Wet van 3 april 1999, houdende wijziging van de Wet toezicht kredietwezen 1992 teneinde de verstrekking van informatie aan het publiek te verbeteren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Wet toezicht kredietwezen 1992 een bepaling op te nemen die het mogelijk maakt regels te stellen betreffende de verstrekking van informatie door kredietinstellingen aan het publiek;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet toezicht kredietwezen 19921 wordt als volgt gewijzigd:

A

In hoofdstuk XII wordt na paragraaf 4, onder vernummering van paragraaf 5 tot en met paragraaf 8 een nieuwe paragraaf ingevoegd die komt te luiden:

Paragraaf 5. Verstrekking van informatie aan het publiek

Artikel 85a

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen aan kredietinstellingen die ingevolge artikel 52, tweede lid, onder a, b, of c, zijn geregistreerd regels worden gesteld met betrekking tot aan het publiek te verstrekken informatie.

B

In artikel 90b, eerste lid, wordt «en 85», vervangen door: 85 en 85a,.

C

In artikel 90c, eerste lid, wordt «en 85», vervangen door: 85 en 85a,.

D

Aan artikel 90d wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. In afwijking van het eerste lid worden de bedragen van de boetes terzake van overtreding van de afzonderlijke regels, gesteld bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 85a, bepaald op de wijze als voorzien in die algemene maatregel van bestuur. Het eerste tot en met vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL II

In artikel 1, onder 2°, van de Wet op de economische delicten2, onder de Wet toezicht kredietwezen 1992, wordt «en 85» vervangen door: , 85 en 85a;.

ARTIKEL III

  • 1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. Indien het bij koninklijke boodschap van 18 december 1997 ingediende voorstel van wet houdende opneming in de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet toezicht kredietwezen 1992, de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf, de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, de Wet inzake de wisselkantoren, de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996 en de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994, van bepalingen betreffende handhaving door middel van een dwangsom of een bestuurlijke boete en van bepalingen betreffende de rechtsgang (Kamerstukken II 1996/1997, 25 821), op een later tijdstip in werking treedt, treden in afwijking van het eerste lid, de onderdelen B, C en D van artikel I in werking met ingang van dat latere tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te Tavarnelle, 3 april 1999

Beatrix

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Uitgegeven de achttiende mei 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1992, 722, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 januari 1999, Stb. 30.

XNoot
2

Stb. 1950, K258, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 19 april 1999, Stb. 194.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1997/98, 1998/99, 26 130.

Handelingen II 1998/99, blz. 3497–3505; 3588.

Kamerstukken I 1998/99, 26 130 (211, 211a).

Handelingen I 1998/99, blz. 1105.

Naar boven