Besluit van 9 april 1999, houdende wijziging van het Besluit gegevensverstrekking gemeentelijke belastingheffing en van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen in verband met de aanpassing aan de derde tranche Awb

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 12 maart 1999, nr. FO99/U59966;

Gelet op de artikelen 235 en 246a van de Gemeentewet;

De Raad van State gehoord (advies van 29 maart 1999, nr. W04.99.0122/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 6 april 1999, nr. FO99/63314;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit gegevensverstrekking gemeentelijke belastingheffing1 wordt als volgt gewijzigd:

A. In artikel 1, eerste lid, aanhef, wordt «de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen» vervangen door: de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen van derden.

B. In artikel 2 wordt «het college van burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: de in artikel 231, tweede lid, onderdelen b of c, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar.

C. Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste en tweede lid wordt «het college van burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar.

2. Na het tweede lid wordt een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:

  • 3. De in het eerste en tweede lid bedoelde verplichtingen ter zake van naam-, adres- en woonplaatsgegevens gelden mede jegens de in artikel 231, tweede lid, onderdeel c, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar.

D. In artikel 4 wordt «het college van burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: de in artikel 231, tweede lid, onderdelen b of c, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar.

E. Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de bestaande tekst wordt de aanduiding «1.» ingevoegd.

2. In het eerste lid wordt «het college van burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar.

3. Er wordt een nieuw tweede lid toegevoegd, luidende:

  • 2. De in het eerste lid bedoelde verplichtingen ter zake van naam-, adres- en woonplaatsgegevens gelden mede jegens de in artikel 231, tweede lid, onderdeel c, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar.

F. In artikel 6 wordt «het college van burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar.

G. In artikel 7 wordt «het college van burgemeester en wethouders» vervangen door: de in artikel 231, tweede lid, onderdeel c, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar.

H. In artikel 8 wordt «het college van burgemeester en wethouders» telkens vervangen door: de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar.

ARTIKEL II

Het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen2 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel d, wordt «het college van burgemeester en wethouders of degene die het college met de bewaring van voertuigen is belast» vervangen door: de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar.

B

In de artikelen 5, 12, 14 en 17 wordt telkens «het college van burgemeester en wethouders» vervangen door: de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar.

C

In artikel 5, derde lid, wordt «op andere zijde» vervangen door: op andere wijze.

ARTIKEL III

  • 1. Met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit wordt de uitoefening door of namens het college van burgemeester en wethouders van de in het Besluit gegevensverstrekking gemeentelijke belastingen opgenomen bevoegdheden, die voor dat tijdstip heeft plaatsgevonden:

    a. in het kader van de heffing van gemeentelijke belastingen, geacht te zijn verricht door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, bedoelde gemeenteambtenaar;

    b. in het kader van de invordering van gemeentelijke belastingen, geacht te zijn verricht door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel c, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar.

  • 2. Met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit wordt de uitoefening door of namens het college van burgemeester en wethouders van de in de artikelen 1, onderdeel d, 5, 12, 14 en 17, van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen opgenomen bevoegdheden, die voor dat tijdstip heeft plaatsgevonden geacht te zijn verricht door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, bedoelde gemeenteambtenaar.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 9 april 1999

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

Uitgegeven de tweeëntwintigste april 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Bij de totstandkoming van het Besluit van 7 november 1997 houdende aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur aan de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Ministerie van Binnenlandse Zaken; Stb. 538) zijn abusievelijk enkele onderdelen van de aanpassingswetgeving over het hoofd gezien die op dat moment bij het parlement in behandeling was.

Omdat delegatie aan ondergeschikten niet meer mogelijk is, is artikel 231 van de Gemeentewet aangepast. Als gevolg daarvan zijn ook enkele andere artikelen in de Gemeentewet gewijzigd, en dat heeft ook gevolgen voor enkele uitvoeringsbesluiten, meer concreet het Besluit gegevensverstrekking gemeentelijke belastingheffing en het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen.

Bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 231 Gemeentewet zoals dat gold tot 1 januari 1998, of van de door het college krachtens het toen geldende artikel 232 aangewezen ambtenaren die in zijn plaats traden, berusten met ingang van 1 januari 1998, op grond van overgangsrecht in ieder geval vanaf 2 april 1998, bij de gemeenteambtenaren die krachtens het huidige artikel 231 zijn belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen. Die wijziging heeft ook gevolgen voor enkele bevoegdheden van het college van burgemeester en wethouders in beide bovengenoemde algemene maatregelen van bestuur.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

In artikel 1, eerste lid, aanhef, zijn enkele verduidelijkingen aangebracht. Toegevoegd is dat het hier gaat om informatieplicht ten behoeve van de belastingheffing of invordering van derden.

Verder is zeker gesteld, door te spreken van heffing of invordering, dat de verplichtingen in dit besluit voor zowel de heffing als de invordering afzonderlijk kunnen gelden.

Onderdeel B

Op basis van artikel 1, eerste lid, aanhef, van het Besluit gegevensverstrekking gemeentelijke belastingheffing strekt de informatieplicht ten aanzien van het college van burgemeester en wethouders zich uit tot feiten die van invloed kunnen zijn op zowel de heffing als de invordering van gemeentelijke belastingen. Op basis van de Aanpassingswet derde tranche Awb I (Stb. 1997, 510) zijn de inspecteursbevoegdheden die tot 1 januari 1998 berustten bij het college van burgemeester en wethouders, thans geattribueerd aan de gemeenteambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen. De ontvangerstaken waren al geattribueerd aan de ambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen. De in artikel 2 genoemde verplichtingen gelden gezien het bovenstaande op grond van dit Besluit daarom thans zowel jegens de gemeenteambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen als jegens de gemeenteambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen.

Onderdeel C

De in artikel 3, eerste en tweede lid, bedoelde naam-, adres- en woonplaatsgegevens zijn ook van belang voor de invordering van gemeentelijke belastingen. De in artikel 3, eerste en tweede lid, genoemde verplichtingen gelden daarom ingevolge het derde lid voor die gegevens ook jegens de gemeenteambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen.

Onderdeel D

Zie de toelichting op onderdeel B.

Onderdeel E

Zie de toelichting op onderdeel C.

Onderdeel F

De in artikel 6 bedoelde gegevens zijn slechts van belang voor de bepaling van de hoogte van de belastingschuld, dus slechts voor de heffing van gemeentelijke belastingen. De in artikel 6 bedoelde verplichtingen gelden daarom alleen jegens de gemeenteambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen.

Onderdeel G

Op basis van de Aanpassingswet derde tranche Awb I (Stb. 1997, 510) is de bevoegdheid tot het verlenen van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen geattribueerd aan de gemeenteambtenaar belast met de invordering van gemeentelijke belastingen. De in artikel 7 bedoelde verplichtingen gelden daarom nu jegens de bovengenoemde ambtenaar.

Onderdeel H

De in artikel 8 genoemde verplichtingen hebben slechts betrekking op de heffing van gemeentelijke belastingen en gelden dan ook alleen jegens de ambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen.

Artikel II

In de Aanpassingswet derde tranche Awb I (Stb. 1997, 510), zoals die is gewijzigd bij de Aanpassingswet derde tranche Awb II (Stb. 1997, 580), worden verschillende bevoegdheden op het punt van het aanbrengen van de wielklem en het eventueel overbrengen en bewaren van voertuigen geattribueerd aan de ambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen. In verband daarmee moet ook het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen op enkele punten worden aangepast.

Artikel III

Dit artikel bevat in het eerste lid een overgangsbepaling teneinde zeker te stellen dat verzoeken tot het verstrekken van inlichtingen, die voor de inwerkingtreding van dit besluit zijn gedaan door of namens het college van burgemeester en wethouders, worden geacht te zijn gedaan door de

als gevolg van inwerkingtreding van dit besluit bevoegde gemeenteambtenaren. In het tweede lid is eenzelfde regeling opgenomen ten aanzien van het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper


XNoot
1

Stb. 1995, 346.

XNoot
2

Stb. 1990, 574, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 15 december 1998, Stb. 696.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven