Besluit van 14 februari 1998, houdende aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur aan de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 24 november 1997, nr. MJZ 97575713, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op de Luchtvaartwet, de Waterleidingwet, de Wet bodembescherming, de Wet geluidhinder, de Wet inzake de luchtverontreiniging, de Wet milieubeheer, de Wet op de architectentitel en de Wet op de Ruimtelijke Ordening;

De Raad van State gehoord (advies van 21 januari 1998, nr. W08.97.0752);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 12 februari 1998, nr. MJZ 98014182, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

HOOFDSTUK 1. LUCHTVAARTWET

ENIG ARTIKEL

In artikel 5, eerste lid, van het Besluit geluidsbelasting kleine luchtvaart1 wordt «de beleidsvoornemens» vervangen door: beleidsregels.

HOOFDSTUK 2. WATERLEIDINGWET

ENIG ARTIKEL

Het Waterleidingbesluit2 wordt gewijzigd als volgt.

A

Artikel 1 komt te luiden:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder eigenaar: eigenaar van een waterleidingbedrijf.

B

Hoofdstuk II vervalt.

C

In de artikelen 4, vierde lid, 6, eerste en vierde tot en met achtste lid, 11, eerste lid, onderdeel b, en 17b wordt «de inspecteur van de volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu» vervangen door: de inspecteur.

D

Artikel 12 vervalt.

E

In artikel 18, tweede lid, 19, eerste lid, onderdeel d, tweede lid, onderdelen a en b, derde en vierde lid, 22, onderdelen a en b, en 23, eerste lid, wordt «de geneeskundige inspecteur» telkens vervangen door: de inspecteur.

F

Artikel 21 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het tweede lid wordt «de geneeskundige inspecteur en de inspecteur van de volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu» vervangen door: de inspecteur.

2. In het derde en vierde lid wordt «de geneeskundige inspecteur» vervangen door: de inspecteur.

HOOFDSTUK 3. WET BODEMBESCHERMING

ENIG ARTIKEL

In artikel 9, vierde lid, van het Besluit opslaan in ondergrondse tanks3 vervalt «degene die opslaat,».

HOOFDSTUK 4. WET MILIEUBEHEER

ARTIKEL I

Het Bijdragenbesluit openbare lichamen milieubeheer4 wordt gewijzigd als volgt.

A

Het opschrift van hoofdstuk 2 komt te luiden:

Hoofdstuk 2. Incidentele subsidie.

B

Het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 1, komt te luiden:

Afdeling 1. Subsidie geluidhinderbestrijding industrielawaai.

C

Artikel 2b wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «bijdrage» vervangen door «subsidie» en wordt «de artikelen 3c, eerste lid, 5 of» vervangen door: artikel.

2. In het tweede lid wordt «bijdragen» vervangen door: subsidie.

D

In het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 1, paragraaf 1.5, wordt «Bijdragen in» vervangen door: Subsidie terzake van.

E

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Voorafgaand aan de subsidievaststelling wordt geen beschikking tot subsidieverlening gegeven.

F

Artikel 6a wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «vaststelling van een bijdrage in» vervangen door: subsidievaststelling terzake van.

2. In het tweede lid wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

G

Artikel 6b komt te luiden:

Artikel 6b
  • 1. Onze Minister stelt ieder jaar voor 1 mei per provincie de subsidie ambtshalve vast op eennegende van het voor iedere provincie achter die provincie vermelde bedrag:

    Groningen f  5 381 223,–

    Friesland f  6 362 988,–

    Drenthe f  3 188 974,–

    Overijssel f  3 743 341,–

    Gelderland f  6 307 624,–

    Flevoland f   946 140,–

    Utrecht f  2 019 302,–

    Noord-Holland f  9 816 660,–

    Zuid-Holland f 15 390 600,–

    Zeeland f  2 332 887,–

    Noord-Brabant f 10 708 634,–

    Limburg f  5 301 625,–

  • 2. Onze Minister kan, gelet op één of meer rapportages als bedoeld in artikel 4, onder b, de voor de uitvoering van deze paragraaf beschikbare subsidie, op aanvraag van het Interprovinciaal Overleg, één keer met f 4 miljoen verhogen.

  • 3. De aanvraag, bedoeld in het tweede lid, gaat vergezeld van een voorstel – waarmee door alle provinciale besturen is ingestemd – tot verdeling van de in het tweede lid genoemde subsidie over de provincies.

  • 4. Indien Onze Minister toepassing geeft aan het tweede lid, stelt hij de subsidie vast met inachtneming van de voorgestelde verdeling, bedoeld in het derde lid.

H

Artikel 6c komt te luiden:

Artikel 6c

De betaling van de voor iedere provincie voor de uitvoering van het saneringsprogramma krachtens artikel 6b vastgestelde subsidie, vindt telkens uiterlijk in mei plaats.

I

Artikel 6d wordt gewijzigd als volgt.

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Onze Minister maakt uiterlijk binnen 12 weken na ontvangst van de rapportage gebruik van zijn bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, of van de hem toekomende bevoegdheden met betrekking tot de vastgestelde subsidie.

2. Het derde en vierde lid vervallen.

J

Artikel 6f vervalt.

K

In artikel 6g wordt «vaststelling van een bijdrage» vervangen door: subsidievaststelling.

L

Artikel 6h wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «vaststelling van de bijdrage» vervangen door: subsidievaststelling.

2. Het derde lid vervalt.

M

Artikel 6i vervalt.

N

In het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 2, wordt «Bijdragen» vervangen door: Subsidie.

O

In artikel 8a wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

P

In de aanhef van artikel 8b wordt «een bijdrage» vervangen door: subsidie.

Q

Artikel 8c wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «een bijdrage» vervangen door: subsidie.

2. In het derde lid wordt «Bijdragen in» vervangen door «Subsidie terzake van» en wordt «worden» vervangen door: wordt.

R

In artikel 8d wordt «een bijdrage» vervangen door: subsidie.

S

In artikel 9a, tweede lid, wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

T

In hoofdstuk 2, afdeling 2, wordt in het opschrift van paragraaf 2.2.2. «Algemene bijdragen voor» vervangen door: Algemene subsidie terzake van.

U

In hoofdstuk 2, afdeling 2, wordt in het opschrift van paragraaf 2.2.2.1 «bijdrage» vervangen door: subsidie.

V

Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt na «verleent» ingevoegd «op aanvraag» en wordt «een bijdrage in» vervangen door: subsidie terzake van.

2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend voor 1 juni van het jaar waarin de subsidie wordt verleend.

3. In het derde lid wordt «bijdrage» vervangen door «subsidie» en vervalt: 2000: voor 1 september 1997;.

W

Artikel 10a wordt gewijzigd als volgt.

1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt.

a. Na «verleent» wordt ingevoegd: op aanvraag.

b. In de aanhef wordt «een bijdrage in» vervangen door: subsidie terzake van.

c. In de onderdelen a en b wordt «een bijdrage» vervangen door: subsidie.

2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid, wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend voor 1 juni van het jaar waarin de subsidie wordt verleend.

3. In het derde lid wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

X

Artikel 10b wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «De bijdrage» vervangen door: De subsidie.

2. In het tweede lid wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

Y

Hoofdstuk 2, afdeling 2, paragraaf 2.2.2.2. komt te luiden:

§ 2.2.2.2. Het bedrag van de subsidieverlening.

Z

Artikel 10c wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «de voorlopige hoogte» vervangen door «het bedrag van de verlening» en wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

2. Het tweede lid wordt gewijzigd als volgt.

a. In de aanhef wordt «de voorlopige hoogte» vervangen door« het bedrag van de verlening» en wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

b. In onderdeel d wordt «bijdragen» vervangen door «subsidie» en wordt «zijn» vervangen door: is.

AA

Artikel 10d komt te luiden:

Artikel 10d

Onze Minister betaalt aan het gemeentebestuur of het bestuur, telkens voor 1 juni van het kalenderjaar waarvoor de subsidie is verleend, als voorschot de subsidie, verleend krachtens de artikelen 10 of 10a, terzake van de kosten van de voorbereiding en begeleiding van het toezicht op en het treffen van geluidwerende maatregelen aan woningen.

BB

In hoofdstuk 2, afdeling 2, wordt in het opschrift van paragraaf 2.2.2.4. «bijdrage» vervangen door: subsidie.

CC

Artikel 10f wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «bijdrage» vervangen door «subsidie» en vervalt «krachtens de Regeling saneringsprogramma verkeerslawaai in 1994, 1995 of 1996, of».

2. In het tweede lid komt onderdeel d te luiden:

d. de nog niet verrekende wijzigingen die door Onze Minister – met toepassing van artikel 4:48 of 4:50 van de Algemene wet bestuursrecht – zijn aangebracht op in eerdere kalenderjaren verleende bijdragen of subsidie als bedoeld in het eerste lid.

3. In het derde, onderdelen a en b, en vierde lid wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

DD

Artikel 10g wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

2. Het derde en vierde lid vervallen.

EE

De artikelen 10h en 10i vervallen.

FF

In artikel 10j wordt «een bijdrage» vervangen door: subsidie.

GG

Artikel 10k wordt als gewijzigd als volgt.

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De geluidwerende maatregelen zijn binnen de door Onze Minister gestelde termijn voltooid, aangevuld of opnieuw getroffen. Indien de betrokken maatregelen niet zijn getroffen, treft Onze Minister op kosten van het gemeentebestuur of het bestuur de benodigde maatregelen.

2. Artikel 10k, derde lid, vervalt.

HH

Artikel 10l wordt gewijzigd als volgt.

1. De aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt.

2. Het tweede lid vervalt.

II

In artikel 10m wordt «10l, eerste lid» vervangen door: 10l.

JJ

In hoofdstuk 2, afdeling 2, wordt in het opschrift van paragraaf 2.2.3.2. «Bijdragen» vervangen door: Subsidie.

KK

Artikel 10o wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «een bijdrage verlenen in» vervangen door: een subsidie verlenen terzake van.

2. In het tweede en derde lid wordt «bijdrage» telkens vervangen door: subsidie.

3. In het vierde lid wordt «de voorlopige hoogte van de bijdrage» vervangen door: het bedrag van de subsidieverlening.

4. In het vijfde en zesde lid wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

LL

In hoofdstuk 2, afdeling 2, wordt in het opschrift van paragraaf 2.3.1. «Bijdrage» vervangen door: Subsidie.

MM

Artikel 11 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid «een bijdrage verlenen in» vervangen door: subsidie verlenen terzake van.

2. In het tweede lid wordt «De bijdrage» vervangen door «De subsidie» en wordt «de bekendmaking, bedoeld in artikel 49» vervangen door: de vaststelling van de subsidieplafonds voor de uitvoering van dit besluit, krachtens artikel 15.13, derde lid, van de Wet milieubeheer.

NN

In artikel 11a wordt «een bijdrage» vervangen door: subsidie.

OO

Artikel 11b wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt.

a. In het eerste lid wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

b. In onderdeel a wordt «de voorlopige hoogte van de bijdrage» vervangen door: het bedrag van de subsidie.

2. In het tweede lid wordt «Artikel 52, eerste lid,» vervangen door: Artikel 52, eerste en tweede lid.

PP

Artikel 11c wordt gewijzigd als volgt.

1. Het eerste lid wordt «bijdrage» telkens vervangen door: subsidie.

2. In het tweede lid wordt «bijdrage» telkens vervangen door «subsidie» en vervalt «, onder verrekening van het reeds betaalde voorschot».

QQ

Artikel 11d wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «bijdrage» telkens vervangen door «subsidie» en wordt «de voorlopige hoogte van de bijdrage» vervangen door: het bedrag van de verlening van de subsidie.

2. In het tweede en derde lid wordt «bijdrage» telkens vervangen door: subsidie.

2. Het vierde lid vervalt.

RR

Artikel 11e vervalt.

SS

In hoofdstuk 2, afdeling 2, wordt in het opschrift van paragraaf 2.3.2. «Bijdrage» vervangen door: Subsidie.

TT

In artikel 11f, eerste lid, wordt «een bijdrage verlenen in» vervangen door: subsidie verlenen terzake van.

UU

In artikel 11g wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

VV

Artikel 11h komt te luiden:

Artikel 11h
  • 1. Bij de subsidieverlening, bedoeld in artikel 11f, eerste lid, gelden als verplichtingen dat:

    a. de kosten van de geluidwerende maatregelen de verleende subsidie niet met meer dan 5% overstijgen, en

    b. de maatregelen worden getroffen binnen het in artikel 11g bedoelde tijdvak.

  • 2. Het gemeentebestuur of het bestuur doet Onze Minister onverwijld mededeling van wijzigingen in omstandigheden die er naar verwachting toe leiden dat niet aan de in het eerste lid bedoelde verplichtingen wordt voldaan.

  • 3. Onze Minister beslist binnen acht weken na ontvangst van een dergelijke mededeling omtrent wijziging of intrekking van de subsidieverlening.

WW

In artikel 11k wordt «bijdrage» telkens vervangen door: subsidie.

XX

Artikel 11l, eerste volzin, komt te luiden: De korting, bedoeld in artikel 11k, tweede en derde lid, wordt bij de subsidievaststelling verrekend.

YY

Artikel 12 wordt gewijzigd als volgt.

1. In de aanhef van het eerste lid wordt «een bijdrage verlenen in» vervangen door: subsidie verlenen terzake van.

2. In het tweede en derde lid wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

3. In het vierde en vijfde lid wordt «bijdrage» vervangen door «subsidie» en wordt «de bekendmaking, bedoeld in artikel 49» vervangen door: de vaststelling van de subsidieplafonds voor de uitvoering van dit besluit, krachtens artikel 15.13, derde lid, van de Wet milieubeheer.

ZZ

In de artikelen 12a, 12b en 12d wordt «een bijdrage» telkens vervangen door: subsidie.

AAA

In artikel 12c wordt «bijdrage» telkens vervangen door: subsidie.

BBB

In artikel 12e, eerste, derde en vierde lid, wordt «de voorlopige hoogte van de bijdrage» vervangen door: het bedrag van de subsidieverlening.

CCC

In artikel 12f wordt «bijdragen» telkens vervangen door «subsidie» en wordt «bijdrage» telkens vervangen door: subsidie.

DDD

In hoofdstuk 2 wordt in het opschrift van afdeling 3 «Bijdragen» vervangen door: Subsidie.

EEE

In artikel 13, derde en vierde lid, wordt «een bijdrage» vervangen door: subsidie.

FFF

In artikel 14, eerste lid, wordt «bijdrage» telkens vervangen door «subsidie» en wordt «bijdrage in» vervangen door: subsidie terzake van.

GGG

Artikel 15 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «een bijdrage verlenen in» vervangen door: subsidie verlenen terzake van.

2. In het derde lid vervalt «11e».

HHH

Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid «een bijdrage verlenen in» vervangen door «subsidie verlenen terzake van» en wordt in het tweede en derde lid «bijdrage» vervangen door: subsidie.

2. In het derde lid wordt «bekendmaking, bedoeld in artikel 49» vervangen door: vaststelling van de subsidieplafonds voor de uitvoering van dit besluit, krachtens artikel 15.13, derde lid, van de Wet milieubeheer.

III

Artikel 17 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «11e» vervangen door: 11d.

2. In het tweede lid wordt «bijdrage» telkens vervangen door: subsidie.

JJJ

In artikel 18 wordt «een bijdrage» vervangen door: subsidie.

KKK

Artikel 26 vervalt.

LLL

In het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 8, wordt «Bijdragen in» vervangen door: Subsidie terzake van.

MMM

In het opschrift van hoofdstuk 2, afdeling 8, paragraaf 1, wordt «Bijdragen in» vervangen door: Subsidie terzake van.

NNN

Artikel 48b wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «een bijdrage verlenen in» vervangen door: subsidie verstrekken terzake van.

2. Het tweede lid wordt gewijzigd als volgt.

a. In de aanhef wordt «een bijdrage verlenen» vervangen door: subsidie verstrekken.

b. In onderdeel a wordt «bijdrage» vervangen door «subsidie» en wordt «verleend» vervangen door: verstrekt.

3. In het derde en vierde lid wordt «een bijdrage» vervangen door «subsidie» en wordt «verlenen» vervangen door: verstrekken.

4. In het vijfde lid wordt «Een bijdrage» vervangen door «Subsidie», wordt «verleend» vervangen door «verstrekt» en vervalt de tweede volzin.

5. Het zevende lid vervalt.

OOO

In artikel 48c, tweede en derde lid, wordt «aanvraag voor een bijdrage» vervangen door: aanvraag tot verlening van een subsidie.

PPP

In het eerste lid, onderdeel c, van artikel 48d wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

QQQ

Artikel 48e, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt.

1. In de aanhef en in onderdeel d wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

2. Onderdeel e komt te luiden:

e. waarvoor uit andere hoofde vanwege de Staat of vanwege de Europese Unie een gedeeltelijke subsidie kan worden verstrekt, voor zover door verlening van de subsidie krachtens artikel 48b het totale subsidiebedrag hoger is dan het totaal van de kosten voor de betreffende activiteiten.

RRR

Artikel 48f vervalt.

SSS

Artikel 48g wordt gewijzigd als volgt.

1. In eerste lid wordt «een bijdrage» vervangen door «een subsidie» en wordt «het bedrag van de bijdrage» vervangen door: het subsidiebedrag.

2. In het tweede en derde lid wordt «verstrekt» vervangend door: betaalt.

TTT

Artikel 48h wordt gewijzigd als volgt.

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Na afloop van ieder kalenderjaar waarover subsidie ingevolge deze paragraaf is verleend, zendt de provincie voor 1 april een jaarrapportage aan Onze Minister.

2. In het tweede lid wordt «verstrekte» vervangen door: betaalde.

UUU

Artikel 48i wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «bijdragen» vervangen door: subsidie.

2. In het tweede lid wordt «de bijdragen» vervangen door: subsidie.

VVV

Artikel 48j komt te luiden:

Artikel 48j

Onze Minister kan de beschikking tot verlening van een subsidie krachtens artikel 48b geheel of gedeeltelijk intrekken, indien naar zijn oordeel:

a. de kwaliteit van de jaarrapportage ernstig te wensen overlaat, of

b. de informatie, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van het Besluit financiële verhouding daartoe aanleiding geeft.

WWW

In artikel 48j1 wordt «bijdragen» vervangen door: subsidie.

XXX

De artikelen 48j2 en 48j3 worden vervangen door een artikel luidende:

Artikel 48j2

Na ontvangst van de jaarrapportage en de informatie, bedoeld in artikel 10, eerste lid, van het Besluit financiële verhouding, over het laatste kalenderjaar waarvoor subsidie op grond van deze paragraaf is verleend, stelt Onze Minister voor januari van het daaropvolgende kalenderjaar ambtshalve de subsidie vast.

YYY

In het opschrift van hoofdstuk 3 wordt «bijdragen» vervangen door: subsidie.

ZZZ

Artikel 49 vervalt.

AAAA

In artikel 50 wordt «om een bijdrage» vervangen door: tot subsidieverlening.

BBBB

Artikel 51 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «om een bijdrage» vervangen door: tot verlening van subsidie.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. In de gevallen waarin de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op een activiteit die is uitgevoerd, wordt een aanvraag tot verlening van subsidie geacht een aanvraag tot subsidievaststelling te zijn. Voorafgaand aan de subsidievaststelling wordt geen beschikking tot subsidieverlening gegeven.

3. Het derde lid komt te luiden:

In de gevallen, bedoeld in artikel 50, geeft Onze Minister de beschikking tot subsidievaststelling binnen vijf maanden na de ontvangst van de mededeling van de aanvrager dat de activiteit is uitgevoerd of stopgezet.

CCCC

Artikel 52 komt te luiden:

Artikel 52
  • 1. De beschikking tot subsidieverlening:

    a. bevat de verplichting voor de subsidie-ontvanger om mededeling te doen van gewijzigde omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de uitvoering van de activiteit, en

    b. omvat tevens een regeling terzake van de voorschotverlening.

  • 2. Bij de beschikking tot subsidieverlening kunnen verplichtingen worden opgelegd, die:

    a. strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie, of

    b. betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

DDDD

Artikel 53 vervalt.

EEEE

Artikel 55 komt te luiden:

Artikel 55

In afwijking van artikel 51, eerste lid, kan Onze Minister, in afwachting van een wijziging van het voor dat jaar vastgestelde subsidieplafond de beslissing op een subsidie-aanvraag geheel of gedeeltelijk aanhouden tot uiterlijk 15 december van het kalenderjaar waarin de subsidie is aangevraagd. Hij deelt de aanhouding aan de aanvrager mee.

FFFF

Artikel 56 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «artikel 55, derde lid,» vervangen door «artikel 55» en vervalt «in afwijking van artikel 51, eerste lid,».

2. De aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt.

3. Het tweede lid vervalt.

GGGG

Artikel 57 komt te luiden:

Artikel 57

Indien krachtens hoofdstuk 2, afdelingen 2 en 3, met uitzondering van artikel 10f, eerste lid, een beschikking tot subsidievaststelling moet worden gegeven, in een geval waarin de werkelijk gemaakte kosten hoger zijn dan het bedrag van de beschikking tot subsidieverlening en daarmee het voor de betrokken activiteit voor dat kalenderjaar vastgestelde subsidieplafond overschreden zou worden, stelt Onze Minister, in afwijking daarvan, in het daaropvolgende kalenderjaar, ambtshalve de subsidie vast op het bedrag van de werkelijk gemaakte kosten. De beschikking tot weigering van de vaststelling van de subsidie vermeldt dat in het daaropvolgende kalenderjaar, zonder nieuwe indiening van de aanvraag, het subsidiebedrag ambtshalve wordt vastgesteld op de hoogte van de werkelijk gemaakte kosten.

HHHH

De artikelen 58 en 59 vervallen.

IIII

In het opschrift van hoofdstuk 4 wordt «bijdragen» vervangen door: subsidie.

JJJJ

Artikel 61 wordt gewijzigd als volgt.

1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt.

a. In onderdeel a wordt «een eenmalige bijdrage in» vervangen door: eenmalig subsidie terzake van.

b. In onderdeel b wordt «een bijdrage» vervangen door «subsidie» en wordt «in de kosten» vervangen door: terzake van de kosten.

2. In het tweede lid wordt «een bijdrage» telkens vervangen door: subsidie.

3. Het derde lid wordt gewijzigd als volgt.

a. Onderdeel a komt te luiden:

a. regels opgenomen in de betreffende ministeriële regeling vastgesteld krachtens artikel 15.13, derde lid, van de Wet milieubeheer;.

b. In onderdeel b wordt «aanvraag om een bijdrage» vervangen door: subsidie-aanvraag.

c. In de onderdelen c en d wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

4. In het vierde lid wordt «artikelen 50 tot en met 59» vervangen door «artikelen 50 tot en met 57», wordt «aanvraag om een eenmalige bijdrage» vervangen door «aanvraag om eenmalige subsidie» en wordt «aanvraag om een bijdrage» vervangen door: aanvraag tot verlening van subsidie.

KKKK

Artikel 77a vervalt.

LLLL

Na artikel 81 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 81a

Dit besluit berust op de artikelen 17, eerste en tweede lid, van de Financiële-verhoudingswet, 15.13, eerste en tweede lid, en 21.8 van de Wet milieubeheer en 106, 126a, 129 en 174 van de Wet geluidhinder.

MMMM

Artikel 83 komt te luiden:

Artikel 83

Dit besluit wordt aangehaald als: Subsidiebesluit openbare lichamen milieubeheer.

NNNN

In bijlage A, onder 1, wordt in de tabellen 1a, 1b en 1c in noot 3 «geen bijdrage» telkens vervangen door «geen subsidie» en wordt in noot 4 «een bijdrage» vervangen door: subsidie.

ARTIKEL 2

Het Besluit diverse bijdragen milieubeheer5 wordt gewijzigd als volgt.

A

In artikel 1, onderdelen a en b, wordt «een bijdrage» vervangen door: subsidie.

B

Artikel 2 vervalt.

C

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Bij de vaststelling van de subsidieplafonds voor de uitvoering van dit besluit, krachtens artikel 15.13, derde lid, van de Wet milieubeheer, worden tevens de programma's of zakelijke inhoud daarvan vastgesteld in het kader waarvan op grond van dit besluit subsidie kan worden verstrekt. Daarbij worden in elk geval de volgende gegevens vermeld:

a. een aanduiding van het programma;

b. een omschrijving van het doel van het programma, en

c. de aanvraagprocedure en de termijn waarbinnen de aanvragen moeten worden ingediend.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Voor subsidie komen niet in aanmerking de kosten waarvoor een andere subsidie door of vanwege de overheid of de Europese Unie wordt verstrekt.

E

In het opschrift van de paragrafen 2, 3, 4 en 5 wordt «Bijdragen» vervangen door: Subsidie.

F

De artikelen 5 en 6 worden gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «een bijdrage verlenen» vervangen door «subsidie verstrekken» en wordt «verlenen» vervangen door: verstrekken.

2. In de aanhef van het tweede lid wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

G

Artikel 7 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «een bijdrage verlenen» vervangen door: subsidie verstrekken.

2. In het tweede lid wordt «De bijdrage» vervangen door «Subsidie» en wordt «kunnen» vervangen door: kan.

H

In artikel 8 wordt «een bijdrage verlenen» vervangen door: subsidie verstrekken.

I

Het opschrift van paragraaf 6 komt te luiden:

§ 6. De indiening van een subsidie-aanvraag en de beslissing daarop.

J

In de artikelen 9, eerste lid, en 10 wordt «aanvraag van een bijdrage» vervangen door: subsidie-aanvraag.

K

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11
  • 1. Onze Minister geeft de beschikking tot subsidieverlening binnen vier maanden nadat de aanvraag is ontvangen.

  • 2. Onze Minister weigert de subsidieverlening, indien de aanvrager geen medewerking verleent bij de uitoefening van de in artikel 15.14, eerste lid, van de Wet milieubeheer bedoelde bevoegdheden.

L

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

Bij een beschikking tot subsidieverlening worden in ieder geval de in de artikelen 14 tot en met 16 genoemde verplichtingen opgelegd en kunnen voorts andere verplichtingen worden opgelegd, die:

a. strekken tot de verwezenlijking van het doel van de subsidie, of

b. betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

M

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

Onze Minister trekt de subsidieverlening in, indien de aanvrager niet voldoet aan de in artikel 15.15, vierde lid, van de Wet milieubeheer bedoelde verplichting.

N

Het opschrift van paragraaf 7 komt te luiden:

§ 7. Verplichtingen van de aanvrager.

O

In artikel 14, onderdelen b en c, wordt «een bijdrage» vervangen door: subsidie.

P

Artikel 15 komt als volgt te luiden:

Artikel 15

De aanvrager stelt Onze Minister onverwijld schriftelijk in kennis, indien:

a. een verzoek tot verlening van surséance van betaling aan of faillietverklaring van de aanvrager bij de rechtbank wordt ingediend, of

b. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, definitief zijn stopgezet of niet worden aangevangen.

Q

Het opschrift van paragraaf 8 komt te luiden:

§ 8. De subsidievaststelling.

R

Artikel 16 wordt gewijzigd als volgt.

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De aanvrager dient zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na afloop van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, bij Onze Minister een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in. Deze aanvraag gaat vergezeld van:

    a. een schriftelijk verslag omtrent het verloop, de uitvoering en de resultaten van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, en

    b. een financieel verslag omtrent de wijze waarop de verleende subsidie is besteed.

2. In het tweede lid wordt «bijdrage» telkens vervangen door: subsidie.

S

Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17

Binnen dertien weken na ontvangst van de in artikel 16, eerste lid, genoemde verslagen stelt Onze Minister de subsidie vast.

T

Artikel 18 vervalt.

U

Artikel 19 komt te luiden:

Artikel 19

Onze Minister trekt de subsidievaststelling in, indien de aanvrager niet voldoet aan de in artikel 15.15, vierde lid, van de Wet milieubeheer bedoelde verplichting.

V

Artikel 20 wordt gewijzigd als volgt.

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Onze Minister kan op aanvraag op basis van declaraties van voor de activiteiten gemaakte kosten, voorschotten verlenen tot ten hoogste 80% van de verleende subsidie. De aanvraag kan deel uitmaken van de aanvraag tot subsidieverlening.

2. In de aanhef van het tweede lid wordt «verstrekken» vervangen door «verlenen» en wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

3. Het vierde en vijfde lid vervallen.

W

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

Na ontvangst van een mededeling als bedoeld in artikel 15, geeft Onze Minister de aanvrager schriftelijk kennis van het ernstige vermoeden dat er grond bestaat toepassing te geven aan artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht.

X

Artikel 22 vervalt.

Y

Artikel 23 komt te luiden:

Artikel 23

Dit besluit berust op artikel 15.13, eerste en tweede lid, van de Wet milieubeheer.

Z

Artikel 26 komt te luiden:

Artikel 26

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit diverse subsidies milieubeheer.

ARTIKEL 3

Het Besluit bijdragen maatschappelijke organisaties en milieu6 wordt gewijzigd als volgt.

A

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt.

1. In onderdeel c wordt «exploitatiebijdrage» vervangen door «exploitatiesubsidie», wordt «bedrag» vervangen door «subsidie» en wordt «werkplan» vervangen door: activiteitenplan.

2. In onderdeel e wordt «projectbijdrage» vervangen door «projectsubsidie» en wordt «een bijdrage in» vervangen door: subsidie terzake van.

3. Het als onderdeel d aangeduide onderdeel na onderdeel e wordt verletterd tot onderdeel f.

4. In onderdeel f wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

B

In artikel 2 wordt «exploitatiebijdragen» vervangen door «exploitatiesubsidie» en wordt «projectbijdragen» vervangen door: projectsubsidie.

C

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «exploitatiebijdrage» vervangen door: exploitatiesubsidie.

2. In het tweede lid wordt «projectbijdrage» vervangen door: projectsubsidie.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Voorzover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt zij verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

E

Artikel 5 vervalt.

F

Het opschrift van hoofdstuk 2 komt te luiden:

Hoofdstuk 2. Exploitatiesubsidie.

G

In hoofdstuk 2 wordt, voor artikel 6, een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 5

Afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op exploitatiesubsidie, met dien verstande dat:

a. het activiteitenplan, bedoeld in artikel 4:62 van de Algemene wet bestuursrecht, tevens bevat een meerjarenperspectief voor ten minste twee jaren volgend op het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, en

b. een aanvraag tot vaststelling als bedoeld in artikel 4:75 van de Algemene wet bestuursrecht, niet vergezeld gaat van een financieel verslag.

H

Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt.

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De exploitatiesubsidie wordt per boekjaar verstrekt.

2. Het tweede lid wordt gewijzigd als volgt:

a. In de aanhef wordt «exploitatiebijdrage» vervangen door: exploitatiesubsidie.

b. In de onderdelen a en b wordt «werkplan» vervangen door: activiteitenplan.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. De hoogte van de exploitatiesubsidie wordt mede bepaald op grond van:

    a. het activiteitenverslag over het jaar, twee jaar voorafgaande aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft;

    b. het activiteitenplan, en

    c. de vermogenspositie van de instelling.

4. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Het derde lid blijft buiten toepassing, indien voor het jaar waarop het in dat lid bedoelde activiteitenverslag betrekking heeft, geen exploitatiesubsidie is verleend.

I

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7
  • 1. De subsidie-aanvraag wordt uiterlijk 21 weken voor de aanvang van het boekjaar ingediend.

  • 2. De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, gaat vergezeld van de laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijke Wetboek, dan wel de balans en de staat van baten en lasten en de toelichting daarop, of, indien deze bescheiden ontbreken, een verslag over de financiële positie van de aanvrager op het moment van de aanvraag, tenzij deze bescheiden reeds ingevolge artikel 4:64, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht worden overgelegd. Artikel 4:64, tweede en derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De jaarrekening wordt ter goedkeuring ondertekend door het bestuur van de instelling.

  • 4. Indien goedkeuring als bedoeld in het derde lid, ontbreekt, verschaft de instelling hieromtrent een nadere toelichting.

  • 5. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, en met betrekking tot de stukken, bedoeld in artikel 4:61, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

J

Artikel 8 vervalt.

K

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

De begroting is, met inbegrip van de gevraagde subsidie, sluitend.

L

Artikel 10 vervalt.

M

In het opschrift van hoofdstuk 2, paragraaf 3, wordt «exploitatiebijdrage» vervangen door: exploitatiesubsidie.

N

Artikel 11, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt.

1. In onderdeel b wordt «exploitatiebijdrage» vervangen door: exploitatiesubsidie.

2. In onderdeel d wordt «bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a» vervangen door: bedoeld in artikel 4:63 van de Algemene wet bestuursrecht.

O

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

De beschikking tot subsidieverlening wordt zo spoedig mogelijk genomen, doch in ieder geval voor 1 januari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

P

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

Aan de beschikking tot subsidieverlening kunnen verplichtingen worden verbonden, die:

a. strekken tot de verwezenlijking van het doel van de subsidie, of

b. betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

Q

Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «exploitatiebijdrage» vervangen door «exploitatiesubsidie» en wordt «bijdrage» telkens vervangen door: subsidie.

2. Het derde lid vervalt.

R

Het opschrift van hoofdstuk 2, paragraaf 4, komt te luiden:

§ 4. Verplichtingen.

S

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15
  • 1. De instelling behoeft de toestemming van Onze Minister voor handelingen bedoeld in artikel 4:71, onderdeel b, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. De instelling behoeft voorts de toestemming van Onze Minister voor:

    a. een wijziging van de begroting, en

    b. afwijkingen van het activiteitenplan bij de uitvoering van de activiteiten.

T

Het opschrift van hoofdstuk 2, paragraaf 5, komt te luiden:

§ 5. Vaststelling van de exploitatiesubsidie.

U

Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16
  • 1. De instelling dient voor 1 mei van het jaar volgend op het boekjaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2. Onze Minister kan nadere gegevens verlangen met betrekking tot het activiteitenverslag, bedoeld in artikel 4:80 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het activiteitenverslag, bedoeld artikel 4:80 van de Algemene wet bestuursrecht.

V

Artikel 17 komt te luiden:

Artikel 17

Uiterlijk 1 november van het jaar volgend op het boekjaar stelt Onze Minister de exploitatiesubsidie vast.

W

Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «verstrekt» vervangen door «verleent», wordt «verlening van een exploitatiebijdrage» vervangen door «exploitatiesubsidieverlening», wordt «verstrekte» vervangen door «verleende» en wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

2. In het tweede lid wordt «bijdrage» vervangen door «subsidie», wordt «jaar» vervangen door «boekjaar» en wordt «verstrekt» vervangen door: betaald.

X

Het opschrift van hoofdstuk 3 komt te luiden:

Hoofdstuk 3. Projectsubsidie.

Y

In artikel 19, eerste lid, wordt «een projectbijdrage» vervangen door: projectsubsidie.

Z

Artikel 20 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het tweede lid wordt «een bijdrage in» vervangen door: subsidie ter zake van.

2. In het derde lid, onderdeel b, wordt «werkplan» vervangen door: activiteitenplan.

AA

Artikel 21 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

2. In het derde lid wordt «iedere halfjaarlijkse kalenderperiode» vervangen door: ieder half kalenderjaar.

3. In het vierde lid wordt «de eerstvolgende kalenderperiode» vervangen door: het eerstvolgende kalenderjaar

BB

In artikel 22, aanhef, wordt «werkplan» vervangen door: activiteitenplan.

CC

Het opschrift van hoofdstuk 3, paragraaf 9, komt te luiden:

§ 9. Verlening van de projectsubsidie.

DD

Artikel 24 wordt gewijzigd als volgt.

1. De aanduiding «1.» voor het eerste lid vervalt.

2. Het tweede lid vervalt.

EE

Artikel 25 komt te luiden:

  • 1. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt de periode waarbinnen het project moet worden afgerond.

  • 2. Onze Minister kan bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen, die:

    a. strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie, of

    b. betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

FF

Het opschrift van hoofdstuk 3, paragraaf 10, komt te luiden:

§ 10. Verplichtingen.

GG

Artikel 26 wordt gewijzigd als volgt.

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De subsidie-aanvrager vraagt, indien de projectsubsidie reeds is verleend, vooraf toestemming aan Onze Minister voor:

    a. een wijziging in de begroting, en

    b. afwijkingen van het activiteitenplan bij de uitvoering van de activiteiten.

2. In het tweede lid, onderdeel b, wordt «halfjaarlijkse kalenderperiodes» vervangen door: halve kalenderjaren.

HH

In het opschrift van hoofdstuk 3, paragraaf 11, wordt «projectbijdrage» vervangen door: projectsubsidie.

II

In artikel 27, derde lid, wordt «projectbijdrage» vervangen door: projectsubsidie.

JJ

In artikel 28, eerste lid, wordt «werkplan» vervangen door: activiteitenplan.

KK

Artikel 29 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «projectbijdrage» vervangen door: projectsubsidie.

2. Het derde en vierde lid vervallen.

LL

Artikel 30 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «verstrekt» vervangen door «verleent» en wordt «verlening van een projectbijdrage» vervangen door: projectsubsidieverlening.

2. In het derde lid wordt «halfjaarlijkse kalenderperiodes» vervangen door: halve kalenderjaren.

MM

Na artikel 33 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 33a

Dit besluit berust op artikel 15.13, eerste en tweede lid, van de Wet Milieubeheer.

NN

Artikel 35 komt te luiden:

Artikel 35

Dit besluit wordt aangehaald als: Subsidiebesluit maatschappelijke organisaties en milieu.

ARTIKEL 4

Het Bijdragenbesluit milieugerichte technologie7 wordt gewijzigd als volgt.

A

De boven de artikelen opgenomen opschriften vervallen.

B

Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt.

1. In onderdeel a wordt «een bijdrage» vervangen door: subsidie.

2. Onderdeel b vervalt onder verlettering van de onderdelen c tot en met n tot b tot en met m.

3. In onderdeel h wordt «de programmabeheerder» vervangen door: Onze Minister.

4. Onderdeel k wordt gewijzigd als volgt.

a. Onder 1° wordt «een bijdrage» vervangen door: subsidie.

b. Onder 2° wordt «in de kosten» vervangen door «terzake van de kosten» en wordt «een bijdrage» vervangen door: subsidie.

C

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2
  • 1. Bij de vaststelling van de subsidieplafonds voor de uitvoering van dit besluit, krachtens artikel 15.13, derde lid, van de Wet milieubeheer, worden tevens de programma's of zakelijke inhoud daarvan vastgesteld in het kader waarvan op grond van dit besluit subsidie kan worden verstrekt. Daarbij worden in elk geval de volgende gegevens vermeld:

    a. een aanduiding van het programma;

    b. een omschrijving van het doel van het programma en van de doelgroep;

    c. een omschrijving van de activiteit;

    d. de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een subsidie;

    e. de beoordelingsaspecten;

    f. de aanvraagprocedure en de termijn waarbinnen de aanvragen moeten worden ingediend, en

    g. de kosten die in aanmerking worden genomen bij het bepalen van de subsidie.

  • 2. Onze Minister kan de bevoegdheid tot het nemen van besluiten op grond van dit besluit delegeren aan een daartoe bij ministeriële regeling aangewezen orgaan.

D

In artikel 3, eerste lid, wordt «een bijdrage» vervangen door «subsidie», wordt «verstrekt» vervangen door «verleend» en wordt «de programmabeheerder» vervangen door: Onze Minister.

E

Artikel 4 wordt gewijzigd als volgt.

1. In de aanhef van het eerste lid wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

2. Het tweede lid wordt gewijzigd als volgt.

a. In de aanhef en in onderdeel e wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

b. In de onderdelen b, onder 2°, en c, onder 2° en wordt «een bijdrage» vervangen door: subsidie.

3. In het vierde lid wordt «een bijdrage» vervangen door «subsidie», wordt «een zodanige bijdrage» vervangen door «een zodanige subsidie» en wordt «bedrag aan bijdragen» vervangen door: subsidiebedrag.

4. In het vijfde en zesde lid wordt «bijdrage» telkens vervangen door: subsidie.

F

Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «bijdrage» vervangen door «subsidie» en wordt «verstrekt» vervangen door: verleend.

2. In het tweede lid wordt «beschikking houdende vaststelling van de bijdrage» vervangen door «subsidievaststelling» en wordt «verlening van de bijdrage» vervangen door: subsidieverlening.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Met betrekking tot de vaststelling van de in het eerste lid bedoelde subsidie, is het in de artikelen 7, 8, tweede en derde lid, 9, aanhef en onder a en c, 12, aanhef en onder b tot en met f, met betrekking tot de verlening van de subsidie bepaalde, van overeenkomstige toepassing.

4. In het vierde lid wordt «bijdrage» telkens vervangen door: subsidie.

5. Het vijfde lid wordt gewijzigd als volgt.

a. «een bijdrage» wordt vervangen door: subsidie.

b. «een zodanige bijdrage» wordt vervangen door: een zodanige subsidie.

c. «financiële tegemoetkoming» wordt vervangen door: subsidie.

d. «bedrag aan bijdragen» wordt vervangen door: subsidiebedrag.

G

In artikel 7, eerste lid, wordt «aanvraag om een bijdrage» vervangen door «aanvraag tot subsidieverlening» en wordt «de programmabeheerder» vervangen door: Onze Minister.

H

Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «de programmabeheerder» telkens vervangen door: Onze Minister.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Op een aanvraag als bedoeld in artikel 7, vijfde lid, wordt, in afwijking van het eerste lid, door Onze Minister binnen acht weken beslist.

3. Het derde en vierde lid vervallen.

4. Het vijfde lid wordt vernummerd tot derde lid en «De programmabeheerder» vervangen door: Onze Minister.

I

Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt.

1. In de aanhef wordt «De programmabeheerder» vervangen door: Onze Minister.

2. In onderdeel a vervalt «of met artikel 15.17 van de Wet Milieubeheer».

3. Aan het slot van onderdeel c wordt de puntkomma vervangen door een punt.

4. Onderdeel d vervalt.

J

Artikel 10 komt te luiden:

Artikel 10

De beslistermijn, bedoeld in artikel 8, eerste en tweede lid, vangt aan op de eerste dag na afloop van de termijn waarbinnen de aanvragen moeten zijn ingediend.

K

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11
  • 1. De beschikking tot verlening van een subsidie vermeldt:

    a. een raming van de projectkosten, en

    b. de periode waarin het project moet worden uitgevoerd.

  • 2. Onze Minister kan bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen, die:

    a. strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie, of

    b. betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

L

Het opschrift van hoofdstuk 3 komt te luiden:

Hoofdstuk 3. Verplichtingen in verband met de subsidieverlening.

M

In artikel 12, onderdelen a, d en e, wordt «de programmabeheerder» vervangen door: Onze Minister.

N

Het opschrift van hoofdstuk 4 komt te luiden:

Hoofdstuk 4. Subsidievaststelling.

O

Artikel 13, wordt gewijzigd als volgt.

1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt.

a. De aanhef komt te luiden: De aanvrager dient zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes maanden na afloop van de in artikel 11, eerste lid, onder b, bedoelde periode een aanvraag tot subsidievaststelling in bij Onze Minister:.

b. In onderdeel b wordt «de programmabeheerder» vervangen door: Onze Minister.

2. In het derde lid wordt «bijdragen» vervangen door: subsidie.

P

Artikel 14 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt «het in artikel 13 bedoelde verzoek» vervangen door «de in artikel 13 bedoelde aanvraag», wordt «de programmabeheerder» vervangen door «Onze Minister» en wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

2. In het tweede lid wordt «stelt de programmabeheerder» telkens vervangen door «stelt Onze Minister», wordt «door de programmabeheerder» vervangen door «door deze» en wordt «een verzoek tot vaststelling van het definitieve bedrag van de bijdrage onderscheidenlijk een aanvulling van dat verzoek» vervangen door: een aanvraag tot subsidievaststelling onderscheidenlijk een aanvulling van die aanvraag.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Indien na afloop van de in het tweede lid bedoelde termijn geen aanvraag is ingediend, stelt Onze Minister de subsidie ambtshalve vast.

Q

De artikelen 15, 16 en 17 vervallen.

R

Artikel 18 wordt gewijzigd als volgt.

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Onze Minister kan op aanvraag van de aanvrager ten hoogste een keer per kalenderkwartaal een voorschot verlenen.

2. In het tweede lid wordt «bijdrage» vervangen door: subsidie.

3. Het derde lid vervalt.

S

Artikel 19 wordt gewijzigd als volgt.

1. De eerste volzin komt te luiden: De beschikking tot voorschotverlening wordt binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag als bedoeld in artikel 18, eerste lid, gegeven.

2. In de tweede volzin wordt «de programmabeheerder» vervangen door: Onze Minister.

T

De artikelen 20 en 21 vervallen.

U

Artikel 22 komt te luiden:

Artikel 22

Dit besluit berust op artikel 15.13, eerste en tweede lid, van de Wet milieubeheer.

V

Artikel 24 komt te luiden:

Artikel 24

Dit besluit wordt aangehaald als: Subsidiebesluit milieugerichte technologie.

ARTIKEL 5

In het Besluit stortverbod afvalstoffen8 wordt artikel 4 gewijzigd als volgt.

1. In het tweede lid wordt «een door Onze Minister aan te wijzen instantie» vervangen door: Onze Minister.

2. In het derde lid wordt «de in het tweede lid bedoelde instantie» vervangen door: Onze Minister.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. Onze Minister wijst bij ministeriële regeling de gegevens aan, die het bevoegd gezag ten behoeve van het toepassen van het derde lid aan hem verstrekt. Onze Minister kan categorieën van gevallen aanwijzen, waarin het tweede en het derde lid niet van toepassing zijn.

ARTIKEL 6

Het Besluit emissie-eisen NOx salpeterzuurfabrieken9 wordt gewijzigd als volgt.

A

In het opschrift van paragraaf 3 wordt «controle» vervangen door: toezicht op de naleving.

B

In artikel 5 wordt «voor controle door het bevoegd gezag en de inspecteur» vervangen door: van het bevoegd gezag en de inspecteur ten behoeve van het toezicht op de naleving van de betrokken voorschriften.

HOOFDSTUK 5. WET OP DE ARCHITECTENTITEL

ENIG ARTIKEL

In artikel 11 worden het tweede en derde lid van het Examenbesluit Wet op de architectentitel10 vervangen door een lid, luidende:

  • 2. Het examenreglement, alsmede elke wijziging daarvan, wordt, na goedkeuring ingevolge artikel 25, derde lid, van de wet, door Onze Minister, in de Staatscourant geplaatst.

HOOFDSTUK 6. WET OP DE RUIMTELIJKE ORDENING

ENIG ARTIKEL

In het Besluit op de ruimtelijke ordening11 wordt in artikel 30, onder d, «naleving» vervangen door: uitvoering.

HOOFDSTUK 7. WET MILIEUBEHEER EN WET OP DE RUIMTELIJKE ORDENING

ENIG ARTIKEL

Het Besluit subsidiëring stichting advisering bestuursrechtspraak milieu en ruimtelijke ordening12 wordt gewijzigd als volgt.

A

Na artikel 1 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 1a

Afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op subsidie verstrekt krachtens dit besluit.

B

Artikel 2 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid wordt na de eerste volzin een volzin toegevoegd, luidende: De subsidie wordt per boekjaar verstrekt.

2. Het derde lid vervalt.

C

Artikel 3 vervalt.

D

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Onze Minister bepaalt het bedrag van de subsidieverlening aan de hand van de begroting en de daarbij behorende toelichting.

E

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5
  • 1. Onze Minister beslist jaarlijks voor 1 december op de subsidie-aanvraag van de stichting voor het eerstvolgende boekjaar. Bij de beschikking tot subsidieverlening kunnen verplichtingen worden opgelegd die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 2. Onze Minister kan, indien de verstrekte stukken, bedoeld in de artikelen 4:61, eerste lid, onderdeel b, en 4:63 van de Algemene wet bestuursrecht, daartoe aanleiding geven, de verlening van de subsidie op een lager bedrag bepalen dan door de stichting is aangevraagd. Voordat Onze Minister een dergelijk besluit neemt, hoort hij de raad van toezicht van de stichting.

F

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Gelijktijdig met een in artikel 4:70 van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde mededeling dient de stichting een aanvraag in tot wijziging van de subsidie.

G

Artikel 7, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt.

1. De eerste volzin komt te luiden: Onze Minister verleent gedurende het boekjaar per kwartaal een voorschot van een kwart van het bedrag van de verleende subsidie.

2. In de tweede volzin wordt «deel van de subsidie» vervangen door «voorschot» en na «waarvan het» vervalt «deel».

3. De derde volzin vervalt.

H

De artikelen 8 en 9 komen te luiden:

Artikel 8

De stichting dient jaarlijks vóór 15 mei een aanvraag tot vaststelling van de subsidie over het voorafgaande boekjaar in.

Artikel 9

Artikel 4:76 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing op het financieel verslag.

I

In artikel 11, eerste lid, vervalt «op aanvraag van de stichting».

J

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

De stichting voert haar boekhouding volgens het kasstelsel.

K

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

De stichting behoeft de toestemming van Onze Minister voor de handelingen, bedoeld in artikel 4:71, eerste lid, onderdelen c, d, e en f van de Algemene wet bestuursrecht.

L

Artikel 14 komt te luiden:

Artikel 14

In het geval, bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, onderdeel c, van de Algemene wet bestuursrecht, is de stichting aan Onze Minister een vergoeding voor vermogensvorming verschuldigd. De hoogte van de vergoeding wordt bepaald door de opbrengstwaarde van de goederen.

HOOFDSTUK 8. SLOTBEPALINGEN

De hoofdstukken 1, 4, artikelen 1, 2, 3 en 4, 5, 6 en 7 van het besluit treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1998.

De hoofdstukken 2, 3 en 4, artikelen 5 en 6, van het besluit treden in werking met ingang van de negenentwintigste dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1998.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

Lech, 14 februari 1998

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

Uitgegeven de zesentwintigste februari 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

I. Algemeen

Met dit besluit worden enkele algemene maatregelen van bestuur op het terrein van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aangepast aan de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht die op 1 januari 1998 in werking is getreden. Vooruitlopend op dit besluit was reeds een algemene maatregel van bestuur die betrekking heeft op volkshuisvestingsonderwerpen, in procedure gebracht. Het besluit van 28 oktober 1997, houdende aanpassing van een aantal algemene maatregelen van bestuur aan de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht (Volkshuisvesting) (Stb. 482) is op 1 januari 1998 in werking getreden.

Dit besluit heeft voornamelijk betrekking op milieu-onderwerpen. Het Besluit op de ruimtelijke ordening is niet in dit besluit, maar in een apart wijzigingsbesluit aan titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht aangepast. De aanpassing van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening in dit verzamelbesluit betreft een terminologische aanpassing in verband met afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

Voor een algemene toelichting op de aanpassing wordt hier kortheidshalve verwezen naar de memorie van toelichting bij de Aanpassingswet derde tranche Awb I (kamerstukken II 1996/97, 25 280, nr. 3).

De aanpassing van de formele wetten aan de Algemene wet bestuursrecht (derde tranche) heeft plaatsgevonden in drie rijksbrede wetten: de Aanpassingswet Derde tranche Awb I (Stb. 1997, 510), de Aanpassingswet Derde tranche Awb II (Stb. 1997, 580) en de Aanpassingswet rijkswetten (Stb. 1997, 511). De wetten zijn op 1 januari 1998 in werking getreden (Stb. 1997, 581). De aanpassing van de algemene maatregelen van bestuur geschiedt – voorzover dit niet reeds heeft plaatsgevonden – net als bij de eerste en tweede tranche, met verzamelbesluiten per ministerie.

Bij de voorbereiding van de aanpassing is gebruik gemaakt van de door de Ministeries van Justitie en van Binnenlandse Zaken opgestelde Leidraad aanpassingswetgeving derde tranche Awb. De werkwijze is min of meer hetzelfde geweest als bij de aanpassing van de formele wetten. Wel is het zo dat een aantal onderwerpen bij de aanpassing van de algemene maatregelen van bestuur geen rol meer spelen. Het gaat daarbij om onderwerpen die uitsluitend op het niveau van formele wet geregeld kunnen worden. Bepalingen over toezicht, handhaving, dwangsom, bestuursdwang, goedkeuring of vernietiging komen niet voor in algemene maatregelen van bestuur.

Daartegenover staat dat in algemene maatregelen van bestuur onderwerpen worden uitgewerkt, die in de formele wetten slechts summiere aanpassing behoefden. Daarbij gaat het in het bijzonder om de aanpassing van algemene maatregelen van bestuur aan titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, de subsidietitel. Het bovenvermelde eerste aanpassingsbesluit en dit besluit bestaan voornamelijk uit aanpassingen aan titel 4.2.

Het verzamelbesluit bevat voor iedere wet in formele zin waarop één of meer algemene maatregelen van bestuur gebaseerd zijn, een apart hoofdstuk. De rangschikking van de hoofdstukken is alfabetisch naar de titel van de wet.

Binnen ieder hoofdstuk is er per aan te passen algemene maatregel van bestuur een artikel beschikbaar.

De nummers uit het artikelsgewijze gedeelte van deze toelichting verwijzen naar de nummers van de standaardaanpassingen uit deel II van de bovengenoemde memorie van toelichting behorende bij de Aanpassingswet derde tranche Awb I. Deze standaardaanpassingen zijn op de eerdergenoemde Leidraad gebaseerd. Daar waar het om terminologische aanpassingen aan titel 4.2 van de Awb gaat is van verwijzing afgezien. Daarvoor wordt hier verwezen naar punt 12 uit de standaardaanpassingen.

Ingevolge de artikelen 21.6, vierde lid, van de Wet milieubeheer en 4a, eerste lid, van de Waterleidingwet is het besluit voorgepubliceerd (Stcrt. 1997, 179). Op de voorpublicatie zijn geen reacties ontvangen.

II. Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 2. Waterleidingwet

ENIG ARTIKEL Het Waterleidingbesluit

A, C, E en F

De definities van de verschillende inspecteurs zijn niet meer van belang in verband met de aanpassing van de Waterleidingwet en de Gezondheidswet aan de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Aanpassingswet derde tranche Awb I (p. 140, kamerstukken II 1996/97, 25 280, nrs. 1–2) wordt gesteld, dat ter vervanging van de aanduiding van het onderdeel van het Staatstoezicht, het begrip «de bevoegde inspecteur» wordt gehanteerd en dat het Besluit Staatstoezicht Volksgezondheid aangeeft welke ambtenaar in een concreet geval bevoegd is. In de Waterleidingwet is in verband hiermee bij nota van wijziging (kamerstukken II 1997/98, 25 280, nr. 8) het begrip inspecteur gedefinieerd op dezelfde wijze als in de Wet milieubeheer.

B

Het besluit waarmee de bevoegde inspecteur wordt aangewezen is er al op grond van artikel 61 van het besluit.

D

120

Hoofdstuk 3. Wet bodembescherming

ENIG ARTIKEL Besluit opslaan in ondergrondse tanks

Degene die opslaat is belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en krijgt uit dien hoofde de beschikking. Aanpassing hangt niet direct samen met de derde tranche.

Hoofdstuk 4. Wet milieubeheer

Voor de artikelen 1 tot en met 4 geldt dat met ingang van 1 januari 1998 de subsidieplafonds en de verdeelwijze in ministeriële regelingen op basis van artikel 15.13, derde lid, zullen worden geregeld.

ARTIKEL I Bijdragenbesluit openbare lichamen milieubeheer

In dit besluit zitten bepalingen die dan wel zijn geëxpireerd dan wel op grond van artikel 77 zijn vervallen dan wel niet meer worden toegepast (hoofdstuk 7). Omdat er in het besluit wel hier en daar naar deze bepalingen wordt verwezen, zijn ze niet geschrapt. Bovendien wordt een algehele herziening van de bijdragenbesluiten gebaseerd op de Wet milieubeheer voorbereid. In dat kader zal opschoning en afstemming plaatsvinden. Aanpassing van deze bepalingen aan de Algemene wet bestuursrecht heeft niet plaatsgevonden.

In Hoofdstuk 2, Afdeling 2, wordt verwezen naar bijdragen verleend op grond van de Regeling saneringsprogramma verkeerslawaai. Deze regeling wordt ingetrokken in artikel II van de bijdrageregeling sanering wegverkeers- en spoorweglawaai (Stb. 1997, 141). Het gaat daarbij om bijdragen verleend in 1996 voor het jaar 1999. Op deze bijdrage is de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing blijkens artikel III, eerste lid, van de Derde tranche Algemene wet bestuursrecht (Stb. 1996, 333). Wanneer verwezen wordt naar bijdragen verstrekt op grond van deze regeling heeft geen aanpassing aan de Algemene wet bestuursrecht plaatsgevonden.

E

28, model 14

Artikel 6 (zoals het luidt tot 1 januari 1998) vervalt in verband met artikel 15.13, derde lid, van de Wet milieubeheer. Het subsidieplafond en de verdeling van het beschikbare bedrag zal worden vastgesteld in een ministeriële regeling gebaseerd op het hierbovengenoemde artikellid. Deze ministeriële regeling zal op hetzelfde tijdstip als dit wijzigingsbesluit in werking treden.

G en H

50

I

51, 59

J, L en M

51

P

Geldelijke steun is in artikel 8b, onderdeel b, blijven staan, omdat daarmee bedoeld wordt te verwijzen naar meer dan uitsluitend subsidie. Ook fiscale faciliteiten worden geacht hieronder te vallen.

V

In verband met het systeem van de Algemene wet bestuursrecht dient er een aanvraagmoment te worden ingebouwd.

DD

51, 52

EE

Artikel 10h: 51, 52

Artikel 10i: 51, 52, 59. Het zesde lid kan vervallen omdat hetgeen daar geregeld werd nu kan ingevolge artikel 4:56 van de Algemene wet bestuursrecht. Ingevolge dat artikel kunnen betalingen maximaal 13 weken worden opgeschort. Daarna herleeft de betalingsverplichting, tenzij tot intrekking of wijziging is besloten.

GG en HH

51

MM

Ingevolge artikel 15.13, derde lid, van de Wet milieubeheer kan subsidieplafond en verdeelwijze uitsluitend bij ministeriële regeling worden vastgesteld.

PP

56

QQ en RR

56

VV

Het eerste lid is in de vorm van een verplichting geformuleerd. 51

XX

56 ziet alleen op verrekening van voorschot. Het gaat hier om korting.

HHH

Ingevolge artikel 15.13, derde lid, van de Wet milieubeheer kan subsidieplafond en verdeelwijze uitsluitend bij ministeriële regeling worden vastgesteld.

NNN

20

In het vijfde lid is tweede volzin overlap van artikel 15.13, vierde lid, Wm. Kan vervallen.

Het zevende lid is vervallen omdat ingevolge artikel 15.13, derde lid, van de Wet milieubeheer subsidieplafond en verdeelwijze uitsluitend bij ministeriële regeling kan worden vastgesteld.

QQQ

29, model 15, 58

RRR

Ingevolge artikel 15.13, derde lid, van de Wet milieubeheer kan subsidieplafond en verdeelwijze uitsluitend bij ministeriële regeling worden vastgesteld.

56

XXX

Vervallen van de artikelen 48j2 en 48j3: 51, 59.

50

CCCC

40

EEEE

23

GGGG

Artikel 57 zoals dat luidde vóór inwerkingtreding van dit besluit, was in strijd met artikel 126 van de Wet geluidhinder. Op grond van dat artikel moeten de werkelijk gemaakte kosten worden vergoed.

Overschrijding van het subsidieplafond is onder de Algemene wet bestuursrecht een dwingende weigeringsgrond. In die systematiek past niet dat aanvragen – zonder ze af te wijzen – worden doorgeschoven naar een volgend tijdvak (onder opschorting van de beslistermijn). Onder de Algemene wet bestuursrecht wordt materieel hetzelfde bereikt door te bepalen dat het opnieuw indienen van de aanvraag (na weigering van de gevraagde subsidie) overbodig is.

De laatste volzin van artikel 57 bevat in aanvulling op de Algemene wet bestuursrecht een specificatie van de motiveringseisen.

De Algemene wet bestuursrecht regelt een hogere vaststelling van de subsidie niet, maar verzet zich hier niet tegen.

HHHH

De artikelen 4:48 en 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht kennen een ander systeem. Omdat het systeem van de Algemene wet bestuursrecht is gevolgd, zijn de betrokken bepalingen hier geschrapt.

KKKK

Deze aanpassing houdt geen verband met de Algemene wet bestuursrecht, maar dient ter verduidelijking. Ingevolge artikel 77a is paragraaf 8.1 per 1 januari 1996 vervallen. Na het vervallen van paragraaf 8.1 is echter ingevolge artikel II van het besluit van 24 juni 1996, houdende wijziging van het Bijdragenbesluit in verband met de verlening van bijdragen voor gebieden waarin de kwaliteit van het milieu bijzondere aandacht behoeft (Stb. 342) per 2 januari 1996 paragraaf 8.1 in een ander vorm weer in werking getreden. Daarbij is verzuimd artikel 77a te schrappen. Dat verzuim wordt hier hersteld.

LLLL

Aanwijzingen voor de Regelgeving 227, onder 2. Ter verduidelijking zijn tevens de overige bepalingen waarop dit besluit berust opgenomen.

ARTIKEL 2 Besluit diverse bijdragen milieubeheer

B

Het schrappen van artikel 2 hangt samen met de aanpassing van de Wet milieubeheer aan de Algemene wet bestuursrecht (derde tranche). Dat wat in artikel 2 staat, is nu geregeld in artikel 15.13, vierde lid, eerste volzin, van de Wet milieubeheer.

C

Ingevolge artikel 15.13, derde lid, van de Wet milieubeheer kan subsidieplafond en verdeelwijze uitsluitend bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Voor enkele andere in deze ministeriële regeling te regelen onderwerpen, is hier een relatie met het besluit aangebracht.

K

32, 33

L

39, 41

Het tweede lid is verplaatst naar artikel 15 onder de paragraaf 7. Verplichtingen voor de subsidie-ontvanger. Dat sluit aan bij de indeling van de Algemene wet bestuursrecht.

M

39 en 51

P

In verband met het vervallen van artikel 15.18 van de Wet milieubeheer is hier de verplichting tot informatieverschaffing opgenomen.

R

45, 47

T

56

U

51, 52, 53

V

lid 4: 58

lid 5: 59

W

51 en artikel 4:56 van de Algemene wet bestuursrecht

X

56

Y

Wat in artikel 23 werd geregeld, is nu geregeld in artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht.

Aanwijzingen voor de Regelgeving nr. 227, onderdeel 2.

ARTIKEL 3 Besluit bijdragen maatschappelijke organisaties en milieu

D

31

E

Ingevolge artikel 15.13, derde lid, van de Wet milieubeheer kunnen subsidieplafond en verdeelwijze uitsluitend bij ministeriële regeling worden vastgesteld.

G

63, model 21

Artikel 4:75 van de Algemene wet bestuursrecht is gedeeltelijk uitgezonderd, omdat voor subsidie verstrekt krachtens dit besluit de jaarrekening wel steeds bij de aanvraag tot verlening van de subsidie, maar niet bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie overgelegd dient te worden. Deze verplichting is opgenomen in artikel 7, tweede lid, van dit besluit.

H

1: model 19

I

Ingevolge het tweede lid is het verplicht financiële verantwoording af te leggen bij de subsidie-aanvraag ook al betreft het niet een eerste aanvraag. Dit hangt samen met het subsidiesysteem van het Besluit bijdragen maatschappelijke organisaties. Het derde en vierde lid zijn artikel 10, zesde en zevende lid, van het besluit zoals het gold voor inwerkingtreding van dit wijzigingsbesluit.

K

66

L

Is geregeld in art. 361 e.v. van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

O

34

P

39, 41

Q

34

S

72

Het tweede lid is toegevoegd, omdat daarin in de artikelen 4:69 t/m 4:71 van de Algemene wet bestuursrecht niet is voorzien.

V

Artikel 4:42 van de Algemene wet bestuursrecht, 56.

W

58

DD

33

EE

30, model 17

KK

56 en 4:42 Algemene wet bestuursrecht.

MM

Aanwijzingen voor de Regelgeving nr. 227, onderdeel 2.

ARTIKEL 4 Bijdragenbesluit milieugerichte technologie

A

Aanwijzingen voor de Regelgeving nr. 98, onderdeel 2.

C

Ingevolge artikel 15.13, derde lid, van de Wet milieubeheer kunnen subsidieplafond en verdeelwijze uitsluitend bij ministeriële regeling worden vastgesteld.

In het besluit, zoals het luidde voor 1 januari 1998, was onduidelijkheid over de grondslag van de bevoegdheden. Thans zijn de bevoegdheden geattribueerd aan de minister en is voorzien in een wettelijke grondslag om de bevoegdheden te delegeren. Mandatering, binnen de grenzen daaraan in de Algemene wet bestuursrecht gesteld, is ook een mogelijkheid (223, model 45).

E

Met «anderszins een financiële tegemoetkoming» wordt hier gedoeld op fiscale faciliteiten. Dat is hier derhalve blijven staan.

F

2:28 (model 14)

H

34

J

Ingevolge artikel 15.13, derde lid, van de Wet milieubeheer kunnen subsidieplafond en verdeelwijze uitsluitend bij ministeriële regeling worden vastgesteld.

K

39, 40, model 17, 41

Q

48

Het derde lid vervalt omdat artikel 17 vervalt.

4:42 Awb, 56

52

R

De Algemene wet bestuursrecht kent niet de mogelijkheid om verplichtingen aan de beschikking tot voorschotverlening te verbinden.

T

34, 51 en artikel 4:57 Awb

U

Aanwijzingen voor de Regelgeving nr. 227, onderdeel 2.

ARTIKEL 5 Besluit stortverbod afvalstoffen

Deze wijziging houdt verband met artikel 8.14 van de Wet milieubeheer, zoals deze per 1 januari 1998 luidt. Tevens wordt artikel 4 van het besluit nu in overeenstemming gebracht met de huidige situatie, waarin de minister van VROM zelf bevoegd is al dan niet in te stemmen met het storten van afvalstoffen in afwijking van het besluit.

ARTIKEL 6 Besluit emissie-eisen NOx salpeterzuurfabrieken

A en B

86

Hoofdstuk 5. Wet op de architectentitel

ENIG ARTIKEL Examenbesluit Wet op de architectentitel

Omdat besluiten slechts in bij of krachtens de wet bepaalde gevallen aan goedkeuring onderworpen kunnen worden, is de goedkeuring uit artikel 11, tweede lid, van het Examenbesluit Wet op de architectentitel naar artikel 25, derde lid, van de wet verplaatst. Deze aanpassing houdt met die wijziging verband.

Hoofdstuk 6. Wet op de Ruimtelijke Ordening

ENIG ARTIKEL Het Besluit op de ruimtelijke ordening

In de Wet op de Ruimtelijke Ordening wordt de term «naleving» vervangen door de term «uitvoering». Het betreft hier geen toezicht op de naleving, als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht. De Rijksplanologische dienst (RPD) heeft geen rechtstreekse bestuursrechtelijke handhavingsbevoegheid, maar ziet erop toe dat de wet op de juiste wijze wordt uitgevoerd door provincies en gemeenten. Dit betreft niet alleen de wijze waarop deze overheden zelf de wettelijke voorschriften toepassen, maar vooral ook de wijze waarop gemeenten invulling geven aan hun verantwoordelijkheid om op te treden tegen overtreding van voorschriften door burgers en bedrijven. Indien gemeenten hiertegen onvoldoende optreden, kan een inspectie van de ruimtelijke ordening met behulp van de hem ingevolge de Algemene wet bestuursrecht ter beschikking staande middelen, te weten bezwaar, beroep en het vragen van een voorlopige voorziening, de betrokken overheden dwingen om alsnog op te treden. Wat ook kan is dat een inspectie als belanghebbende gebruik maakt van zijn mogelijkheden om ten onrechte verleende vrijstellingen en vergunningen te laten schorsen en vernietigen.

Hoofdstuk 7. Wet milieubeheer en Wet op de Ruimtelijke Ordening

ENIG ARTIKEL het Besluit subsidiëring stichting advisering bestuursrechtspraak milieu en ruimtelijke ordening

A

62, model 20

Voor subsidiëring van de stichting advisering bestuursrechtspraak milieu en ruimtelijke ordening is het bij de subsidie-aanvraag overleggen van een activiteitenplan niet relevant.

B

60, model 19

C

lid 1: voldoende gewaarborgd door verplichtingen Awb

lid 2: 64

lid 3: 64

lid 4: 52

D

Lid 1 en 2: 64b

lid 3: 66

F

72

Artikel 4:48 van de Algemene wet bestuursrecht biedt uitsluitend de mogelijkheid om in te trekken of ten nadele van de subsidie-ontvanger te wijzigen. Het gaat hier om het verhogen van de subsidie. Derhalve is een aparte voorziening nodig.

H

76

J

70 en 71

K

73

L

44

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Ingevolge artikel 21.6, vijfde lid, van de Wet milieubeheer kan het besluit voor enkele hoofdstukken en onderdelen daarvan niet eerder in werking treden dan vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, dus met ingang van de negenentwintigste dag na de plaatsing. Op grond van artikel 4a, tweede lid, van de Waterleidingwet geldt voor het Waterleidingbesluit hetzelfde. Voor de hoofdstukken en onderdelen daarvan waarvoor een dergelijk procedureel vereiste ontbreekt, is voorzien in onmiddellijke inwerkingtreding.

Aan het besluit is terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari 1998, omdat dat de datum van inwerkingtreding van de Derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht is. Artikel III van laatstgenoemde wet voorziet per die datum in het overgangsrecht voor zowel de wetten als de besluiten. Om aansluiting te bewerkstelligen is het met terugwerkende kracht in werking laten treden van dit besluit derhalve noodzakelijk. Omdat het hier om een beleidsneutrale aanpassing gaat, verwacht ik geen problemen ten gevolge van de terugwerking.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer


XNoot
1

Stb. 1997, 666.

XNoot
2

Stb. 1960, 345, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 1 maart 1994, Stb. 202.

XNoot
3

Stb. 1993, 46, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 20 januari 1994, Stb. 53.

XNoot
4

Stb. 1990, 174, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 25 november 1997, Stb. 605.

XNoot
5

Stb. 1996, 158.

XNoot
6

Stb. 1995, 423.

XNoot
7

Stb. 1995, 84.

XNoot
8

Stb. 1997, 665.

XNoot
9

Stb. 1987, 329, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 20 maart 1995, Stb. 163.

XNoot
10

Stb. 1990, 577, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 13 oktober 1995, Stb. 521.

XNoot
11

Stb. 1985, 627, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 17 oktober 1997, Stb. 489.

XNoot
12

Stb. 1995, 454.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 10 maart 1998, nr. 47.

Naar boven