Besluit van 7 mei 1999, houdende regels met betrekking tot de vergoedingen van de leden van de commissie bedoeld in artikel 14 van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (Vergoedingenbesluit centrale commissie medisch-wetenschappelijk onderzoek)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 maart 1999, DWJZ-U-99273;

Gelet op artikel 14, achtste lid, van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen;

De Raad van State gehoord (advies van 1 april 1999, no. W13.99.0137/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 27 april 1999, DWJZ-U-99479;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder centrale commissie: de centrale commissie, bedoeld in artikel 14 van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen.

Artikel 2

De vergoeding van de voorzitter van de centrale commissie wordt vastgesteld volgens het maximum salarisnummer, behorend bij schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, rekening houdend met een arbeidsduur van gemiddeld 10 uren per week.

Artikel 3

De vergoeding van de leden van de centrale commissie wordt vastgesteld volgens het maximum salarisnummer, behorend bij schaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, rekening houdend met een arbeidsduur van gemiddeld 4 uren per week.

Artikel 4

De plaatsvervangende leden van de centrale commissie ontvangen een vergoeding per vergadering die gelijk is aan de vergoeding per vergadering die andere leden dan de voorzitter van een adviescollege ten hoogste ontvangen volgens artikel 3 van het Vergoedingenbesluit adviescolleges.

Artikel 5

De voorzitter, de leden en de plaatsvervangende leden van de centrale commissie hebben recht op vergoeding van reis- en verblijfkosten overeenkomstig het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 1999.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Vergoedingenbesluit centrale commissie medisch-wetenschappelijk onderzoek.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 7 mei 1999

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de eerste juni 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Artikel 14, achtste lid, van de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen regelt dat de leden en de plaatsvervangende leden van de centrale commissie een vacatiegeld en een vergoeding van reis- en verblijfkosten ontvangen volgens bij algemene maatregel van bestuur te stellen regels. Het ligt in het voornemen om de centrale commissie in het eerste kwartaal van 1999 in te stellen. De centrale commissie zal zich allereerst gesteld zien voor het afhandelen van de aanvragen om erkenning zoals bedoeld in artikel 16 van de wet. Daarna kan in de tweede helft van 1999 de Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen in zijn geheel in werking worden gesteld. In onderhavig vergoedingenbesluit is wat systematiek en maatstaven voor vergoeding betreft aansluiting gezocht bij hetgeen ter zake gebruikelijk is op basis van het op 1 januari 1997 in werking getreden Vergoedingenbesluit adviescolleges. Hoewel de centrale commissie geen adviescollege is in de zin van de Kaderwet adviescolleges, zijn de werkzaamheden die door de leden moeten worden verricht van een zelfde niveau als de werkzaamheden van leden van adviescolleges.

Te verwachten is dat de werkzaamheden van de voorzitter 10 uren per week in beslag zullen nemen en die van de leden 4 uren. Door de koppeling aan de salarisschalen van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 wijzigt de vergoeding overeenkomstig de algemene salarisherzieningen bij het rijk zonder dat het besluit aanpassing behoeft.

De vergoeding aan de plaatsvervangende leden van de centrale commissie bestaat uit een vergoeding per vergadering. Door de directe koppeling aan het bedrag dat overeenkomstig het Vergoedingenbesluit adviescolleges als vergoeding per vergadering kan worden toegekend, wordt bewerkstelligd dat ook de vergoeding aan de plaatsvervangende leden van de centrale commissie wordt aangepast aan de algemene ontwikkeling zonder dat dit een aanpassing van onderhavig besluit behoeft.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven