Wet van 24 december 1998 tot wijziging van de Kieswet, ter nadere uitvoering van richtlijn nr. 93/109/EG van de raad van de Europese Unie van 6 december 1993 tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement ten behoeve van burgers van de Unie die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn (PbEG L 329)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is de Kieswet te wijzigen ter nadere uitvoering van richtlijn 93/109/EG van de Raad van de Europese Unie van 6 december 1993 tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement (PbEG L 329);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Kieswet1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel Y 3, onder b, wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan onderdeel 2 wordt na de komma toegevoegd: en.

2. In onderdeel 3 wordt «, en» vervangen door een punt.

3. Onderdeel 4 vervalt.

B

Artikel Y 7 vervalt.

C

Artikel Y 32 komt te luiden:

Artikel Y 32

  • 1. Burgemeester en wethouders registreren de kiesgerechtigdheid van de in artikel Y 3, onder b, bedoelde personen die ingezetene zijn van de gemeente in de gemeentelijke administratie, indien zij daartoe een schriftelijk verzoek hebben ingediend.

  • 2. Bij het verzoek vermeldt verzoeker zijn adres van verblijf en, voor zover van toepassing, de plaats in de lid-staat waarvan hij onderdaan is, waar hij het laatst als kiezer was geregistreerd. Bij het verzoek legt verzoeker een kopie over van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Voorts verklaart hij dat hij in de lid-staat waarvan hij onderdaan is, niet van het kiesrecht is uitgesloten en dat hij het kiesrecht uitsluitend in Nederland zal uitoefenen.

  • 3. Verzoeken die worden ingediend na de dag van de kandidaatstelling blijven voor de daaropvolgende verkiezing buiten beschouwing.

  • 4. Bij algemene maatregel van bestuur wordt geregeld waar en wanneer het formulier voor het verzoek, kosteloos, voor de kiezers verkrijgbaar is. Van het formulier maken de verklaringen, bedoeld in het tweede lid, deel uit. Bij ministeriële regeling wordt voor het formulier een model vastgesteld.

  • 5. Burgemeester en wethouders beslissen op het verzoek uiterlijk op de zevende dag nadat zij het verzoek hebben ontvangen en maken de beslissing onverwijld aan de verzoeker bekend.

  • 6. Indien burgemeester en wethouders van een andere lid-staat bericht hebben ontvangen dat een onderdaan van die lid-staat aldaar van het kiesrecht is uitgesloten, registreren zij de kiesgerechtigdheid van betrokkene niet.

  • 7. Zo spoedig mogelijk nadat het verzoek om registratie is ingewilligd delen burgemeester en wethouders aan de vertegenwoordiging in Nederland van de desbetreffende lid-staat mee, dat betrokkene in Nederland als kiezer is geregistreerd.

  • 8. Ten minste zes weken voor de kandidaatstelling brengt de burgemeester de mogelijkheid van registratie voor onderdanen van andere lid-staten ter openbare kennis.

  • 9. Artikel D 9 is van overeenkomstige toepassing op een beschikking als bedoeld in dit artikel.

D

Artikel Y 33 komt te luiden:

Artikel Y 33

  • 1. De kiesgerechtigdheid van de onderdaan van een andere lid-staat blijft geregistreerd zolang betrokkene ingezetene is van een Nederlandse gemeente of totdat de registratie van de kiesgerechtigdheid van betrokkene is geschrapt.

  • 2. Burgemeester en wethouders schrappen de registratie van de kiesgerechtigdheid van de als kiezer geregistreerde onderdaan van een andere lid-staat in de gemeentelijke administratie:

    a. op verzoek van betrokkene;

    b. indien aan hen omstandigheden bekend worden op grond waarvan de desbetreffende persoon niet als kiezer behoort te zijn geregistreerd.

  • 3. Burgemeester en wethouders doen van een schrapping van de registratie van de kiesgerechtigdheid onverwijld mededeling aan betrokkene en aan de vertegenwoordiging in Nederland van de lid-staat waarvan betrokkene onderdaan is.

  • 4. Artikel D 9 is van overeenkomstige toepassing op een beschikking als bedoeld in dit artikel.

E

Artikel Y 35 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het bepaalde in artikel Y 35 wordt genummerd tot eerste lid.

2. Na het eerste lid worden twee nieuwe leden toegevoegd, die luiden:

  • 2. Bij de lijst wordt van iedere daarop voorkomende kandidaat die onderdaan is van een andere lid-staat een schriftelijke verklaring van de daartoe bevoegde autoriteiten uit die lid-staat overgelegd dat hij, voor zover de autoriteiten bekend is, in die lid-staat niet is uitgesloten van het recht om te worden gekozen.

  • 3. In aanvulling op artikel I 2, eerste lid, wordt het ontbreken van de verklaring, bedoeld in het tweede lid, tevens als verzuim aangemerkt.

F

Na artikel Y 35 wordt een nieuw artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel Y 35a

Het centraal stembureau schrapt van de lijst de kandidaat van wie de verklaring, bedoeld in artikel Y 35, tweede lid, niet is overgelegd.

G

Artikel Y 37 vervalt.

ARTIKEL II

Voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement die in 1999 wordt gehouden, ontvangen onderdanen van de andere lidstaten van de Europese Unie die ingezetene van Nederland zijn en op de dag van de stemming de leeftijd van achttien jaar zullen hebben bereikt uiterlijk zes weken voor de kandidaatstelling van burgemeester en wethouders van de gemeente waarvan zij ingezetene zijn, de mededeling dat zij zich als kiezer kunnen laten registreren, mits zij voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht. Het formulier bedoeld in artikel Y 32, vierde lid, wordt daarbij meegezonden.

ARTIKEL III

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 1999. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 1998, treedt zij in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met 1 januari 1999.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 24 december 1998

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

D. A. Benschop

Uitgegeven de éénentwintigste januari 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1989, 423, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 9 september 1998, Stb. 535.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1997/98, 26 052, (1–4).

Kamerstukken II 1998/99, 26 052 (5, 6).

Handelingen II 1998/99, blz. 2097.

Kamerstukken I 1998/99, 26 052 (101, 101a).

Handelingen I 1998/99, zie vergadering d.d. 21 december 1998.

Naar boven