Besluit van 23 januari 1998, houdende intrekking van negen besluiten (Warenwet), en daarmee verband houdende wijziging van dertien andere besluiten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 4 juli 1997, nr. GZB/VVB 973711 gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Economische Zaken en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op artikel II, eerste lid, van de Wijzigingswet 1988 Warenwet;

op artikel 1, vierde en vijfde lid, artikel 4, eerste lid, onder a, artikel 5, eerste lid, artikel 8, onder a en c, artikel 14 en artikel 22, van de Warenwet;

alsmede op artikel 19 en artikel 30a van de Vleeskeuringswet;

De Raad van State gehoord (advies van 9 september 1997, no. W13.97.0413;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 20 januari 1998 met nummer GZB/VVB/983, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Economische Zaken en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Ingetrokken worden:

a. het Algemeen Aanduidingenbesluit (Warenwet);

b. het Algemeen Besluit (Warenwet);

c. het Azijnbesluit (Warenwet);

d. het Eiwitproduktenbesluit (Warenwet);

e. het Geconserveerde-aardappelenbesluit (Warenwet);

f. het Geconserveerde-groentenbesluit (Warenwet);

g. het Jusbesluit (Warenwet);

h. het Mayonaise- en slasausbesluit (Warenwet);

i. het Wijnbesluit (Warenwet).

ARTIKEL II

Artikel 32 van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen1 vervalt.

ARTIKEL III

In artikel 32 van het Hoeveelheidsaanduidingenbesluit (Warenwet)2 vervalt het cijfer «1» voor de tekst van het eerste lid, waarna het tweede lid vervalt.

ARTIKEL IV

In artikel 15, tweede lid, van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen3 vervalt het zinsdeel «onderscheidenlijk artikel 10a van het Algemeen Aanduidingenbesluit (Warenwet) (Stb. 1981, 621)».

ARTIKEL V

Het Warenwetbesluit Doorstraalde waren4 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, eerste lid, onder f, komt te luiden:

f. de vermelding betreffende de productiepartij, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder h, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen;.

B

In artikel 10 vervalt het tweede lid, waarna het derde lid vernummerd wordt tot tweede lid.

ARTIKEL VI

Aan §3 van het Warenwetbesluit Produkten voor bijzondere voeding5 wordt na artikel 9 ingevoegd artikel 9a, luidende:

Artikel 9a

  • 1. Ten aanzien van een eet- of drinkwaar wordt geen vermelding gebezigd waaruit kan worden afgeleid dat de desbetreffende eet- of drinkwaar meer in het bijzonder bestemd of geschikt is voor lijders aan suikerziekte.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een eet- of drinkwaar waarvoor op grond van artikel 9, eerste lid, van het Algemeen Besluit (Warenwet) toestemming is verleend, voor zover de desbetreffende vermelding wordt gebezigd onder de aan die toestemming gestelde voorwaarden.

ARTIKEL VII

Het Warenwetbesluit Zoetstoffen6 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8 vervalt de zinsnede «in artikel 3, eerste lid, van het Algemeen Aanduidingenbesluit (Warenwet) bedoelde aanduiding onderscheidenlijk de».

B

In artikel 9, eerste lid, vervalt onderdeel a, waarna de onderdelen b en c worden verletterd tot a en b.

ARTIKEL VIII

Het Broodbesluit (Warenwet) 19857 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 8, aanhef, wordt «Algemeen Besluit (Warenwet) (Stb. 1949, J 306)» vervangen door: Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen.

B

In artikel 9, eerste lid, aanhef, en artikel 10 wordt «Algemeen Besluit (Warenwet)» vervangen door: Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen.

C

In artikel 13 wordt het zinsdeel «artikel 3, tweede lid, van het Algemeen Aanduidingenbesluit (Warenwet) (Stb. 1981, 621)» vervangen door: artikel 4, derde lid, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen.

D

Artikel 21 komt te luiden:

Artikel 21

  • 1. Artikel 5, eerste lid, onder h, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen inzake de vermelding van de productiepartij, is niet van toepassing op brood dat naar de aard bestemd is om binnen 24 uur na de bereiding te worden gebruikt.

  • 2. Onverminderd bijlage I bij artikel 7, tweede lid, onder a, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen, mag het samengestelde product, bedoeld in artikel 4, vierde lid, onder h, in de lijst van ingrediënten worden vermeld met de groepsnaam broodverbetermiddel, mits gevolgd door de vermelding van de in artikel 4, vierde lid, onder h, 2°, bedoelde ingrediënten, voor zover zij een technologische functie in brood vervullen.

ARTIKEL IX

Het Consumptie-ijsbesluit (Warenwet) 19788 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2, eerste lid, onder a, 1°, worden de laatste twee streepjes vervangen door:

– weipoeder;

– caseïne, zijnde de gewassen en gedroogde, in water onoplosbare eiwitstof die in de grootste hoeveelheid in melk voorkomt en uit magere melk wordt verkregen door precipitatie door:

– toevoeging van zuur;

– microbiële aanzuring;

– lebstremsel; of

– andere melkcoagulerende enzymen;

onverminderd een eventuele voorafgaande toepassing van ionenwisselings- en concentratieprocédés;

– caseïnaten, zijnde de waren die worden verkregen door droging van met neutraliserende middelen behandelde caseïne.

B

In artikel 3, tweede lid, onder e onderscheidelijk f, wordt telkens «Algemeen Besluit (Warenwet)» vervangen door: Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen.

C

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

In afwijking van artikel 24, eerste lid, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen, mag de vermelding betreffende de productiepartij, bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder h, van dat besluit, worden gebezigd op de verzamelverpakking van voorverpakt consumptie-ijs.

D

Artikel 8, aanhef, komt te luiden:

Onverminderd artikel 7, tweede lid, onder a, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen mogen de hieronder omschreven ingrediënten worden vermeld met de daarbij vermelde groepsnaam:.

ARTIKEL X

In artikel 11, vierde lid, van het Deegwarenbesluit (Warenwet)9 vervalt de laatste zin.

ARTIKEL XI

Artikel 19, tweede lid, van het Suiker- en stroopbesluit (Warenwet) 197710 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het zinsdeel «het bepaalde in artikel 6, eerste lid, van het Algemeen Aanduidingenbesluit (Warenwet)» wordt vervangen door: artikel 9, onder a tot en met g, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen.

2. Het woord «aanduiding» wordt vervangen door: vermelding.

ARTIKEL XII

Het Vlees- en vleeswarenbesluit (Warenwet) 198711 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen j en k komen te luiden:

j. pluimveeseparatorvlees: verkleinde substantie bestaande uit spierweefsel, bindweefsel, merg en vet, dat machinaal is gescheiden van beenderen van pluimvee;

k. verpakking: de verpakking, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen, van een voorverpakte eet- of drinkwaar, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van dat besluit, waarbij de darm of het darmvervangend omhulsel niet als verpakking wordt aangemerkt;.

2. Onderdeel m vervalt, waarna de onderdelen n tot en met q worden geletterd m tot en met p.

B

In artikel 2, derde lid, wordt het zinsdeel «als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van het Algemeen Besluit (Warenwet) (Stb. J 306)» vervangen door: Onze Minister.

C

Artikel 8, eerste lid, vervalt, waarna het tweede en derde lid worden genummerd eerste en tweede lid.

D

Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Het zinsdeel «Onverminderd het bepaalde in artikel 5, eerste lid, onder a, van het Algemeen Aanduidingenbesluit (Warenwet)» wordt vervangen door: Onverminderd artikel 7, tweede lid, onder a, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen.

b. Het zinsdeel «worden aangeduid» wordt vervangen door: worden vermeld.

2. In het tweede lid wordt het zinsdeel «technische hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1, vierde lid, van het Algemeen Aanduidingenbesluit (Warenwet)» vervangen door: technologische hulpmiddelen als bedoeld in artikel 1, zevende lid, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen.

3. In het vierde lid wordt het zinsdeel «geur- en smaakstof, als bedoeld in Bijlage II van het Algemeen Aanduidingenbesluit (Warenwet), te» vervangen door: aroma.

4. Het vijfde lid vervalt, waarna het zesde lid wordt vernummerd tot vijfde lid.

ARTIKEL XIII

In artikel 5, tweede lid, van het Glasartikelenbesluit (Warenwet)12 wordt het zinsdeel «artikel 9ter, eerste en vijfde lid, van het Algemeen besluit (Warenwet) (Stb. 1949, J 306)» vervangen door: de artikelen 23 en 24, eerste lid, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen.

ARTIKEL XIV

De eerste volzin van bijlage B, hoofdstuk V, punt 4, van het Besluit produktie en handel vleesprodukten13 komt te luiden:

Onverminderd het terzake bepaalde in het Vlees- en vleeswarenbesluit (Warenwet) 1987, het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen en het Hoeveelheidsaanduidingenbesluit (Warenwet), dient de verpakking van de vleesproducten, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder d, van het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen op duidelijk zichtbare en leesbare wijze te zijn voorzien van een vermelding, aangevende de datum van de bereiding van de desbetreffende partij.

ARTIKEL XV

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 1998.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 23 januari 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. G. Terpstra

Uitgegeven de vierentwintigste februari 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Inleiding

Op advies van de in het kader van het project Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit ingestelde werkgroep voor de levensmiddelenwetgeving en met instemming van de Tweede Kamer heeft de regering besloten de levensmiddelenwetgeving te vereenvoudigen (Kamerstukken II 1996–1997, 24 036, nrs. 24, 31 en 38). Gebleken is dat geen bezwaar bestaat tegen intrekking van de in artikel I genoemde besluiten, mede gezien het feit dat de meeste daarin opgenomen onmisbaar geachte bepalingen sinds enkele jaren geregeld zijn bij of krachtens zogenaamde horizontale besluiten die betrekking hebben op alle eet- en drinkwaren, zoals het Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen (verder: WEL), het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen (verder: BBL), en het Warenwetbesluit Levensmiddelenadditieven. Onderstaand is toegelicht welke bepalingen uit de in te trekken besluiten worden gehandhaafd, door wijziging van bestaande besluiten dan wel het stellen van nieuwe regels.

Vereenvoudiging van de etiketteringsregels

Tot nu toe waren de algemene etiketteringsregels inzake levensmiddelen (voor zover niet de hoeveelheidsaanduiding betreffend) te vinden in de twee volgende besluiten:

a. Algemeen Aanduidingenbesluit (Warenwet) (verder: AAB), voor de voorverpakte eet- of drinkwaren waarvoor op grond van artikel 14 van de «oude» Warenwet (Stb. 1935, 793) regels van kracht zijn in «oude» Warenwetbesluiten;

b. Warenwetbesluit Etikettering van levensmiddelen (verder: WEL) voor de overige eet- of drinkwaren, waarvoor regels gelden krachtens de vernieuwde Warenwet (Stb. 1988, 360).

Uit oogpunt van vereenvoudiging van wetgeving is het goed mogelijk het AAB in te trekken (artikel I, onder a), en het WEL voortaan betrekking te laten hebben op de hierboven zowel onder a als onder b bedoelde eet- of drinkwaren. Om die reden kan artikel 32 van het WEL vervallen (artikel II), evenals artikel 32, tweede lid, van het Hoeveelheidsaanduidingenbesluit (Warenwet) (artikel III).

De artikelen V, VII tot en met IX en XI tot en met XIV veranderen enkele verwijzingen in besluiten naar het Algemeen Aanduidingenbesluit (Warenwet) in verwijzingen naar de overeenkomstige bepalingen in het WEL. Voor zover nodig is daarbij tevens aangesloten bij het in de nieuwe Warenwet en het daarop gebaseerde WEL gemaakte onderscheid tussen de begrippen «aanduiding», zijnde de benaming van een eet- of drinkwaar (§2 van het WEL), en «vermeldingen» die bij de verhandeling van eet- en drinkwaren gebezigd worden (§ 3.1 tot en met 3.5 van het WEL). In het AAB werd dit onderscheid namelijk niet gemaakt.

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt van artikel 13, vijfde lid, van het Vlees- en vleeswarenbesluit (Warenwet) 1987 te laten vervallen, aangezien artikel 15 van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen inmiddels voorziet in afdoende voorschriften inzake de koeling van bederfelijke eet- of drinkwaren (artikel XII, onder D, punt 4).

Al met al worden met dit besluit dus geen materiële wijzigingen aangebracht in de etiketteringsregels van levensmiddelen.

Intrekking van het Algemeen Besluit (Warenwet)

Het Algemeen Besluit (Warenwet) bevat thans nog slechts de artikelen 3bis, 8, 9, 13, 14 en 15.

Artikel 3bis stelde regels inzake anti-oxidanten in oliën en vetten. Ter zake zijn nu voorschriften opgenomen in bijlage III van de Warenwetregeling gebruik van additieven met uitzondering van kleurstoffen, zoetstoffen en meelverbeteraars in levensmiddelen. Tegen schrappen van artikel 3bis bestaat derhalve geen bezwaar.

Ook artikel 8 kon worden geschrapt. De inhoudelijke eisen van die bepaling zijn inmiddels opgenomen in het Besluit verpakking en aanduiding milieugevaarlijke stoffen en preparaten. De artikelen 13, 14 en 15 tenslotte hadden geen inhoudelijke betekenis meer, en konden derhalve eveneens vervallen.

Artikel 9 van het Algemeen Besluit (Warenwet) bepaalde dat voor een eet- of drinkwaar slechts een vermelding mag worden gebezigd, waaruit blijkt dat die waarin het bijzonder bestemd of geschikt is voor lijders aan suikerziekte, indien daartoe bij koninklijk besluit toestemming is verleend. Uit het oogpunt van bescherming van de volksgezondheid is het gewenst een dergelijke bepaling te handhaven. Met het oog hierop voegt artikel VI een nieuw artikel 9a toe aan het Warenwetbesluit Produkten voor bijzondere voeding. Dit artikel 9a is derhalve geen nieuw wettelijk voorschrift, maar uitsluitend een inhoudelijk identieke voortzetting van artikel 9, eerste lid, van het Algemeen Besluit (Warenwet), in samenhang met artikel 16, eerste of tweede lid, van de Warenwet.

Artikel VIII, onder A en B, artikel IX, onder B, en artikel X, brengen de door de intrekking van het Algemeen Besluit (Warenwet) noodzakelijke wijzigingen aan in het Broodbesluit (Warenwet) 1985, het Consumptie-ijsbesluit (Warenwet) 1978 en het Deegwarenbesluit (Warenwet).

Intrekking Azijnbesluit (Warenwet)

Bij artikel I, onder c, wordt het Azijnbesluit (Warenwet) ingetrokken. Hiermee vervalt «azijn» als voorgeschreven wettelijke aanduiding in de zin van artikel 4, eerste lid, aanhef, van het WEL.

Aangezien azijn evenwel in brede kring geconsumeerd wordt, waarbij sprake is van een bestaande sterke verwachting bij de consument, is bij een speciaal daartoe opgestelde algemene maatregel van bestuur (Warenwetbesluit Gereserveerde aanduidingen) bepaald voor welke categorie waren desgewenst de aanduiding azijn gebruikt mag blijven worden. Ook die algemene maatregel van bestuur treedt in werking met ingang van 1 april 1998.

Met de intrekking van het Azijnbesluit (Warenwet) vervalt eveneens de verplichte vermelding «gevaarlijk bij onverdund gebruik» voor min of meer geconcentreerde azijnzuuroplossingen, waaronder azijnessence. Dergelijke producten worden eigenlijk alleen nog maar verhandeld voor toepassing bij niet-levensmiddelen (bijvoorbeeld schoonmaak van andere waren dan eet- en drinkwaren), zodat zij onder het regime van de Wet Milieugevaarlijke stoffen vallen en de daarbij behorende etikettering met betrekking tot de gevaren voor de volksgezondheid. Derhalve bestaat tegen het vervallen van dit warenwettelijk voorschrift geen bezwaar.

Intrekking Eiwitproduktenbesluit (Warenwet)

Krachtens het Eiwitproduktenbesluit (Warenwet) waren eisen gesteld aan het cadmium-, lood- en kwikgehalte van soja-, tarwe- en schimmeleiwitproducten. Deze ter bescherming van de volksgezondheid noodzakelijke voorschriften zullen worden gehandhaafd krachtens artikel 13 van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen, en aldus worden toegevoegd aan de Warenwetregeling Normen zware metalen.

Krachtens het Eiwitproductenbesluit (Warenwet) waren voorts eisen gesteld inzake (a) de voedingswaarde, en (b) de zuiverheid van bepaalde eiwitproducten. Dese eisen dienen met het oog op de voedingswaarde onderscheidenlijk de veiligheid van die waren te worden gehandhaafd, en zijn opgenomen in het Warenwetbesluit Eiwitproducten.

Intrekking Mayonaise- en slasausbesluit (Warenwet)

In artikel I, onder h, is het Mayonaise- en slasausbesluit (Warenwet) ingetrokken. Met de intrekking van het Mayonaise- en slasausbesluit (Warenwet) vervalt ook «mayonaise» als voorgeschreven wettelijke aanduiding in de zin van artikel 4, eerste lid, aanhef, van het WEL. Aangezien mayonaise evenals azijn in brede kring geconsumeerd wordt, waarbij sprake is van een bestaande sterke verwachting van de consument, is in het Warenwetbesluit Gereserveerde aanduidingen ook bepaald voor welke categorie waren desgewenst de aanduiding mayonaise gebruikt mag blijven worden.

Intrekking Wijnbesluit (Warenwet)

Bij artikel I, onder i, wordt het Wijnbesluit (Warenwet) ingetrokken. Hiermede vervalt de aanduiding wijn als benaming die uitsluitend gebruikt mag worden voor wijn (artikel 1, eerste lid, van het Wijnbesluit (Warenwet)). Voor deze drinkwaar zal nu op de voet van artikel 4, eerste lid, onder b of c, van het WEL een aanduiding gekozen moeten worden, bijvoorbeeld «wijn», met inachtneming van hetgeen in algemeen gangbaar Nederlands onder wijn wordt verstaan: «drank uit gegist druivensap» (M. J. Koenen: Verklarend handwoordenboek der Nederlandse Taal, achtentwintigste druk 1988, bewerkt door dr J. B. Drewes). Een afwijkend gebruik van het begrip «wijn» zal in principe verboden misleiding opleveren in de zin van artikel 29, eerste lid, van het WEL. In de praktijk zal derhalve weinig veranderen ten opzichte van de tot op heden gegeven bescherming van de aanduiding «wijn» in artikel 1, eerste lid, van het Wijnbesluit (Warenwet).

Het voorgaande geldt overigens onverminderd de ter zake vastgestelde EG-verordeningen en PBO-verordeningen, en andere wettelijke voorschriften.

Met de intrekking van het Wijnbesluit (Warenwet) vervalt ook de verplichte aanduiding «vruchtenwijn» voor bepaalde gegiste dranken. Aangezien vruchtenwijn, evenals azijn en mayonaise, in brede kring geconsumeerd wordt, waarbij sprake is van een bestaande sterke verwachting van de consument, is in het Warenwetbesluit Gereserveerde aanduidingen ook bepaald voor welke categorie waren desgewenst de aanduiding vruchtenwijn gebruikt mag blijven worden.

Vervallen ministeriële regelingen

Met de intrekking van de in artikel I genoemde besluiten, vervallen de volgende ministeriële regelingen:

– Vrijstellingsbesluit Algemeen Aanduidingenbesluit (Warenwet);

– Vrijstellingsbesluit Aanduidingen op gemengd suikerwerk (Warenwet);

– Regeling Tolerantie alcoholgehaltevermelding (Warenwet);

– Regeling Sojaeiwitprodukten (Warenwet);

– Regeling Tarweëiwitprodukten (Warenwet);

– Schimmeleiwitproduktenregeling (Warenwet);

– Toestemmingsregeling gezoete cider; en

– Vrijstellingsregeling Wijnbesluit (Warenwet).

Notificatie

Ter uitvoering van artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 83/189/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 109), is het ontwerp van dit besluit op 6 juni 1997 genotificeerd aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen. Met de naar aanleiding hiervan door de Commissie kenbaar gemaakte uitvoerig gemotiveerde mening en opmerking is rekening gehouden bij de vaststelling van dit besluit.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. G. Terpstra


XNoot
1

Stb. 1992, 14, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 15 januari 1997, Stb. 20.

XNoot
2

Stb. 1980, 223, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 15 januari 1997, Stb. 20.

XNoot
3

Stb. 1992, 678, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 16 december 1997, Stb. 720.

XNoot
4

Stb. 1992, 205, gewijzigd bij besluit van 15 januari 1997, Stb. 20.

XNoot
5

Stb. 1992, 222, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 15 januari 1997, Stb. 20.

XNoot
6

Stb. 1989, 548, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 29 april 1997, Stb. 234.

XNoot
7

Stb. 1985, 758, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 15 januari 1997, Stb. 20.

XNoot
8

Stb. 1978, 238, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 september 1996, Stb. 467.

XNoot
9

Stb. 1968, 2, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 september 1996, Stb. 467.

XNoot
10

Stb. 1977, 141, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 september 1996, Stb. 467.

XNoot
11

Stb. 1987, 243, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 15 januari 1997, Stb. 20.

XNoot
12

Stb. 1972, 688, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 8 december 1975, Stb. 773.

XNoot
13

Stb. 1994, 11, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 16 juni 1997, Stb. 291.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven