Besluit van 31 mei 1999, houdende vaststelling van het minimum aantal uren per week dat notarissen verplicht zijn hun ambt uit te oefenen bij waarneming in deeltijd (Besluit deeltijd notarissen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 25 maart 1999, Directie Wetgeving nr. 755459/99/6;

Gelet op artikel 29, derde lid, van de Wet op het notarisambt;

De Raad van State gehoord (advies van 29 april 1999, nr. W03.99.0169/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 17 mei 1999, Directie Wetgeving nr. 763994/99/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Het minimum aantal uren per week, bedoeld in artikel 29, derde lid, tweede volzin, van de Wet op het notarisambt, wordt bepaald op achttien.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 29 van de Wet op het notarisambt in werking treedt.

Artikel 3

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit deeltijd notarissen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 31 mei 1999

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

M. J. Cohen

Uitgegeven de tiende juni 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Om te voorkomen dat een notaris zijn ambt te lang laat waarnemen door een ander is in artikel 29, derde lid, Wet op het notarisambt bepaald dat de periode van waarneming beperkt is: één jaar bij volledige waarneming en bij waarneming in deeltijd moet de notaris minimaal het bij algemene maatregel van bestuur te bepalen aantal uren per week zijn ambt zelf uitoefenen. Wel bestaat er een mogelijkheid van ontheffing door de kamer van toezicht in bijzondere gevallen. In dit besluit wordt uitvoering gegeven aan artikel 29, derde lid. In artikel 2 wordt het minimum aantal uren bepaald op achttien. Dit is de helft van de volledige werktijd van zesendertig uren die geldt voor de burgerlijke rijksambtenaren, werkzaam op ministeries. In de Wet op het notarisambt wordt reeds voor de bepaling van het begrip «deeltijd» die werktijd als basis genomen (artikel 1, onderdeel g, Wet op het notarisambt).

In het oorspronkelijke wetsvoorstel (kamerstukken II, 1993/94, 23 706, nr. 2) was in artikel 26, derde lid, bepaald dat bij waarneming in deeltijd de notaris minimaal twintig uur per week zijn ambt dient uit te oefenen. Bij tweede nota van wijziging, onderdeel R.5 (kamerstukken II, 1996/97, 23 706, nr. 13) is dit gewijzigd in de huidige tekst. Uit de nota naar aanleiding van het nader verslag (kamerstukken II, 1996/97, 23 706, nr. 12, p. 30) blijkt dat de wijziging heeft plaatsgevonden om in de toekomst aanpassingen in verband met de invoering van een kortere werkweek sneller mogelijk te maken. Nu sinds de indiening van het wetsvoorstel op 3 mei 1994 reeds een kortere werkweek voor rijksambtenaren is ingevoerd, ligt het voor de hand hiermee reeds thans rekening te houden.

De Staatssecretaris van Justitie,

M. J. Cohen


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven