. 322) ingevoegde negende lid van artikel 33 wordt vernummerd tot twaalfde lid. Voorts wordt in dat lid na «godsdienstonderwijs» ingevoegd: en levensbeschouwelijk vormingsonderwijs.
In het opschrift van artikel 40 vervalt: ; georganiseerd overleg bij scholen voor m.b.o. en v.a.v.o.
In artikel 42a, eerste lid, wordt «openbare scholen als bedoeld in de Wet op het basisonderwijs of openbare scholen als bedoeld in de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs» vervangen door: openbare scholen als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, openbare scholen als bedoeld in de Wet op de expertisecentra of openbare scholen als bedoeld in deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs.
In artikel 75d wordt «113 van de Wet op het basisonderwijs en 108a van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs» vervangen door: 179 van de Wet op het primair onderwijs, 165 van de Wet op de expertisecentra en 280 van de Wet op het voortgezet onderwijs.
In de artikelen 76f, negende lid, en 76m, zesde lid, komt de zesde volzin telkens te luiden: Artikel 3:50 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
In artikel 76q, tweede lid, wordt «anders dan op grond van de artikelen 42a en 50» vervangen door: anders dan op grond van de artikelen 42c en 50.
In artikel 77, eerste lid, wordt «overschrijdingsbedragen, bedoeld in de artikelen 96i tot en met 96k» vervangen door: bedragen die de gemeente krachtens deze wet in aanvulling op de rijksvergoeding verstrekt.
Boven de tekst die voor artikel 85 is opgenomen en die aanvangt met «1. Aan de in artikel 84» en eindigt met «gemiddelde personeelslast» wordt het volgende opschrift geplaatst: Artikel 84b. Grondslag vergoeding kosten voor vervanging personeel en voor werkloosheidsuitkeringen of suppleties inzake arbeidsongeschiktheid.
In de artikelen 96d.2, 96i, eerste lid, onderdeel e, en 96j, eerste lid, wordt «85a» telkens vervangen door: 85b.
Indien de wet van 15 mei 1997 tot wijziging van onder meer de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet op het voortgezet onderwijs inzake het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid) (Stb. 237) in werking treedt of is getreden, wordt in de artikelen 96g, eerste lid, en 96h, eerste lid, telkens «de artikelen 102b, zevende lid, 118d, derde lid, en 118e, tweede lid» vervangen door «artikel 118b, eerste lid» en wordt in artikel 96i, derde lid, «102b, zevende lid» vervangen door: 118b, eerste lid.
In artikel 118b, tiende lid, komt de tekst vanaf de zesde volzin te luiden: Artikel 3:50 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing. Dit lid is van overeenkomstige toepassing op een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van vaststelling van het plan.
Artikel 118f, eerste lid, komt te luiden:
1. De bevoegde gezagsorganen van de scholen en andere instellingen die bij de uitvoering van het plan of een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van vaststelling van het plan, betrokken zijn of betrokken worden, zijn gehouden aan de door de gemeenteraad aangewezen personen alle gevraagde bescheiden ter inzage te geven en de gevraagde inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de opstelling van het plan of het in deze volzin bedoelde besluit, voor het toezicht en voor de evaluatie. Het gemeentebestuur is gehouden aan de door Onze minister aangewezen personen alle gevraagde bescheiden ter inzage te geven en de gevraagde inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de evaluatie van de landelijke doelstellingen van het beleid inzake onderwijsachterstandenbestrijding.
Artikel 119, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor «en» wordt ingevoegd: op de inrichtingen, bedoeld in artikel 1, onder d, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden,.
2. Indien de Penitentiaire beginselenwet in werking treedt of is getreden, wordt «gestichten, bedoeld in de Beginselenwet Gevangeniswezen» vervangen door: inrichtingen, bedoeld in de Penitentiaire beginselenwet.
In artikel 124 wordt in de begripsomschrijving van «bijzondere school» na «privaatrechtelijke rechtspersoon» ingevoegd: , niet zijnde een stichting als bedoeld in artikel 169,.
Artikel 125, tweede lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. Aan het slot van onderdeel a wordt toegevoegd: en.
2. Onderdeel b vervalt.
3. Onderdeel c wordt geletterd b.
In artikel 127, zevende en twaalfde lid, wordt «artikel 125, tweede lid onder a en c» telkens vervangen door: artikel 125, tweede lid.
In artikel 131 wordt «artikel 125, onderdelen a tot en met c» vervangen door: artikel 125, tweede lid.
Artikel 161 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met tiende lid tot derde tot en met negende lid.
2. In het zesde lid (nieuw) wordt «vijfde lid» vervangen door «vierde lid» en «zesde lid» door: vijfde lid.
In artikel 188, eerste lid, wordt «overschrijdingsbedragen bedoeld in de artikelen 248 tot en met 257» vervangen door: bedragen die de gemeente krachtens deze wet in aanvulling op de rijksvergoeding verstrekt.
In de artikelen 210, negende lid, 217, zesde lid, en 280, zevende lid, komt de zesde volzin telkens te luiden: Artikel 3:50 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
In artikel 221, tweede lid, wordt «anders dan op grond van artikel 176» vervangen door: anders dan op grond van artikel 170 of artikel 176.
In artikel 235, tweede lid, onderdeel c, wordt «of een basisschool» vervangen door: , een basisschool, een speciale school voor basisonderwijs, dan wel een school voor speciaal onderwijs of voor voortgezet speciaal onderwijs of een school of een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.
In artikel 243, zesde lid, wordt «artikel 9 van het Formatiebesluit ISOVSO 1992» vervangen door: artikel 19 van het Formatiebesluit W.V.O.
In de artikelen 249, eerste lid, en 250, eerste lid, wordt telkens «de artikelen 270, derde lid, 271, tweede lid, en 107a, zevende lid» vervangen door: de artikelen 268, eerste lid, en 272, eerste lid.
In artikel 251, tweede lid, eerste volzin, wordt «de artikelen 251 tot en met 256» vervangen door: de artikelen 251 tot en met 257.
Artikel 254 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «artikel 107a, zevende lid, dan wel, indien het een instelling betreft, de bedragen voor de in artikel 92a, derde lid onder a, bedoelde voorzieningen en de ontvangsten in verband met de toepassing van artikel 107a, zevende lid» vervangen door: artikel 268, eerste lid, en 272, eerste lid.
2. In het derde lid vervalt: dan wel, indien het een instelling betreft, de bedragen, voor de in artikel 92a, derde lid onder a, bedoelde voorzieningen.
In artikel 265, derde lid, wordt «deze wet, de Wet op het basisonderwijs dan wel de Wet op het voortgezet onderwijs» vervangen door: de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op het primair onderwijs, dan wel de Wet op de expertisecentra.
In de artikelen 268, tiende lid, en 272, achtste lid, komt de tekst vanaf de zesde volzin telkens te luiden: Artikel 3:50 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing. Dit lid is van overeenkomstige toepassing op een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van vaststelling van het plan.
Artikel 271, eerste lid, komt te luiden:
1. De bevoegde gezagsorganen van de scholen en andere instellingen die bij de uitvoering van het plan of een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van vaststelling van het plan, betrokken zijn of betrokken worden, zijn gehouden aan de door de gemeenteraad aangewezen personen alle gevraagde bescheiden ter inzage te geven en de gevraagde inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de opstelling van het plan of het in deze volzin bedoelde besluit, voor het toezicht en voor de evaluatie. Het gemeentebestuur is gehouden aan de door Onze minister aangewezen personen alle gevraagde bescheiden ter inzage te geven en de gevraagde inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de evaluatie van de landelijke doelstellingen van het beleid inzake onderwijsachterstandenbestrijding.
Artikel 276, eerste lid, komt te luiden:
1. De bevoegde gezagsorganen van de scholen en de rechtspersonen, bedoeld in artikel 272, vierde lid, onder c, die bij de uitvoering van het plan of een besluit omtrent de verdeling van middelen indien wordt afgezien van vaststelling van het plan, betrokken zijn of betrokken worden, zijn gehouden aan de door de gemeenteraad aangewezen personen alle gevraagde bescheiden ter inzage te geven en de gevraagde inlichtingen te verstrekken die van belang zijn voor de opstelling van het plan of het in deze volzin bedoelde besluit, voor het toezicht en voor de evaluatie.
De Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie171 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 4 worden onderdeel c dat aanvangt met de woorden «de aspirant-adoptiefouders, ingeval» en onderdeel d geletterd d en e.
In artikel 7, derde lid, onderdeel a, wordt «een van de» vervangen door «beide» en «heeft» door: hebben.
Artikel 25 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. Met het toezicht op de naleving door de vergunninghouders van de voor hen geldende voorschriften, gesteld bij of krachtens de artikelen 16 en 20 tot en met 23, zijn belast de door de Inspectie jeugdhulpverlening aangewezen personen. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het toezicht.
2. Het derde lid vervalt.
In artikel 26 wordt «toezichthouder» vervangen door «toezichthouders» en «beschikt» door: beschikken.
De Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen172 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 64, derde lid, wordt «derde en vierde lid, en 45–49» vervangen door: derde lid, en 45 tot en met 49.
Artikel 28 wordt gewijzigd als volgt:
1. Het vierde lid komt te luiden:
4. De artikelen 260, eerste lid, 268, 269, vijfde lid, 271, eerste lid, 272, 273, derde lid, 274 tot en met 277, 278, tweede lid, 280, 281, 286, eerste, vierde, vijfde en zesde lid, 293, 299, 300, 301, eerste, tweede, vierde en vijfde lid, 310, 311, tweede tot en met vierde lid, 315 tot en met 317, 319, 320, 322, eerste en tweede lid, 324 en 326 tot en met 331 van het Wetboek van Strafvordering vinden overeenkomstige toepassing.
2. In het vijfde lid komt de zinsnede na «vinden voorts» te luiden: de artikelen 287, tweede lid, 288, vierde lid, 289, eerste tot en met derde lid, 290 tot en met 292, 294 tot en met 297, 301, derde lid, en 311, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering overeenkomstige toepassing.
Indien het tijdstip van aanvang van fase 2 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen is gelegen vóór het tijdstip waarop artikel XIII van het bij koninklijke boodschap van 23 april 1998 ingediende voorstel van wet, houdende wijziging van de Ziekenfondswet, de Wet tarieven gezondheidszorg en de Wet ziekenhuisvoorzieningen in verband met wijzigingen in de taak, samenstelling en werkwijze van de in die wetten geregelde bestuursorganen, alsmede wijziging van andere wetten in verband daarmee (uitvoeringsorganen volksgezondheid) (26 011) tot wet is verheven en in werking is getreden, wordt in artikel 76, onderdeel B, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen «negende» vervangen door «tiende» en de aanduiding «10.» door: 11.
De Wet persoonsregistraties173 wordt gewijzigd als volgt:
De Wet pleziervaartuigen174 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 1, eerste lid, onderdeel f, wordt «die als zodanig is belast is» vervangen door: die als zodanig is belast.
In artikel 11, tweede lid, wordt «het in het eerste lid bedoeld onderzoek» vervangen door: het in het eerste lid bedoelde onderzoek.
De Wet politieregisters175 wordt gewijzigd als volgt:
Indien de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus in werking treedt of is getreden, komt in artikel 15, eerste lid, onderdeel c, de zinsnede na «Wet wapens en munitie» te luiden: of de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.
De Wet privatisering spoorwegpensioenfonds176 wordt gewijzigd als volgt:
In de artikelen 3, eerste lid, en 4, tweede lid, wordt «registeraccountant of accountant die een vergunning heeft als bedoeld in artikel 70b, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de registeraccountants» telkens vervangen door: accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
In de artikelen 13, eerste lid, en 14, eerste lid, wordt «artikel 19, eerste en derde lid» telkens vervangen door: artikel 19, eerste lid.
In artikel 36 wordt «artikel 1 van het Besluit voorbereiding gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens» vervangen door: artikel 2, eerste lid, van het Besluit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.
In artikel 83 van de Wet Raad voor de Transportveiligheid177 wordt «in een andere staat» vervangen door: en het luchtvaartuig in een andere staat landt.
De Wet rampen en zware ongevallen178 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 11b, derde lid, komt te luiden:
3. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gegeven over de inhoud van de informatie, bedoeld in het tweede lid, alsmede over de wijze waarop de informatie wordt verschaft en welke natuurlijke personen of rechtspersonen de informatie verplicht zijn te verschaffen.
In het opschrift van hoofdstuk V wordt «rampenbestrijding» vervangen door: bestrijding van rampen en zware ongevallen.
In artikel 51, tweede lid, onderdelen b en c, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren179 wordt «7A: 1637a» telkens vervangen door: 610, eerste lid, van Boek 7.
In de Wet rechtspositionele voorzieningen rampenbestrijders180 wordt «Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen (Stb. 1991, 653) vervangen door: Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen en zware ongevallen.
Artikel 13, eerste lid, van de Wet sloopregeling binnenvaart181 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de eerste volzin wordt «de ontvanger bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221)» vervangen door: de ontvanger, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van de Invorderingswet 1990.
2. In de tweede volzin wordt «de belastingdeurwaarder bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d» vervangen door: de belastingdeurwaarder, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel j.
In artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Wet stimulering zeescheepvaart182 wordt «een vestiging in de zin van artikel 1, eerste lid, onder a of b, van de Handelsregisterwet» vervangen door: een onderneming die in Nederland gevestigd is of in Nederland een nevenvestiging heeft in de zin van artikel 3, eerste lid, van de Handelsregisterwet 1996.
Aan artikel 7, eerste lid, van de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten183 wordt een volzin toegevoegd, luidende: Hij bepaalt daarbij hoe het beschikbare bedrag of de beschikbare bedragen worden verdeeld.
De Wet tegemoetkoming studiekosten184 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel d, onder 1°, wordt «1° tot en met 4°» vervangen door: 1° tot en met 3°.
2. In het tweede lid wordt «d en e» vervangen door: d tot en met g.
Artikel 19 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «onder 1°, en e» vervangen door: onder 1°, f en g.
2. In het zesde lid wordt «onderdeel d, onder 2° en onder 3°» vervangen door: onderdelen d, onder 2° en onder 3°, en e.
Artikel 22, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel a wordt «1° tot en met 4°» vervangen door: 1° tot en met 3°.
2. Onderdeel d dat aanvangt met de woorden «aan een cursus» wordt geletterd e.
In artikel 59, eerste lid, onderdeel g, wordt «artikel 13, aanhef alsmede onderdeel a» vervangen door: artikel 13, tweede lid, aanhef, alsmede onderdeel a.
In artikel 66 komt de zinsnede na «artikel 5 van de Wet op de expertisecentra,» te luiden: dan wel artikel 128 van deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs, heeft mede betrekking op de vraag of de school dan wel de opleiding voldoet aan de van toepassing zijnde voorwaarden, bedoeld in de artikelen 9, tweede en vierde lid, en 35, vijfde tot en met achtste lid.
Artikel 69 wordt gewijzigd als volgt:
1. In lid 1a vervalt: of artikel 22, eerste lid, onderdeel b,.
2. In het derde lid wordt «d en e» vervangen door: d tot en met g.
Artikel 71 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «d en e» vervangen door «d tot en met g» en «hoofdstuk II» door: de hoofdstukken II en III.
2. In het tweede lid vervalt «of artikel 22, eerste lid, onderdeel b,» en «of hoofdstuk III».
De Wet toezicht beleggingsinstellingen185 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 24, eerste lid, wordt «artikel 27, eerste lid, of artikel 27a, eerste lid» vervangen door: artikel 26a, eerste lid, of artikel 27, eerste lid.
Het artikel 27a dat is ingevoegd bij de Wet van 25 september 1996 tot opneming in de Wet toezicht kredietwezen 1992, de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf, de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en de Wet toezicht beleggingsinstellingen van bepalingen teneinde het bedrijfseconomisch toezicht te versterken (Stb. 537), wordt vernummerd tot artikel 26a en geplaatst na artikel 26.
De Wet toezicht effectenverkeer 1995186 wordt gewijzigd als volgt:
De Wet toezicht kredietwezen 1992187 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 8, tweede lid, onderdeel f, wordt «een registeraccountant of een accountant die een vergunning heeft als bedoeld in artikel 70b, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants (Stb. 1962, 258)» vervangen door: een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
In artikel 69 wordt «en 23c, vierde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: en 23c van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 92 van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf188 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding «1.» ingevoegd.
2. Toegevoegd wordt een lid, luidende:
2. Onze Minister kan representatieve organisaties van verzekeraars aanwijzen.
De Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993189 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 13 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het derde lid wordt de puntkomma aan het slot van onderdeel d vervangen door een punt en vervalt onderdeel e.
2. Het vierde lid, onderdeel e, wordt gewijzigd als volgt:
a. In de aanhef vervalt: onderscheidenlijk het pensioenfonds en het fonds voor de aanvullende oudedagsvoorziening, bedoeld in het derde lid, onderdeel e,.
b. In subonderdeel 1° vervalt: onderscheidenlijk de Wet Sociale Werkvoorziening.
Artikel 187 wordt gewijzigd als volgt:
1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding «1.» ingevoegd.
2. Toegevoegd wordt een lid, luidende:
2. Onze Minister kan representatieve organisaties van verzekeraars aanwijzen.
In artikel 17 van de Wet tot behoud van cultuurbezit190 wordt «artikel 15» vervangen door «artikel 15, eerste lid,» en wordt «een beschermd voorwerp» vervangen door: beschermd cultureel erfgoed.
Artikel III van de Wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte191 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel B, wordt «629b» vervangen door: 629.
2. In het tweede lid wordt «het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» vervangen door: de Wet tarieven in burgerlijke zaken.
De Wet van 7 juni 1919, houdende nadere voorzieningen ter bestrijding van heling (Stb. 311) wordt ingetrokken.
De Wet van 31 mei 1929, houdende bepalingen betreffende den in- en doorvoer van kippen- en eendeneieren (Stb. 276) wordt ingetrokken.
In artikel 1 van de Wet van 14 december 1949, houdende vereenvoudiging van de wijze van uitbrengen van exploiten aan het Grootboek 1946 en aan enig Schuldregister voor geldleningen ten laste van het Rijk (Stb. J 558) vervalt «de Directeur van de Grootboeken der Nationale Schuld, respectievelijk» en wordt «artikel 4, 1e lid» vervangen door: artikel 4, onder 1°,.
In artikel 2, eerste lid, van de Wet van 23 oktober 1957, houdende goedkeuring van de op 20 februari 1957 te Kopenhagen tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Denemarken gesloten Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting en ter voorkoming van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen van inkomsten en van vermogen (Stb. 438) wordt «een ontvanger bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221)» vervangen door: een ontvanger als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van de Invorderingswet 1990.
Artikel II van de Wet van 18 december 1957, houdende een nieuwe regeling van de samenstelling der burgerlijke gerechten en van de bezoldiging van de rechterlijke ambtenaren (Stb. 534) vervalt.
De Wet van 17 februari 1972, houdende uitvoering van de op 10 september 1964 te Parijs ondertekende Overeenkomst inzake beslissingen tot verbetering van akten van de burgerlijke stand, met Bijlagen en aanvulling, in verband daarmede, van artikel 29 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (Stb. 85) wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 6 komt te luiden:
Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de eerste volzin wordt «overgeschreven» vervangen door «ingeschreven», wordt «kantmelding» telkens vervangen door «latere vermelding» en wordt «plaatst» vervangen door: opneemt.
2. In de tweede volzin wordt «de Minister» vervangen door: Onze Minister.
Artikel 9, derde lid, tweede volzin, van de Wet van 24 oktober 1973, houdende regelen inzake wettelijke aansprakelijkheid van exploitanten van nucleaire schepen (Stb. 536)192 vervalt.
De Wet van 2 juli 1980, houdende regelen omtrent een eenmalige uitkering aan bepaalde Molukse gewezen KNIL-militairen en hun weduwen ter zake van over de periode 1 mei 1956 tot 1 januari 1964 gederfd pensioen (Stb. 385) wordt ingetrokken.
De Wet van 21 april 1988, houdende regeling van de gelijke behandeling van mannen en vrouwen in de voormalige bejaardenziekenfondsverzekering, wijziging van de Ziekenfondswet in verband met afbakening aanspraak op verstrekkingen in het buitenland, alsmede wijziging van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (Stb. 250) wordt ingetrokken.
De Wet van 29 september 1988 (Stb. 479), houdende opheffing van de nietigheid van bepaalde overeenkomsten van kredietverlening in de zin van de Wet op het consumptief geldkrediet (Stb. 1972, 399), die deel uitmaken van een afbetalingstransactie in de zin van de Wet op het afbetalingsstelsel 1961 (Stb. 1976, 515) wordt ingetrokken.
Artikel 9, derde lid, van de Wet van 2 mei 1990 tot uitvoering van het op 20 mei 1980 te Luxemburg tot stand gekomen Europese Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen, uitvoering van het op 25 oktober 1980 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen alsmede algemene bepalingen met betrekking tot verzoeken tot teruggeleiding van ontvoerde kinderen over de Nederlandse grens en de uitvoering daarvan (Stb. 202)193 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de eerste volzin wordt na «betreden» ingevoegd: , voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is.
2. De tweede volzin vervalt.
Artikel I, onderdeel W, van de Wet van 9 mei 1990, houdende wijziging van onder meer de Wet op de studiefinanciering in verband met de dekking van de meeruitgaven ter zake van de uitvoering van die wet, vereenvoudiging van die wet, verbeteringen van procesrechtelijke aard, alsmede de afschaffing van de tegemoetkoming in de overige studiekosten (Vereenvoudiging WSF I) (Stb. 298) vervalt.
In artikel 9, eerste lid, van de Wet van 29 mei 1991, tot opheffing van het Visserijschap en het Bedrijfschap voor de Groothandel in Vis en Aanverwante Bedrijven, tevens strekkende tot wijziging van de Instellingswet Productschap voor Vis en Visproducten (Stb. 350) wordt «Wet administratieve rechtspraak bedrijfsorganisatie» vervangen door: Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie.
De Wet van 2 april 1992, houdende vaststelling van de herziening van pensioenen, uitkeringen, grondslagen en bedragen ingevolge de Wetten voor oorlogsgetroffenen voor het jaar 1990 (Stb. 198) wordt ingetrokken.
In artikel XIV, tweede lid, van de Wet van 4 februari 1994 tot wijziging van de Wet op de bezoldiging van de rechterlijke ambtenaren en enkele andere wetten (wijziging bezoldigingsstructuur) (Stb. 81) wordt «raadsheerplaatsvervanger» vervangen door: raadsheer-plaatsvervanger.
In artikel V, tweede lid, onderdeel b, onder 1°, van de Wet van 22 juni 1994 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgeriljke Rechtsvordering, het Wetboek van Koophandel en de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting (wijziging voorwaarden nationaliteitsverlening en registratie zeeschepen) (Stb. 507) wordt «een vestiging in de zin van artikel 1, eerste lid, onder a of b, van de Handelsregisterwet» vervangen door: een onderneming die in Nederland gevestigd is of in Nederland een nevenvestiging heeft in de zin van artikel 3, eerste lid, van de Handelsregisterwet 1996.
In artikel III van de Wet van 29 juni 1994, houdende wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Stb. 498) wordt «waarin X voorstel» vervangen door: waarin X voorstelt.
Artikel I, onderdeel F, onder 2°, van de Wet van 7 juli 1994, houdende wijziging van de Loodsenwet en de Scheepvaartverkeerswet in verband met de herziening van de financiële relatie tussen het Rijk en de loodsen, de invoering van een verkeersbegeleidingstarief en een aantal technische wijzigingen (Stb. 584) vervalt.
In artikel II, aanhef, van de Wet van 31 oktober 1996, houdende invoeging van de titels 7 en 12 in Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek (Stb. 548) wordt «Het Wetboek van Koophandel» vervangen door: Boek 2 van het Wetboek van Koophandel.
Artikel I, onderdeel N, van de Wet van 23 januari 1997 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de herziening van de voorlopige maatregelen van kinderbescherming (Stb. 38) wordt voorzien van een aanhef, luidende:
Na artikel 331 wordt ingevoegd een artikel, luidende:.
Artikel II, onderdeel A, van de Wet van 5 juli 1997 tot wijziging van bepalingen van de Mediawet, de Wet op de telecommunicatievoorzieningen en de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 in verband met de liberalisering van de mediawetgeving (Stb. 336) komt te luiden:
Aan artikel 1, eerste lid, worden, onder vervanging van de punt aan het slot van het eerste lid door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:
oo. commerciële omroepinstelling: een commerciële omroepinstelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel hh, van de Mediawet, alsmede een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een omroepprogramma verzorgt, daartoe gerechtigd krachtens de op die persoon van toepassing zijnde buitenlandse regelgeving;
pp. omroepprogramma: een omroepprogramma als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de Mediawet.
De Wet van 2 april 1998 tot wijziging van enkele onderwijswetten en technische wijziging van enkele andere wetten in verband met het totstandbrengen van onder meer een Wet op het primair onderwijs en een Wet op de expertisecentra (Stb. 228) wordt gewijzigd als volgt:
Artikel XLIV wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid, tweede volzin, wordt na «zevende lid,» ingevoegd: van de Wet op het primair onderwijs.
2. In het derde lid, laatste volzin, wordt «vijfde lid» vervangen door: vierde lid.
3. In het vijfde lid komt de zinsnede vóór «, van de Wet op het primair onderwijs» te luiden: Artikel 96c1, tweede lid.
Artikel LV-3 komt te luiden:
1. Waar in overgangsbepalingen, bepalingen die toekomstige wijzigingen bevatten of inwerkingtredingsbepalingen van wetten wordt verwezen naar artikelen, hoofdstukken, titels, afdelingen en paragrafen van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra of de Wet op het voortgezet onderwijs zoals luidend voor de plaatsing in het Staatsblad en de vernummering van artikelen, hoofdstukken, titels, afdelingen en paragrafen van de drie laatstgenoemde wetten, wordt geacht te zijn verwezen of mede te zijn verwezen naar de daarmee overeenstemmende artikelen, hoofdstukken, titels, afdelingen en paragrafen van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs zoals luidend na die plaatsing in het Staatsblad en vernummering. Daarbij worden verwijzingen naar onderdelen van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs voor zover het betreft het voortgezet speciaal onderwijs aan kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden of moeilijk lerende kinderen geacht te zijn gedaan naar de overeenkomstige onderdelen van deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs.
2. Waar in overgangsbepalingen, bepalingen die toekomstige wijzigingen bevatten of inwerkingtredingsbepalingen van wetten wordt verwezen naar de Wet op het basisonderwijs of de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, wordt geacht te zijn verwezen naar de Wet op het primair onderwijs onderscheidenlijk de Wet op de expertisecentra of, voor zover het betreft het voortgezet speciaal onderwijs aan kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden of moeilijk lerende kinderen, naar deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs.
De Wet van 14 mei 1998 tot uitvoering van het op 29 mei 1993 te 's-Gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van de interlandelijke adoptie en, in verband daarmee, wijziging van de Wet opneming buitenlandse pleegkinderen en enige andere wetten (Stb. 302) wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 11, tweede lid, eerste volzin, komt te luiden: Het verzoek wordt toegewezen indien de adoptie in het kennelijk belang is van het kind en op de dag van de indiening ervan is voldaan aan artikel 228, eerste lid, onder a en d, van Boek 1 van Het Burgerlijk Wetboek.
De Wet van 18 juni 1998 tot wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met onder meer de invoering van het schoolplan, de schoolgids en het klachtrecht (Stb. 398) wordt gewijzigd als volgt:
In artikel V, aanhef, wordt «Wet op het basisonderwijs» vervangen door «Wet op het primair onderwijs» en «Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs» door: Wet op de expertisecentra.
In artikel VIII komt de zinsnede na «ander onderwijs» te luiden: als bedoeld in artikel 19c van de Wet op de expertisecentra en artikel 19c van deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs, eveneens plaatsvinden op die school voor middelbaar beroepsonderwijs.
In artikel IX, eerste lid, wordt «Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs» vervangen door «Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra.
De Wet verevening pensioenrechten bij scheiding194 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid, onderdeel f, wordt «weduwenen» vervangen door: weduwen- en.
2. In het vierde lid wordt onderdeel l geletterd j.
In artikel 5, eerste lid, eerste volzin, wordt na «echtscheiding» ingevoegd: dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap anders dan door de dood of vermissing.
In artikel 11, tweede lid, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen195 wordt «werklozen» vervangen door: werkloze.
Artikel 20, eerste lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren196 wordt gewijzigd als volgt:
1. In de eerste volzin wordt «de ontvanger bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221)» vervangen door: de ontvanger, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel i, van de Invorderingswet 1990.
2. In de tweede volzin wordt «de belastingdeurwaarder bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d» vervangen door: de belastingdeurwaarder, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel j.
De Wet verplaatsing mestproductie197 wordt gewijzigd als volgt:
In de artikelen 1, eerste lid, 3, 5, vijfde lid, en 7, eerste lid, wordt «artikel 14» telkens vervangen door: artikel 55.
Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid vervalt: (Stb. 1986, 598).
2. In het tweede lid wordt «artikel 6» vervangen door «artikel 7» en «artikel 15» door: artikel 58.
In artikel 5, derde lid, wordt na «Meststoffenwet» ingevoegd: , zoals deze vóór 1 januari 1998 luidden.
In artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank198 wordt «Lesen cursusgeldwet„» vervangen door «Les- en cursusgeldwet,» en wordt «Experimentenwet onderwijs„» vervangen door: Experimentenwet onderwijs,.
In artikel 10, derde lid, van de Wet voorkeursrecht gemeenten199 wordt «Een overeenkomst als bedoeld in het tweede lid, onder d» vervangen door: Een overeenkomst waarbij een verplichting als bedoeld in het tweede lid, onder d, ontstaat.
De Wet voorraadvorming aardolieprodukten200 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 2 van de Wet voorzieningen gehandicapten201 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt «erkend» vervangen door: toegelaten.
2. In het derde lid wordt «Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur» vervangen door: Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
In artikel 5, achtste lid, eerste volzin, van de Wet vrijwillige zetelverplaatsing derde landen202 vervalt: of stichtingenregister.
In artikel 40, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken203 komt de zinsnede vóór «verstrekt» te luiden: De in artikel 1, tweede lid, bedoelde gemeenteambtenaar.
De Wet wapens en munitie204 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 18b, tweede lid, onderdeel c, van de Wet ziekenhuisvoorzieningen205 komt te luiden:
c. beëindiging van de uitvoering van bijzondere medische verrichtingen of beëindiging van het gebruik van apparatuur op grond van artikel 6, vijfde lid, van de Wet op bijzondere medische verrichtingen.
Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering206 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 429f worden de leden genummerd, met dien verstande dat het laatste lid wordt aangeduid als zevende lid.
In artikel 429g, tweede lid, wordt na «ouderlijk gezag» ingevoegd: of de overeenkomstige toepassing daarvan.
In artikel 429q, zesde lid, wordt «derde, vierde, vijfde en zesde lid» vervangen door: vierde tot en met zevende lid.
Artikel 513a wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel 1° wordt «een schriftelijke ter inschrijving aangeboden verklaring» vervangen door: een ingeschreven schriftelijke verklaring.
2. In onderdeel 2° wordt «artikel 17 onder e» vervangen door: artikel 17, eerste lid, onder e,.
In artikel 801, eerste lid, wordt «de artikelen 809 en 810 toepassing vinden» vervangen door: artikel 809 toepassing vindt.
Artikel 805, eerste lid, komt te luiden:
1. De griffier verstrekt of verzendt onverwijld een afschrift van de beschikking aan de verzoeker, de verschenen belanghebbenden en de niet verschenen belanghebbenden aan wie een afschrift van het verzoekschrift is verzonden. De griffier verstrekt of verzendt eveneens een afschrift van een beschikking die een minderjarige of de herroeping van een adoptie betreft, aan de raad voor de kinderbescherming, tenzij de beschikking het levensonderhoud van de minderjarige betreft.
Artikel 807, onderdeel a, komt te luiden:
a. de artikelen 254, vierde lid, en 255, alsmede de artikelen 259 en 260, met uitzondering van beschikkingen ingevolge artikel 263a, tweede lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;.
Aan artikel 809 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:
4. Indien de minderjarige van de in het eerste en derde lid bedoelde gelegenheid geen gebruik heeft gemaakt, kan de rechter een nadere dag bepalen, waarop hij voor hem gebracht zal worden. Verschijnt de minderjarige alsdan wederom niet, dan kan de zaak zonder hem worden behandeld.
In artikel 810a, tweede lid, wordt «de ouderlijke macht, of van de voogdij» vervangen door: het ouderlijk gezag, of de ontzetting van de voogdij.
Het Wetboek van Koophandel207 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 311, eerste lid, onderdeel b, wordt «een vestiging in de zin van artikel 1, eerste lid, onder a of b, van de Handelsregisterwet» vervangen door: een onderneming die in Nederland gevestigd is of in Nederland een nevenvestiging heeft in de zin van artikel 3, eerste lid, van de Handelsregisterwet 1996.
In artikel 340 wordt «de wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting (Stb. 1992, 541)» vervangen door: de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting.
In artikel 415e, eerste lid, wordt «van het Burgerlijk Wetboek van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: van het Burgerlijk Wetboek.
In artikel 415i, eerste lid, wordt «3°» vervangen door: «2°» en vervalt: en het beleid der justitie.
Het Wetboek van Strafrecht208 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 14i, vierde lid, wordt «269, 272, eerste lid, 273–275, 277, 278, 280, 281–294, 296–311» vervangen door «260, eerste lid, 268, tweede lid, 269 tot en met 277, 278, tweede lid, 281, 284, eerste lid, 286, 287, tweede en derde lid, 288, 289, eerste, tweede en derde lid, 290 tot en met 297, 299, 300, 301, 309, 310, 311» en «326–329» door: 326 tot en met 329.
In artikel 15b, zesde lid, wordt «269, 273–275, 277, 278, 280, 281–294» vervangen door «268, tweede lid, 269, 270, 271, eerste lid, 272, 273, eerste en tweede lid, 277, 281, 284, eerste lid, 287, tweede en derde lid, 288, eerste, tweede en vierde lid, 289, eerste, tweede en derde lid, 290 tot en met 297» en «326–331» door: 326 tot en met 331.
Indien de Penitentiaire beginselenwet in werking is getreden op een tijdstip dat ligt voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, komt artikel 19 te luiden:
Artikel 36f, zesde lid, komt te luiden:
6. De artikelen 24c en 77l, tweede tot en met zesde lid, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis of vervangende jeugddetentie de verplichting ingevolge de maatregel tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
In artikel 71, onderdeel 5°, wordt «ter uitvoering van artikel 25» vervangen door «in of ter uitvoering van artikel 18c» en «ter griffie van de arrondissementsrechtbank» door: naar de centrale bewaarplaats, bedoeld in afdeling 8 van hoofdstuk 1 van het Besluit burgerlijke stand 1994.
Artikel 67, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel b wordt na «362a» een komma ingevoegd.
2. In onderdeel d komt de zinsnede na de dubbele punt en voor de eerste puntkomma te luiden: artikel 175, tweede lid, onderdeel b, van de Wegenverkeerswet 1994.
In artikel 77s, derde lid, wordt voor de bestaande volzin een volzin ingevoegd, luidende: De maatregel kan ook worden opgelegd indien de verdachte niet strafbaar is op de grond dat het feit hem wegens de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis niet kan worden toegerekend.
In artikel 77u, tweede volzin, wordt «artikelen 14h tot en met 14j» vervangen door: artikelen 14h, 14i, tweede tot en met zesde lid, en 14j van dit wetboek alsmede artikel 495b van het Wetboek van Strafvordering.
In artikel 77ee, eerste lid, wordt «artikelen 14h tot en met 14j» vervangen door: artikelen 14h, 14i, tweede tot en met zesde lid, en 14j van dit wetboek alsmede artikel 495b van het Wetboek van Strafvordering.
In artikel 90sexies, onder 1°, wordt «erkende» vervangen door «toegelaten» en «erkenning» door: toelating.
Indien artikel 19.11, onderdeel 2, van de Telecommunicatiewet nog niet in werking is getreden op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, komt artikel 139c, tweede lid, onderdeel 3°, te luiden:
3°. ten behoeve van de goede werking van de telecommunicatie-infrastructuur of via een telecommunicatie-inrichting die wordt aangewend voor dienstverlening aan het publiek, ten behoeve van de strafvordering, dan wel, op bijzondere last van Onze Minister-President en Onze Ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken en van Verkeer en Waterstaat gezamenlijk, telkens voor de duur van ten hoogste drie maanden aan het Hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst te geven, in gevallen waarin zulks nodig is in het belang van de veiligheid van de staat.
Indien artikel 19.11, onderdeel 2, van de Telecommunicatiewet in werking is getreden of in werking treedt op een tijdstip dat ligt vóór of op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, komt artikel 139c, tweede lid, onderdeel 3°, te luiden:.
3°. ten behoeve van de goede werking van een openbaar telecommunicatienetwerk, ten behoeve van de strafvordering, dan wel, op bijzondere last van Onze Minister-President en Onze Ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Verkeer en Waterstaat gezamenlijk, telkens voor de duur van ten hoogste drie maanden aan het Hoofd van de Binnenlandse Veiligheidsdienst te geven, in gevallen waarin zulks nodig is in het belang van de veiligheid van de staat.
In artikel 250ter, eerste lid, aanhef, tweede lid, aanhef, en derde lid, wordt na «gevangenisstraf van» telkens ingevoegd: ten hoogste.
In artikel 328quater, eerste lid, wordt «en geldboete van de vijfde categorie, dan wel met één van deze straffen,» vervangen door: of geldboete van de vijfde categorie.
In artikel 402 wordt «zaken van van de scheepsvoorraad» vervangen door: zaken van de scheepsvoorraad.
In artikel 467 wordt «in te schrijven of een akte op een los blad schrijft» vervangen door: op te nemen.
Het Wetboek van Strafvordering209 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 4 komt de zinsnede na «ter plaatse» te luiden: waar de eigenaar van het vaartuig of luchtvaartuig woont of de zetel van het bedrijf is gevestigd dan wel het vaartuig teboekstaat.
Artikel 57, tweede lid, tweede volzin, komt te luiden: De raadsman wordt bij het verhoor in de gelegenheid gesteld de nodige opmerkingen te maken.
Artikel 59a, derde lid, tweede volzin, komt te luiden: De raadsman wordt bij het verhoor in de gelegenheid gesteld de nodige opmerkingen te maken.
Artikel 63, vierde lid, tweede volzin, komt te luiden: De raadsman wordt bij het verhoor in de gelegenheid gesteld de nodige opmerkingen te maken.
Indien artikel I, onderdeel A, van de Wet van 1 oktober 1998 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering, de Uitleveringswet, de Wet economische delicten en de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen betreffende de bepalingen aangaande de procedure in cassatie in strafzaken, herzieningszaken, uitleveringszaken en zaken in het kader van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (Stb. 591) in werking treedt of is getreden, wordt in artikel 75, achtste lid, «441» vervangen door: 440.
Artikel 86, tweede lid, tweede volzin, komt te luiden: De raadsman wordt bij het verhoor in de gelegenheid gesteld de nodige opmerkingen te maken.
In artikel 167, derde lid, vervalt: overeenkomstig de daarvoor door de Minister van Justitie vastgestelde regels,.
In artikel 195b, eerste lid, vierde volzin, wordt «De artikelen» vervangen door «Artikel» en «zijn» door: is.
In artikel 257 komt de zinsnede die aanvangt met «de ondervraging» en eindigt met «de dagvaarding» te luiden: de ondervraging, bedoeld in artikel 273, eerste lid, de dagvaarding.
In artikel 360, eerste lid, wordt «de artikelen 190, tweede lid, en 284, eerste lid, tweede en derde volzin» vervangen door: de artikelen 190, tweede lid, en 290, eerste lid, tweede en derde volzin.
Artikel 370 komt te luiden:
1. De termijn van dagvaarding is ten minste drie dagen.
2. Ingeval de termijn van dagvaarding korter is dan acht dagen moet het bezwaarschrift, bedoeld in artikel 250, eerste lid, of artikel 262, eerste lid, worden ingediend voor het tijdstip van de terechtzitting dat in de dagvaarding staat vermeld.
In artikel 401 komt de zinsnede voor de komma te luiden: Heeft de benadeelde partij zich in het geding gevoegd.
In artikel 413, tweede lid, komt de zinsnede voor de komma te luiden: Heeft de benadeelde partij zich in eerste aanleg in het geding gevoegd.
Artikel 421, derde lid, tweede volzin, komt te luiden: De artikelen 51b tot en met 51f zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de ingevolge artikel 51b vereiste opgave kan worden volstaan met een verwijzing naar de opgave van de eerste vordering, indien deze ongewijzigd is gebleven.
In artikel 455, eerste lid, komt de zinsnede voor de komma te luiden: Indien aan de benadeelde partij overeenkomstig de artikelen 401, 413 of 435 kennisgeving is gedaan.
In artikel 489, eerste lid, onderdeel b, wordt na «tweede lid,» ingevoegd: van het Wetboek van Strafrecht.
In artikel 504, tweede lid, wordt «De bepalingen van het eerste lid geldt» vervangen door: Het eerste lid geldt.
Artikel 509d wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt «491, 496a, 500a, 500f, 500h-500j, 508 en 509» vervangen door: 493, 495a tot en met 497, 504 en 505.
2. In het tweede lid wordt «500h» vervangen door: 495a.
Indien artikel 19.12, onderdeel 1, van de Telecommunicatiewet in werking treedt of is getreden, wordt in artikel 552n, eerste lid, onderdeel d, «de telecommunicatie-infrastructuur of via een telecommunicatie-inrichting die wordt aangewend voor dienstverlening aan het publiek» vervangen door: een openbaar telecommunicatienetwerk, dan wel met gebruikmaking van openbare telecommunicatiediensten.
In artikel 591a, derde lid, wordt «artikel 496a, eerste lid, of artikel 500a» vervangen door: artikel 496, eerste lid.
De Woningwet210 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 26 wordt gewijzigd als volgt:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede na «afgewezen,» vervangen door: en de in die aanschrijving bepaalde termijn is verstreken.
2. Het tweede lid, eerste volzin, komt te luiden: Burgemeester en wethouders kunnen de beschikking tot toepassing van bestuursdwang gelijktijdig met de desbetreffende aanschrijving bekendmaken.
3. In het tweede lid, tweede volzin, wordt «Deze mededeling» vervangen door: Deze beschikking tot toepassing van bestuursdwang.
4. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:
4. Voor de toepassing van de artikelen 5:25 en 5:26 van de Algemene wet bestuursrecht wordt onder «overtreder» mede begrepen de rechtsopvolger van degene, tot wie een aanschrijving is gericht.
In artikel 28, derde lid, tweede volzin, wordt «3.1.2.7, eerste lid,» vervangen door: 24, eerste lid, van Boek 3.
Artikel 52a wordt gewijzigd als volgt:
1. In het tweede lid wordt na «bevoegd gezag» ingevoegd «met» en wordt «goedgekeurd» vervangen door: ingestemd.
2. In het derde lid wordt «goedgekeurde saneringsplan» vervangen door: saneringsplan waarmee is ingestemd.
In artikel 63 van de Zaaizaad- en Plantgoedwet211 wordt «12, eerste lid» vervangen door: 12.
De Zeebrievenwet212 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 4 wordt «zeeschepen, welke, overeenkomstig de daaromtrent bestaande voorschriften, teboekstaan in het register genoemd in artikel 193 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek» vervangen door: zeeschepen die teboekstaan blijkens de registratie voor schepen, bedoeld in artikel 85 van de Kadasterwet.
Artikel 5 wordt gewijzigd als volgt:
1. In onderdeel a, wordt «alwaar het in het scheepsregister teboekstaat» vervangen door: alwaar het teboekstaat blijkens de registratie voor schepen, bedoeld in artikel 85 van de Kadasterwet.
2. In onderdeel c wordt «volgens de teboekstelling in het scheepsregister» vervangen door: bevattende ten minste de in artikel 85, tweede lid, onder f, van de Kadasterwet bedoelde gegevens, alsmede het in artikel 21, eerste lid, onder c, van die wet bedoelde brandmerk van het schip.
Artikel 10, vierde lid, tweede volzin, komt te luiden: De uitreiking geschiedt tegen inlevering van de aan de vorige eigenaar uitgereikte zeebrief en op overlegging van een uittreksel uit de registratie voor schepen als bedoeld in artikel 106, eerste lid, van de Kadasterwet, vermeldende ten minste de gegevens, bedoeld in artikel 85, tweede lid, onder a, c, d, e, f, g en j, van die wet, de gegevens omtrent niet doorgehaalde voorlopige aantekeningen, alsmede vermeldende de aanvrager als eigenaar.
De Ziekenfondswet213 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 3, tiende lid, wordt gewijzigd als volgt:
1. In de aanhef wordt «onder b» vervangen door: onder d.
2. De laatste volzin vervalt.
De advocaten en procureurs die kantoor houden in een gemeente die ingevolge de Wet van 11 september 1996, houdende een gemeentelijke herindeling in de samenwerkingsgebieden Midden-Brabant, Breda en Westelijk Noord-Brabant en in een gedeelte van de samenwerkingsgebieden Zuidoost-Brabant en 's-Hertogenbosch (Stb. 449) is overgegaan naar een ander arrondissement, worden door de zorg van de betrokken griffiers ingeschreven bij de rechtbank van het nieuwe arrondissement. Zij blijven tot 1 januari 2002 tevens ingeschreven bij de rechtbank van het oude arrondissement. Artikel 61, tweede lid, tweede volzin, van de Advocatenwet blijft buiten toepassing.
1. De Wet van 11 september 1996, houdende een gemeentelijke herindeling in de samenwerkingsgebieden Midden-Brabant, Breda en Westelijk Noord-Brabant en in een gedeelte van de samenwerkingsgebieden Zuidoost-Brabant en 's-Hertogenbosch (Stb. 449) is niet van invloed op de bevoegdheid van de rechter in burgerlijke en bestuursrechtelijke zaken of op die van procureurs van partijen met betrekking tot zaken die voorafgaand aan de in die wet geregelde herindeling bij een gerecht aanhangig zijn gemaakt.
2. De in het eerste lid bedoelde wet is evenmin van invloed op de bevoegdheid van de rechter tot kennisneming van strafbare feiten die voorafgaand aan de in die wet geregelde herindeling door de officier van justitie in behandeling zijn genomen, met dien verstande dat in strafzaken waarin na de inwerkingtreding van die wet hoger beroep wordt ingesteld, deze bepaling buiten toepassing blijft.
Ten aanzien van de mogelijkheid om administratief beroep in te stellen ingevolge artikel 5, vijfde lid, 7 vijfde lid, of 16, zesde lid, van de Warenwet, zoals dat artikel luidde voor de datum van inwerkingtreding van artikel LXXXI, tegen een besluit dat voor die datum is bekendgemaakt, blijft het recht zoals het gold voor dat tijdstip van toepassing.
1. Indien voor de datum van inwerkingtreding van artikel CXXXIa, onderdeel B, tegen een besluit van een kamer van koophandel en fabrieken als bedoeld in artikel 55 van de Wet op de kamers van koophandel en fabrieken 1997 beroep is ingesteld bij de rechtbank, dan wel tegen een uitspraak van de rechtbank op een beroep tegen een dergelijk besluit hoger beroep is ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, en op het beroep of het hoger beroep nog geen uitspraak is gedaan, draagt de rechtbank onderscheidenlijk de Afdeling bestuursrechtspraak de behandeling daarvan over aan het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
2. Indien op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel CXXXIa, onderdeel B, nog hoger beroep openstaat bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, treedt het College van Beroep voor het bedrijfsleven in de plaats van de Afdeling bestuursrechtspraak.
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Deze wet wordt aangehaald als: Reparatiewet I.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Uitgegeven de zestiende februari 1999
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
1 Stb. 1984, 418, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 1 juli 1998, Stb. 448.
2 Stb. 1979, 519, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 september 1997, Stb. 465.
3 Stb. 1964, 314, gewijzigd bij de wet van
17 februari 1982, Stb. 70.
4 Stb. 1998, 1, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 744.
5 Stb. 1992, 392, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 april 1998, Stb. 267.
6 Stb. 1994, 640, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 april 1998, Stb. 228.
7 Stb. 1994, 230, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1997, Stb. 660.
8 Stb. 1959, 301, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 744.
9 Stb. 1994, 5, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 juni 1998, Stb. 446.
10 Stb. 1995, 598, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 742.
11 Stb. 1912, 308, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 oktober 1998, Stb. 610.
12 Stb. 1997, 280, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 juni 1998, Stb. 430.
13 Stb. 1943, D61, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 23 februari 1998, Stb. 111.
14 Stb. 1985, 87, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
15 Laatstelijk gewijzigd bij de wet 24 december 1998, Stb. 741.
16 Stb. 1992, 71, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 november 1995, Stb. 574.
17 Stb. 1992, 351, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1997, Stb. 660.
18 Stb. 1987, 552, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 742.
19 Stb. 1971, 86, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 1 juli 1998, Stb. 466.
20 Stb. 1958, 246, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 1995, Stb. 1996, 8.
21 Stb. 1995, 177, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 mei 1998, Stb. 338.
22 Stb. 1985, 410, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 oktober 1998, Stb. 629.
23 Stb. 1939, 633, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 oktober 1998, Stb. 610.
24 Stb. 1995, 553, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 oktober 1998, Stb. 621.
25 Stb. 1964, 386, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 juni 1998, Stb. 446.
26 Stb. 1989, 535, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 juli 1998, Stb. 427.
27 Stb. 1970, 370, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 april 1998, Stb. 228.
28 Stb. 1893, 140, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 741.
29 Stb. 1998, 58.
30 Stb. 1994, 762, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1998, Stb. 728.
31 Stb. 1992, 585, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 9 april 1998, Stb. 236.
32 Stb. 1992, 626, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
33 Stb. 1996, 181, gewijzigd bij de wet van
24 december 1997, Stb. 783.
34 Stb. 1977, 694, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
35 Stb. 1997, 693, gewijzigd bij de wet van
1 juli 1998, Stb. 537.
36 Stb. 1988, 228, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
37 Stb. 1998, 394.
38 Stb. 1953, 305, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
39 Stb. 1994, 634, gewijzigd bij de wet van
6 november 1997, Stb. 510.
40 Stb. 1991, 376, gewijzigd bij de wet van
14 februari 1994, Stb. 125.
41 Stb. 1995, 152.
42 Stb. 1990, 221, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1998, Stb. 724.
43 Stb. 1954, 523, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 oktober 1998, Stb. 605.
44 Stb. 1994, 396, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 735.
45 Stb. 1997, 710.
46 Stb. 1992, 623, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
47 Stb. 1996, 80, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
48 Stb. 1985, 299, laatstelijk gewijzigd bij de wet van van 26 maart 1998, Stb. 198.
49 Stb. 1994, 530, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 april 1998, Stb. 228.
50 Stb. 1988, 353, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1997, Stb. 660.
51 Stb. 1996, 26, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 oktober 1998, Stb. 621.
52 Stb. 1997, 242, gewijzigd bij de wet van
18 december 1997, Stb. 735.
53 Stb. 1994, 386, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 oktober 1998, Stb. 610.
54 Stb. 1998, 100, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 oktober 1998, Stb. 621.
55 Stb. 1996, 200, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
56 Stb. 1988, 638, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 december 1997, Stb. 580.
57 Stb. 1967, 572, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1997, Stb. 710.
58 Stb. 1998, 403, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 mei 1998, Stb. 402.
59 Stb. 1989, 252, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 december 1997, Stb. 737.
60 Stb. 1971, 448, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1997, Stb. 660.
61 Stb. 1962, 566, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
62 Stb. 1851, 125, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 1 juli 1998, Stb. 440.
63 Stb. 1996, 412, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 december 1998, Stb. 1999, 13.
64 Stb. 1996, 368, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 oktober 1998, Stb. 610.
65 Stb. 1976, 425, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 december 1998, Stb. 1999, 10.
66 Stb. 1994, 125, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
67 Stb. 1996, 478, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1997, Stb. 794.
68 Stb. 1958, 37, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 oktober 1998, Stb. 605.
69 Stb. 1998, 430.
70 Stb. 1992, 29, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
71 Stb. 1988, 522, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 december 1997, Stb. 580.
72 Stb. 1998, 276, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 november 1998, Stb. 678.
73 Stb. 1977, 233, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 december 1997, Stb. 580.
74 Stb. 1908, 339, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
75 Stb. 1912, 165, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
76 Stb. 1988, 352, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 december 1997, Stb. 580.
77 Stb. 1993, 473, gewijzigd bij de wet van
2 november 1995, Stb. 554.
78 Stb. 1998, 610, gewijzigd bij de wet van
14 mei 1998, Stb. 318.
79 Stb. 1973, 289, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 juni 1998, Stb. 446.
80 Stb. 1967, 139, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 1 oktober 1998, Stb. 591.
81 Stb. 1991, 546, gewijzigd bij de wet van
22 juni 1994 Stb. 573.
82 Stb. 1973, 476, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
83 Stb. 1963, 312, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 juli 1998, Stb. 450.
84 Stb. 1998, 621.
85 Stb. 1962, 587, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
86 Stb. 1988, 360, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
87 Stb. 1965, 40, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 januari 1999, Stb. 29.
88 Stb. 1994, 832, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 juni 1998, Stb. 394.
89 Stb. 1991, 444, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1998, Stb. 728.
90 Stb. 1900, 176, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 oktober 1998, Stb. 605.
91 Stb. 1977, 313, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 december 1997, Stb. 580.
92 Stb. 1996, 396, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 juni 1998, Stb. 375.
93 Stb. 1930, 342, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 april 1995, Stb. 250.
94 Stb. 1991, 374.
95 Stb. 1975, 321, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 juni 1998, Stb. 446.
96 Stb. 1984, 269, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
97 Stb. 1995, 497.
98 Stb. 1997, 275, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 juni 1998, Stb. 446.
99 Stb. 1981, 257, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
100 Stb. 1981, 248, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1997, Stb. 660.
101 Stb. 1992, 211, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 december 1997, Stb. 580.
102 Stb. 1976, 468, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 13 maart 1997, Stb. 139.
103 Stb. 1995, 290, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 juni 1998, Stb. 430.
104 Stb. 1996, 496, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 december 1997, Stb. 730.
105 Stb. 1996, 367, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1997, Stb. 660.
106 Stb. 1995, 409, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 744.
107 Stb. 1995, 410, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1997, Stb. 794.
108 Stb. 1995, 411, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 744.
109 Stb. 1994, 422, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
110 Stb. 1990, 300, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 12 maart 1998, Stb. 178.
111 Stb. 1989, 288, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 1999, 2.
112 Stb. 1995, 501, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 december 1998, Stb. 733.
113 Stb. 1996, 490.
114 Stb. 1992, 625, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 9 november 1998, Stb. 660.
115 Stb. 1991, 653, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 13 maart 1997, Stb. 142.
116 Stb. 1980, 6, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1997, Stb. 773.
117 Stb. 1992, 145, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 december 1997, Stb. 580.
118 Stb. 1992, 673, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
119 Stb. 1998, 236.
120 Stb. 1998, 261.
121 Stb. 1993, 319, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 november 1997, Stb. 662.
122 Stb. 1995, 205, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 742.
123 Stb. 1978, 332, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 februari 1997, Stb. 63.
124 Stb. 1995, 198, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
125 Stb. 1986, 117, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 1 juli 1998, Stb. 438.
126 Stb. 1996, 204, gewijzigd bij de wet van
26 september 1996, Stb. 478.
127 Stb. 1992, 663, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 juni 1998, Stb. 398.
128 Stb. 1998, 161, gewijzigd bij de wet van
17 december 1997, Stb. 660.
129 Stb. 1993, 705, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 april 1998, Stb. 353.
130 Stb. 1994, 80, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 november 1998, Stb. 687.
131 Stb. 1992, 541, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 december 1997, Stb. 580.
132 Stb. 1952, 408, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 juni 1990, Stb. 372.
133 Stb. 1990, 422, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 juni 1998, Stb. 350.
134 Stb. 1993, 469, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 juni 1998, Stb. 446.
135 Stb. 1992, 709, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1998, Stb. 725.
136 Stb. 1993, 655, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 12 maart 1998, Stb. 154.
137 Stb. 1961, 19, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 juli 1995, Stb. 355.
138 Stb. 1965, 621, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1998, Stb. 724.
139 Stb. 1950, K258, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 1999, 9.
140 Stb. 1998, 496, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 december 1998, Stb. 733.
141 Stb. 1997, 697.
142 Stb. 1958, 408, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 december 1997, Stb. 645.
143 Stb. 1993, 660, gewijzigd bij de wet van
16 december 1993, Stb. 704.
144 Stb. 1990, 103, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1998, Stb. 727.
145 Stb. 1989, 360, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
146 Stb. 1997, 783.
147 Stb. 1964, 483, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 1999, 9.
148 Stb. 1990, 104, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1998, Stb. 725.
149 Stb. 1970, 69, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1997, Stb. 760.
150 Stb. 1993, 178, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 oktober 1998, Stb. 610.
151 Stb. 1968, 329, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1998, Stb. 725.
152 Stb. 1994, 300, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 september 1998, Stb. 582.
153 Stb. 1972, 463, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 oktober 1998, Stb. 605.
154 Stb. 1993, 775, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 744.
155 Stb. 1993, 468, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 juni 1998, Stb. 446.
156 Stb. 1985, 626, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 mei 1998, Stb. 423.
157 Stb. 1984, 406, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 december 1997, Stb. 580.
158 Stb. 1997, 254, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 744.
159 Stb. 1996, 321, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 december 1997, Stb. 580.
160 Stb. 1986, 123, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 1999, 16.
161 Stb. 1990, 214, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1997, Stb. 660.
162 Stb. 1969, 469, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1998, Stb. 726.
163 Stb. 1964, 520, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 december 1997, Stb. 736.
164 Stb. 1989, 285, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 mei 1998, Stb. 423.
165 Stb. 1996, 8, gewijzigd bij de wet van
6 november 1997, Stb. 510.
166 Stb. 1990, 395, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 juni 1998, Stb. 446.
167 Stb. 1992, 593, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 744.
168 Stb. 1998, 495, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 december 1998, Stb. 733.
169 Stb. 1996, 560, gewijzigd bij de wet van
24 december 1997, Stb. 1998, 56.
170 Stb. 1998, 512, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 december 1998, Stb. 733.
171 Stb. 1988, 566, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 mei 1998, Stb. 302.
172 Stb. 1986, 464, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 1 oktober 1998, Stb. 591.
173 Stb. 1988, 665, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 december 1997, Stb. 674.
174 Stb. 1996, 605, gewijzigd bij de wet van
4 december 1997, Stb. 580.
175 Stb. 1990, 414, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 december 1997, Stb. 674.
176 Stb. 1993, 680, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1997, Stb. 794.
177 Stb. 1998, 466.
178 Stb. 1985, 88, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 13 maart 1997, Stb. 142.
179 Stb. 1996, 590, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 23 februari 1998, Stb. 120.
180 Stb. 1992, 531, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1997, Stb. 660.
181 Stb. 1976, 411, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 29 oktober 1998, Stb. 621.
182 Stb. 1994, 513, gewijzigd bij de wet van
17 december 1997, Stb. 660.
183 Stb. 1997, 290.
184 Stb. 1995, 676, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 1 juli 1998, Stb. 448.
185 Stb. 1990, 380, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
186 Stb. 1995, 574, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1998, Stb. 716.
187 Stb. 1992, 722, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1998, Stb. 714.
188 Stb. 1995, 368, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1997, Stb. 776.
189 Stb. 1994, 252, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 juni 1998, Stb. 446.
190 Stb. 1984, 49, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 december 1997, Stb. 580.
191 Stb. 1996, 134.
192 Gewijzigd bij de wet van 26 juni 1991, Stb. 373.
193 Laatstelijk gewijzigd bij de wet van
23 januari 1997, Stb. 38.
194 Stb. 1994, 342, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 juli 1998, Stb. 457.
195 Stb. 1995, 635, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 742.
196 Stb. 1992, 628, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 november 1998, Stb. 687.
197 Stb. 1993, 686, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1997, Stb. 707.
198 Stb. 1993, 714, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 december 1995, Stb. 676.
199 Stb. 1996, 419, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 december 1997, Stb. 580.
200 Stb. 1986, 675, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 november 1997, Stb. 510.
201 Stb. 1993, 545, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 742.
202 Stb. 1994, 800.
203 Stb. 1994, 874, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1998, Stb. 728.
204 Stb. 1997, 292, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 mei 1998, Stb. 402.
205 Stb. 1971, 268, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 juni 1998, Stb. 430.
206 Laatstelijk gewijzigd bij de wet van
24 december 1998, Stb. 744.
207 Laatstelijk gewijzigd bij de wet van
24 december 1998, Stb. 741.
208 Laatstelijk gewijzigd bij de wet van
26 november 1998, Stb. 687.
209 Laatstelijk gewijzigd bij de wet van
19 oktober 1998, Stb. 610.
210 Stb. 1991, 439, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 september 1998, Stb. 582.
211 Stb. 1966, 455, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 juni 1998, Stb. 446.
212 Stb. 1992, 544, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 november 1995, Stb. 554.
213 Stb. 1992, 391, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 1999, 16.
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 1997/98, 1998/99, 25 836.
Handelingen II 1998/99, blz. 1781.
Kamerstukken I 1998/99, 25 836 (83, 83a, 83b, 83c, 83d).
Handelingen I 1998/99, zie vergadering d.d. 26 januari 1999.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-1999-30.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.