Rijkswet van 26 maart 1999, houdende goedkeuring van het op 18 september 1997 te Oslo totstandgekomen Verdrag inzake het verbod van het gebruik, de aanleg van voorraden, de productie en de overdracht van anti-personeelmijnen en inzake de vernietiging van deze wapens

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 18 september 1997 te Oslo totstandgekomen Verdrag inzake het verbod van het gebruik, de aanleg van voorraden, de productie en de overdracht van anti-personeelmijnen en inzake de vernietiging van deze wapens ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft, alvorens het Koninkrijk daaraan kan worden gebonden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Het op 18 september 1997 te Oslo totstandgekomen Verdrag inzake het verbod van het gebruik, de aanleg van voorraden, de productie en de overdracht van anti-personeelmijnen en inzake de vernietiging van deze wapens, waarvan de tekst is geplaatst in Tractatenblad 1998, 65, en de vertaling in het Nederlands in Tractatenblad 1998, 135, wordt goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk.

Artikel 2

De goedkeuring door de Staten-Generaal van besluiten van de bij het in artikel 1 genoemde Verdrag ingestelde Vergadering van de Staten die Partij zijn en van de bij dat Verdrag ingestelde Toetsingsconferentie die genomen worden ingevolge artikel 5, vijfde lid, en artikel 8, achtste lid, van het Verdrag, is niet vereist.

Artikel 3

Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 26 maart 1999

Beatrix

De Minister van Buitenlandse Zaken a.i.,

A. Jorritsma-Lebbink

De Minister van Defensie,

F. H. G. de Grave

Uitgegeven de eerste april 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XHistnoot

Kamerstukken II 1997/98, 1998/99,26 137 (R 1620).

Handelingen II 1998/99, blz. 3331—3341; 3369–3370.

Kamerstukken I 1998/99, 26 137 (R 1620) (202).

Handelingen I 1998/99, zie vergadering d.d. 23 maart 1999.

Naar boven