Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 1999, 206 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
|---|---|---|---|---|
| Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | Staatsblad 1999, 206 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 1 maart 1999, nr. FO99/U57495, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Financiën;
Gelet op artikel 13 van de Financiële-verhoudingswet;
De Raad van State gehoord (advies van 18 maart 1999, nr. W04.99.0104/I);
Gezien het nader rapport van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 16 april 1999, nr. FO99/U61784, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Financiën;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit wordt verstaan onder algemeen deel van het Fonds stimulering sociale vernieuwing: het totaal van de bijdragen aan gemeenten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit stimulering sociale vernieuwing, met inachtneming van afwijkende berekeningen toegepast op basis van artikel 7 van de Tijdelijke wet stimulering sociale vernieuwing.
Aan elke gemeente wordt tot en met uiterlijk het jaar 2000 een uitkering uit het gemeentefonds gedaan in verband met de overheveling naar het gemeentefonds van een gedeelte van het algemeen deel van het Fonds stimulering sociale vernieuwing.
1. De uitkering wordt vastgesteld op basis van het gemeentelijk aandeel in het algemeen deel van het Fonds stimulering sociale vernieuwing, vermenigvuldigd met de factor 144,3/569,8.
2. Het gemeentelijk aandeel wordt vastgesteld aan de hand van het «overzicht samenstelling bijdrage sociale vernieuwing over 1997 van 1-07-97», dat is opgenomen in bijlage 1 van de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 1 juli 1997, SVN97/U88.
Indien in de periode waarover de uitkering wordt verstrekt een wijziging van de gemeentelijke indeling als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet algemene regels herindeling, of een grenscorrectie als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet algemene regels herindeling heeft plaatsgevonden of plaatsvindt, wordt het in artikel 3 bedoelde gemeentelijk aandeel vanaf de datum waarop de wijziging of grenscorrectie heeft plaatsgevonden vermeerderd of verminderd naar evenredigheid met de mutatie in het inwonertal die als gevolg van de wijziging van de gemeentelijke indeling of grenscorrectie is opgetreden.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A. Peper
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend
Uitgegeven de twintigste mei 1999
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Met ingang van 1998 zijn middelen van de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar het gemeentefonds overgeheveld in verband met het opheffen van het Fonds stimulering sociale vernieuwing (Fsv). Het onderhavige besluit heeft als doel deze middelen op een andere wijze te verdelen dan via de verdeelmaatstaven van de algemene uitkering van het gemeentefonds. De andere wijze van verdeling is mogelijk door de artikelen 5 en 13, de zogenoemde integratie-artikelen, van de Financiële-verhoudingswet. De overgehevelde middelen worden in 1998 en 1999 aan de gemeenten als integratie-uitkering toegekend. De verdeling van de middelen vindt plaats naar rato van de verdeling in 1997 van het algemeen deel van het Fsv. Het kabinet is voornemens in het voorjaar van 1999 in het kader van het periodiek onderhoud van het gemeentefonds een voorstel te doen over een nieuw verdelingstraject. In het onderhavige besluit is als uiterste termijn voor de effectuering van de integratie het jaar 2001 opgenomen.
2. Achtergronden van het besluit
Per 1 januari 1994 zijn diverse specifieke uitkeringen gebundeld in het Fsv, een begrotingsartikel op de begroting van het toenmalige ministerie van Binnenlandse Zaken.
De Tijdelijke wet stimulering sociale vernieuwing (Twssv) vormde de basis voor het Fsv.
Deze wet beoogde vereenvoudiging en deregulering. Het Fsv verwijderde schotten tussen de verschillende geldstromen. Met de instelling van het Fsv werd beoogd een integrale bekostiging tot stand te brengen van de sociale integratie van personen met maatschappelijke achterstanden. Het Fsv omvatte in 1994 globaal afgerond f 750 miljoen. Een deel hiervan ad f 475 miljoen is versleuteld over alle gemeenten. Dit deel wordt wel aangeduid als het «algemeen deel van het Fsv». Het andere deel ad f 281 miljoen, het «specifieke deel», was alleen bestemd voor centrumgemeenten. Dat deel had betrekking op de volgende voorzieningen met een regionaal karakter: ambulante verslavingszorg, maatschappelijke opvang en Halt (alternatieve strafoplegging). Vanaf het begin van de Twssv was het de bedoeling om het Fsv na verloop van enkele jaren in zijn geheel over te hevelen naar het gemeentefonds. Bij het intrekken van de Twssv en het opheffen van het Fsv is echter een andere keuze gemaakt. De voornoemde regionale voorzieningen bleken toch niet goed in te passen in het verdeelsysteem van de algemene uitkering uit het gemeentefonds. Verder zijn de middelen in verband met gesubsidieerd werk voor langdurige werkloosheid en jeugdwerkloosheid met ingang van 1998 overgeheveld naar het werkfonds op de begroting van SZW. Het werkfonds beoogt om allerlei geldstromen in het brede kader van gesubsidieerd werk te bundelen en te stroomlijnen. Uit tabel 1 blijkt in detail welke oorspronkelijke onderdelen uiteindelijk naar het gemeentefonds en welke naar de overige begrotingshoofdstukken van de rijksbegroting zijn overgeheveld. De middelen ad f 144,3 miljoen die naar het gemeentefonds zijn overgeheveld zijn voor ruwweg de helft toegekend met het oog op een betere uitvoering van de bijstand. De overige middelen zijn toegekend met het oog op de integrale bekostiging van de sociale integratie van personen met achterstanden in ruime zin.
Deze middelen zijn mede ingezet voor het verbeteren van de leefbaarheid van de achterstandswijken.
3. De integratie in de algemene uitkering van het gemeentefonds
De beheerders van het gemeentefonds hebben ervoor gekozen de integratie van de Fsv-middelen ad f 144,3 miljoen in de algemene uitkering niet direct in 1998 te effectueren en gebruik te maken van het instrument van de «integratie-uitkering». Het verdeelsysteem van het Fsv houdt rekening met achterstandswijken uit de jaren tachtig van een beperkt aantal gemeenten. Van de f 144,3 miljoen had f 11,0 miljoen indertijd betrekking op het probleemcumulatiegebiedenbeleid in zestien gemeenten. Deze gemeenten zijn in 1983 aangewezen om een territoriaal en integraal achterstandsbeleid uit te voeren. Ze zijn als voorlopers te beschouwen van het sociale-vernieuwingsbeleid. In de verdeeltechniek van het Fsv is dit zo uitgewerkt dat de verdeelmaatstaven in klassen zijn ingedeeld, met oplopende tarieven. Het gemeentefonds kan zo'n verdeling ook qua dynamiek niet reproduceren bij een reguliere toepassing van de verdeelmethodiek of zonder aanpassing van de nu beschikbare verdeelmaatstaven van het verdeelstelsel. Er is daarom voor de verdeling van de integratie-uitkering aangesloten bij de verdeling van het algemeen deel van het Fsv over 1997.
Tabel 1. Onderdelen en bestemmingen Fsv ad f 861,9 in totaal (in mln guldens van 1998)
| Bestemmingen Onderdelen | gemeentefonds | Begroting SZW/wf | Begroting Justitie | Begroting VWS |
|---|---|---|---|---|
| Probleemcumulatiegebiedenbeleid | 11,0 | |||
| Criminaliteitspreventie | 4,2 | |||
| Welzijnsconvenant vier grote steden | 5,4 | |||
| Stimulering minderheden | 15,7 | |||
| Woonconsumenten | 8,3 | |||
| Ouderenhuisvesting/liften | 18,0 | |||
| Bijzondere controle/sociale rechercheurs | 70,0 | |||
| Generale compensaties | 11,7 | |||
| Artikel 36 WWV | 30,0 | |||
| Banenpools | 185,0 | |||
| Vrijlatingsbeleid | 150,0 | |||
| JWG | 73,5 | |||
| Halt | 8,2 | |||
| Maatschappelijke opvang | 154,5 | |||
| Ambulante verslavingszorg | 104,0 | |||
| Sociale pensions | 3,1 | |||
| Generale compensaties | 9,3 | |||
| Totalen | 144,3 | 438,5 | 8,2 | 270,9 |
4. Artikelsgewijze toelichting
In artikel l is gedefinieerd wat wordt verstaan onder het algemene deel van het Fsv. Het gaat om het deel van het Fsv dat wordt versleuteld over alle gemeenten. Dat algemene deel wordt bepaald door de uitkeringsonderdelen «uitkeringsbasis» en «uitkeringspercentage», zoals vastgelegd in artikel 3, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit stimulering sociale vernieuwing. Tevens is in artikel l een verwijzing opgenomen naar artikel 7 van de Tijdelijke wet stimulering sociale vernieuwing. Dat artikel gaf de minister van Binnenlandse Zaken de bevoegdheid om een afwijkende berekening toe te passen bij de vaststelling van de bijdrage uit het Fsv aan gemeenten waarvoor na 1 januari 1992 een wijziging van de gemeentelijke indeling van kracht is geworden. Van die bevoegdheid is herhaaldelijk gebruik gemaakt. De verwijzing zorgt ervoor dat met de afwijkingen ten opzichte van de «reguliere» berekening, die is gebaseerd op artikel 3, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit stimulering sociale vernieuwing, bij de vaststelling van het gemeentelijk aandeel in het algemeen deel van het Fsv rekening wordt gehouden.
Op grond van artikel 13, derde lid, van de Financiële-verhoudingswet dient in het onderhavige besluit te worden aangegeven binnen welke termijn de integratie-uitkering wordt opgenomen in de algemene uitkering. In artikel 2 is bepaald dat de integratie in de algemene uitkering uiterlijk in het jaar 2001 voltooid dient te zijn.
In het eerste lid van artikel 3 wordt bepaald dat het aandeel van de gemeenten in de integratie-uitkering gelijk blijft aan hun aandeel in het algemene deel van het Fsv. In het tweede lid is bepaald dat de vaststelling van het feitelijke gemeentelijke aandeel in het algemene deel van het Fsv gebeurt aan de hand van het «overzicht samenstelling bijdrage sociale vernieuwing over 1997 van 1-07-97», dat is opgenomen in bijlage 1 van de brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 1 juli 1997, SVN97/U88. Met veranderingen van het gemeentelijk aandeel over 1997 die later in 1997 hebben plaatsgevonden en die niet zijn opgenomen in bedoeld overzicht, wordt dus bewust geen rekening meer gehouden. Overwogen is dat het overzicht een goed beeld gaf van de verdeling van het algemeen deel van het Fsv over 1997. De wijzigingen die nadien zijn opgetreden zijn van marginale betekenis of zijn in het geheel niet van betekenis voor de gemeentelijke aandelen in het algemeen deel van het Fsv. Het voordeel van het hanteren van het vaste punt van het overzicht is dat aan alle gemeenten in een vroeg stadium duidelijkheid kon worden verschaft over de door hen te ontvangen integratie-uitkering. Die duidelijkheid is geboden door middel van de juni- en septembercirculaires gemeentefonds. Naar de stand van de brief van 1 juli 1997 is het landelijk totaal over 1997 van de gemeentelijke aandelen in het algemeen deel van het Fsv f 569,8 miljoen.
Aangezien in 1998 f 144,3 miljoen is overgeheveld naar het gemeentefonds (en f 438,5 miljoen naar SZW), moet het gemeentelijk aandeel nog evenredig worden verkleind met de in het eerste lid vermelde factor 144,3/569,8.
Artikel 4 bepaalt dat de gevolgen van gemeentelijke herindelingen en grenscorrecties die hebben plaatsgevonden na 1997, worden opgevangen door aanpassingen van het gemeentelijk aandeel in het algemene deel van het Fonds stimulering sociale vernieuwing (stand 1-7-1997) van de betrokken gemeenten naar evenredigheid met de mutatie in het inwonertal die als gevolg van de gemeentelijke herindeling is opgetreden. Het betreft een aanpassingsmethodiek, die ook bij eerdere integratiebesluiten is toegepast.
Artikel 5 verbindt terugwerkende kracht aan het onderhavige besluit tot en met het uitkeringsjaar 1998. Dat is niet bezwaarlijk omdat de gemeenten als belanghebbenden ruim voor het uitkeringsjaar 1998 via circulaires gemeentefonds op de hoogte zijn gesteld van de bedragen die zij als integratie-uitkering konden verwachten. De aangekondigde bedragen zijn onveranderd relevant gebleven.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A. Peper
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend
Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-1999-206.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.