
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Wet van 18 maart 1999 tot wijziging van de Opiumwet in verband met de invoering van een verhoogde strafmaat voor beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Opiumwet zodanig te wijzigen dat beroeps- of bedrijfsmatige teelt van hennep die bestemd is voor bewustzijnsbeïnvloedend gebruik uitdrukkelijk wordt verboden en met passende straffen wordt bedreigd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Opiumwet1 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt:
1. Na het tweede lid wordt, onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Hij die in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelt in strijd met een in artikel 3, eerste lid, onder B, gegeven verbod, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. In het zesde lid (nieuw) wordt «derde lid» vervangen door: vierde lid.
In artikel 12 wordt «artikel 11, tweede en derde lid» vervangen door: artikel 11, tweede, derde en vierde lid.
In artikel 13, tweede lid, wordt «artikel 11, tweede en derde lid» vervangen door: artikel 11, tweede, derde en vierde lid.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
Uitgegeven de twintigste april 1999
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
XHistnoot
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 1996/97, 1997/98, 25 325.
Handelingen II 1997/98, blz. 5277–5306; 5424.
Kamerstukken I 1997/98, 25 325 (327, 327a, 327b); 1998/99, 25 325 (57, 57a, 57b, 57c, 57d).
Handelingen I 1998/99, blz. 941–963.