Wet van 4 maart 1999 tot wijziging van bepalingen van de Mediawet in verband met de privatisering van het Nederlands Omroepproduktie Bedrijf N.V.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is derden te laten deelnemen in het kapitaal van het Nederlands Omroepproduktie Bedrijf N.V.;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Mediawet1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 vervalt onderdeel x, en worden de onderdelen y tot en met pp geletterd x tot en met oo.

B

Aan artikel 9, tweede lid, onderdeel a, wordt na «het Bedrijf» toegevoegd: , voor zover het betreft de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 83.

C

In artikel 10, derde lid, onderdeel c, vervalt «of een andere instelling die gelijksoortige activiteiten verricht,».

D

In artikel 16, tweede lid, onderdeel l, wordt «voor zover dit niet tot de taak van het Bedrijf behoort» vervangen door: voor zover dit niet behoort tot de in artikel 83 bedoelde taak van het Bedrijf.

E

In artikel 28, onderdeel k, wordt «de taken, bedoeld in artikel 86, eerste lid, onderdelen b en c» vervangen door: de taak, bedoeld in artikel 83.

F

In artikel 82, tweede lid, onderdeel a, vervalt «voor zover dit niet tot de taak van het Bedrijf behoort,».

G

Het opschrift van hoofdstuk VII wordt vervangen door:

HOOFDSTUK VII. HET BEDRIJF

H

Het opschrift van hoofdstuk VII, paragraaf 1, vervalt.

I

De artikelen 83 en 84 worden vervangen door:

Artikel 83

Het Nederlands Omroepproduktie Bedrijf N.V. maakt de programma's van de instellingen die zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep, gereed voor uitzending en doet deze programma's uitzenden.

Artikel 84

  • 1. Het is het Bedrijf, na toestemming door Onze Minister, toegestaan de uitoefening van de taak, bedoeld in artikel 83, geheel of ten dele te doen geschieden door een andere rechtspersoon, indien de desbetreffende rechtspersoon:

    a. is opgericht in overeenstemming met het recht van een der lidstaten van de Europese Unie;

    b. een geplaatst kapitaal heeft dat voor ten minste eenenvijftig procent wordt verschaft door het Bedrijf; en

    c. een rechtspersoon is waarin het Bedrijf de bevoegdheid heeft de meerderheid van de bestuurders te benoemen, te schorsen en te ontslaan.

  • 2. Onze Minister kan aan het verlenen van toestemming voorschriften verbinden.

  • 3. In geval van toepassing van het eerste lid, blijft het Bedrijf jegens Onze Minister verantwoordelijk. De rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, is jegens het Bedrijf verplicht tot naleving van de ingevolge deze wet op het Bedrijf rustende verplichtingen. Het Bedrijf geeft aan de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, daartoe de nodige instructies, die deze gehouden is op te volgen.

  • 4. In geval van toepassing van het eerste lid, geldt het bij of krachtens de artikelen 88 tot en met 95 en artikel 173 bepaalde met betrekking tot het Bedrijf mede ten aanzien van de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid.

J

De artikelen 85 en 86 vervallen.

K

Artikel 88 wordt vervangen door:

Artikel 88

  • 1. Het Bedrijf draagt er zorg voor dat de programma's die worden aangeboden door instellingen die zendtijd hebben verkregen voor landelijke omroep, worden uitgezonden.

  • 2. Indien zich een onverwachte gebeurtenis van nationaal of groot maatschappelijk belang of een onverwachte internationale gebeurtenis van bijzondere aard voordoet, stelt het Bedrijf op verzoek van de Stichting de faciliteiten ter beschikking die nodig zijn om de verslaglegging van die gebeurtenis door de Stichting mogelijk te maken.

L

In artikel 89, eerste lid, wordt «de taken, bedoeld in artikel 86, eerste lid, onderdelen b en c,» vervangen door: de taak, bedoeld in artikel 83,.

M

In artikel 92 wordt «de taken, bedoeld in artikel 86, eerste lid, onderdelen b en c,» vervangen door «de taak, bedoeld in artikel 83,» en wordt «die taken» vervangen door «die taak».

N

In artikel 93 wordt «de taken, bedoeld in artikel 86, eerste lid, onderdelen b en c,» vervangen door: de taak, bedoeld in artikel 83,.

O

Het opschrift van hoofdstuk VII, paragraaf 2, vervalt.

P

Artikel 95 wordt vervangen door:

Artikel 95

Indien het Bedrijf in strijd handelt met artikel 83, is Onze Minister bevoegd tot toepassing van bestuursdwang.

Q

De artikelen 96 tot en met 98 vervallen.

R

In artikel 153 vervallen het tweede en derde lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

ARTIKEL II

Indien het bij koninklijke boodschap van 3 februari 1997 ingediende voorstel van wet tot wijziging van bepalingen van de Mediawet in verband met een herziening van de organisatiestructuur van de landelijke publieke omroep (kamerstukken 25 216)2 tot wet wordt verheven, wordt artikel I van deze wet als volgt gewijzigd:

A

In onderdeel A wordt «pp» vervangen door «ss» en wordt «oo» vervangen door «rr».

B

In onderdeel D wordt «onderdeel l» vervangen door: onderdeel m.

C

Na onderdeel Q wordt een onderdeel ingevoegd:

Qa

In artikel 122e, tweede lid, wordt «de voorzitter van de Stichting» vervangen door: de voorzitter van de raad van bestuur.

ARTIKEL III

In artikel 2, zevende lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 19693 wordt een nieuw onderdeel j ingevoegd:

j. het Nederlands Omroepproduktie Bedrijf N.V.;

ARTIKEL IV

  • 1. De Stichting tot beheer van de aandelen van de naamloze vennootschap Nederlands Omroepproduktie Bedrijf N.V. houdt van rechtswege op te bestaan met ingang van de dag na de datum van inwerkingtreding van deze wet. Het bestuur doet daarvan opgaaf aan de registers waar de stichting is ingeschreven.

  • 2. Het vermogen van de stichting gaat onder algemene titel over op de Staat. De opbrengst van vervreemding van het vermogen zal, minus een bedrag van 155 miljoen gulden, worden toegevoegd aan de algemene omroepreserve, bedoeld in artikel 170c van de Mediawet. De rentebaten uit de opbrengst, voor zover zij een bedrag van 18 miljoen gulden per jaar niet te boven gaan, worden jaarlijks aangewend ten behoeve van het verstrekken van subsidies voor cultuuruitingen als bedoeld in de Wet op het specifiek cultuurbeleid.

  • 3. Het laatste boekjaar van de stichting eindigt op de datum waarop de stichting ophoudt te bestaan.

  • 4. Tot verkrijging van aandelen als bedoeld in artikel 29, derde lid, van de Comptabiliteitswet is Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen gemachtigd.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 4 maart 1999

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

F. van der Ploeg

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Uitgegeven de dertigste maart 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1994, 386, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 januari 1999, Stb. 30.

XNoot
2

Stb. 1997, 544.

XNoot
3

Stb. 1969, 469, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 januari 1999, Stb. 30.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1996/97, 1997/98, 25 312.

Handelingen II 1997/98, blz. 2086–2102; 4384.

Kamerstukken I 1997/98, 25 312 (280, 280a, 280b); 1998/99, 25 312 (17, 17a, 17b, 17c, 17d, 17e).

Handelingen I 1998/99, blz. 735–746; 817–820.

Naar boven