Besluit van 19 mei 1999, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet en het Besluit reorganisatie openbaar ministerie en instelling landelijk parket

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 3 mei 1999, Directie Wetgeving, nr. 762039/99/6;

Gelet op artikel XXXI van de Wet van 19 april 1999 tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, het Wetboek van Strafvordering, de Politiewet 1993 en andere wetten (reorganisatie openbaar ministerie en landelijk parket) en artikel 22 van het Besluit van 11 mei 1999, houdende regels in verband met de reorganisatie van het openbaar ministerie en de instelling van het landelijk parket (reorganisatie openbaar ministerie en instelling landelijk parket);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Met ingang van 1 juni 1999 treden in werking:

a. de wet van 19 april 1999 tot wijziging van de Wet op de rechterlijke organisatie, het Wetboek van Strafvordering, de Politiewet 1993 en andere wetten (reorganisatie openbaar ministerie en landelijk parket);

b. het besluit van 11 mei 1999, houdende regels in verband met de reorganisatie van het openbaar ministerie en de instelling van het landelijk parket (reorganisatie openbaar ministerie en instelling landelijk parket).

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 19 mei 1999

Beatrix

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Uitgegeven de zevenentwintigste mei 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven