Besluit van 3 april 1999 tot wijziging van het Besluit registratie geneesmiddelen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 februari 1999 GMV 99447;

Gelet op artikel 26, onder f, van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening;

De Raad van State gehoord (advies van 23 februari 1999, nr. 99.000.790);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 26 maart 1999, GMV 991908;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

Artikel 23a van het Besluit registratie geneesmiddelen1 wordt gewijzigd als volgt:

Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Elk van de in artikel 23b bedoelde vergoedingen kan jaarlijks vóór 1 januari bij ministeriële regeling worden verhoogd voor zover de index overheidsconsumptie lonen en salarissen, die door het Centraal Planbureau wordt opgesteld daartoe aanleiding geeft. Een vergoeding bedraagt maximaal het desbetreffende in artikel 23b genoemde tarief vermeerderd met 15 procent.

Artikel II

Artikel 23b van het Besluit registratie geneesmiddelen wordt gewijzigd als volgt:

Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De vergoeding, bedoeld in artikel 15, bedraagt:

    a. f 1750,– indien het de instandhouding van de inschrijving van een farmaceutisch product betreft, niet zijnde een inschrijving als bedoeld onder b;

    b. f 20,– indien het de instandhouding van de inschrijving van een homeopathisch farmaceutisch product dan wel van een reeks van homeopatisch farmaceutische producten als bedoeld in het eerste lid, onder b, betreft.

Artikel III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

Tavarnelle, 3 april 1999

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de tweeëntwintigste april 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit tot wijziging van het Besluit registratie geneesmiddelen (BRG) heeft tot doel de opbouw van de tarieven voor de door het College ter beoordeling van geneesmiddelen (verder college) te innen vergoedingen te wijzigen. Door deze wijziging krijgt de minister in artikel 23a van het BRG de bevoegdheid de tarieven voor de vergoedingen te verhogen op basis van de index overheidsconsumptie lonen en salarissen zoals deze jaarlijks door het Centraal Planbureau in de Macro Economische Verkenningen wordt gepubliceerd. Deze index is in de plaats gekomen van de index materiële overheidsconsumptie die voor deze wijziging van het onderhavige besluit als basis diende voor verhoging van de tarieven. De reden voor deze wijziging is dat de uitvoeringsorganisatie van het college, dat sinds 1 januari 1996 de status van agentschap bezit, geacht wordt kostendekkend te opereren. Hierbij streeft het college er naar de tarieven voor de vergoedingen zoveel mogelijk in overeenstemming te brengen met de werkelijk gemaakte kosten. Een groot gedeelte van de kosten van de uitvoeringsorganisatie van het college zijn loongevoelig om welke reden een index gebaseerd op de lonen en salarissen een meer reële basis voor de tarieven voor de vergoedingen vormt dan de index materiële overheidsconsumptie.

Tevens is het tarief voor de jaarlijkse vergoeding, zoals bedoeld in artikel 15 van het BRG, verhoogd van f 1500,– naar f 1750,–. De hoogte van het tarief bleek niet langer in overeenstemming te zijn met de werkelijk, door de uitvoeringsorganisatie van het college, gemaakte kosten.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XNoot
1

Stb. 1977, 537, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 29 april 1998, Stb. 277.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven