Besluit van 19 april 1999 tot uitvoering van artikel 9, onder c, van de Bankwet 1998

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën, Directie Financieringen d.d. 9 april 1999, nr. FIN 99/133m;

Gelet op artikel 9, onder c, van de Bankwet 1998;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Wij verlenen toestemming aan De Nederlandsche Bank NV om Onze Minister van Financiën te adviseren en verdere bijstand te verlenen bij diens toezicht op de activiteiten en de financiële positie van de Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden NV, overeenkomstig het tussen de Staat der Nederlanden, de Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden NV en De Nederlandsche Bank NV gesloten Protocol van 16 november 1998.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Hongkong, 19 april 1999

Beatrix

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Uitgegeven de eerste juni 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Op 16 november 1998 hebben de Staat der Nederlanden (hierna: de Staat) en de Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (hierna: de FMO) hun rechtsverhouding neergelegd in een overeenkomst. Hierin is onder meer bepaald dat de Minister van Financiën toezicht zal uitoefenen op de activiteiten en de financiële positie van de FMO. In het toezichtsprotocol van dezelfde datum, dat gesloten is tussen de Staat, de FMO en De Nederlandsche Bank NV (hierna: de Bank), is dit toezicht nader uitgewerkt. In het protocol is onder meer bepaald dat de Bank de Minister van Financiën terzake van dit toezicht zal adviseren en verdere bijstand zal verlenen. De Bankwet 1998 voorziet niet in deze werkzaamheid. Derhalve wordt in het onderhavige besluit de beoogde uitbreiding van werkzaamheden van de Bank, die in het algemeen belang is, toegekend op de wijze als voorzien in artikel 9, onder c, van deze wet.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Naar boven