Wet van 16 december 1998 tot wijziging van de Wet Justitie-subsidies in verband met het opnemen van een tijdelijke grondslag voor de subsidiëring van de reclassering

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in verband met artikel 4:23, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, om een wettelijke basis te scheppen voor de subsidiëring van de reclassering en in verband daarmee een tijdelijke voorziening te treffen in de Wet Justitie-subsidies;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Na hoofdstuk 4b van de Wet Justitie-subsidies1 wordt een hoofdstuk 4c ingevoegd, luidende:

HOOFDSTUK 4C RECLASSERING

Artikel 48e

  • 1. Onze Minister verstrekt per boekjaar subsidie aan de door Onze Minister erkende landelijke stichting voor de reclasseringswerkzaamheden die door de stichting of onder haar verantwoordelijkheid worden verricht.

  • 2. Een afzonderlijke subsidie kan worden verleend ten behoeve van de bouw, de inrichting en de uitbreiding van de gebouwen ten dienste van de reclassering.

  • 3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot:

    a. het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald;

    b. de aanvraag van een subsidie en de besluitvorming daarover;

    c. de vaststelling van de subsidie;

    d. intrekking of wijziging van de subsidie;

    e. verplichtingen van de subsidie-ontvanger.

ARTIKEL II

Na de inwerkingtreding van deze wet berusten hoofdstuk 4 van de Reclasseringsregeling 1995 en hoofdstuk 3 van de Uitvoeringsregeling reclassering op artikel 48e van de Wet Justitie-subsidies.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 16 december 1998

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Uitgegeven de veertiende januari 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1996, 334, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 juni 1998, Stb 447.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1998/99, 26 218.

Handelingen II 1998/99, blz. 1781.

Kamerstukken I 1998/99, 26 218 (114).

Handelingen I 1998/99, blz. 259.

Naar boven