Besluit van 3 april 1999, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van bepalingen van de wet van 26 juni 1998 tot wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met een aanpassing van de regels op het terrein van de binnenvisserij (Stb. 449)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 26 maart 1999, nr. TRCJZ/1999/3090, Directie Juridische Zaken;

Gelet op artikel IV van de wet van 26 juni 1998 tot wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met een aanpassing van de regels op het terrein van de binnenvisserij (Stb. 449);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Van de wet van 26 juni 1998 tot wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met een aanpassing van de regels op het terrein van de binnenvisserij (Stb. 449) treden de navolgende artikelen op het daarbij vermelde tijdstip in werking:

a. artikel I, onderdeel E, artikel 17, met ingang van 1 juni 1999;

b. artikel II met ingang van 1 september 1999.

Onze Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Tavarnelle, 3 april 1999

Beatrix

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G. H. Faber

Uitgegeven de tweeëntwintigste april 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Bij besluit van 27 juli 1998 (Stb. 514) is het tijdstip vastgesteld waarop artikel I, onderdelen A, B, C, D, E, paragraaf 3, opschrift, en artikel 16, F, G, N, O, P en Q van de wet van 26 juni 1998 tot wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met een aanpassing van de regels op het terrein van de binnenvisserij (Stb. 449) in werking treden. Bij besluit van 15 december 1998 (Stb. 698) is het tijdstip vastgesteld waarop artikel I, onderdelen H, I, J, K, L en M, en artikel III van de wet van 26 juni 1998 in werking treden. Voor de achtergrond hiervan wordt verwezen naar de nota van toelichting bij de besluiten van 27 juli 1998 en 15 december 1998. Het onderhavige besluit strekt tot vaststelling van het tijdstip waarop artikel I, onderdeel E, artikel 17, en artikel II van de wet van 26 juni 1998 in werking treden.

Artikel I, onderdeel E, artikel 17, van de wet, dat een vergunningplicht behelst voor het uitzetten van vis van bepaalde soorten, is genotificeerd aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen in het kader van richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 204). In het kader van deze notificatieprocedure zijn noch door lidstaten van de Europese Unie, noch door de Commissie van de Europese Gemeenschappen opmerkingen gemaakt.

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

G. H. Faber

Naar boven