Besluit van 7 juni 1999, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 12 mei 1999 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling over de behandeling van klachten door bestuursorganen (Stb. 214)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 1 juni 1999, nr. CW99/U70131, gedaan mede namens Onze Minister van Justitie;

Gelet op artikel VI van de wet van 12 mei 1999 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling over de behandeling van klachten door bestuursorganen (Stb. 214)

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De wet van 12 mei 1999 tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling over de behandeling van klachten door bestuursorganen (Stb. 214), treedt in werking met ingang van 1 juli 1999, met uitzondering van artikel I voorzover het betreft de beleidsterreinen die worden bestreken door:

a. de Wet klachtrecht cliënten zorgsector,

b. de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen,

c. de Wet op de jeugdhulpverlening,

d. de Wet op het primair onderwijs,

e. de Wet op het voortgezet onderwijs,

f. de Wet op de expertisecentra,

g. de Wet educatie en beroepsonderwijs,

h. de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voorzover het betreft onderwijsinstellingen,

i. de Politiewet 1993,

j. de Penitentiaire beginselenwet,

k. de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden,

l. het bij koninklijke boodschap van 27 april 1998 ingediende voorstel van wet tot vaststelling van een Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (26 016) en

m. de Reclasseringsregeling 1995.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 7 juni 1999

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

Uitgegeven de tweeëntwintigste juni 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven