Besluit van 23 januari 1998, houdende het Warenwetbesluit Eiwitproducten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 juli 1997, GZB/VVB/973728, gedaan in overeenstemming met Onze Ministers van Economische Zaken en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op artikel 4, eerste lid, van de Warenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 9 september 1997, no. W13.97.0412);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 20 januari 1998 met nummer GZB/VVB/982, uitgebracht in overeenstemming met Onze Ministers van Economische Zaken en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    a. soja-eiwitproducten: de uit ontvliesde sojabonen verkregen eiwitproducten, waaraan het vet is onttrokken, met uitzondering van de eiwithydrolysaten;

    b. tarwe-eiwitproducten: de uit tarwe of tarwemaalderijproducten verkregen eiwitproducten, met uitzondering van de eiwithydrolysaten;

    c. schimmeleiwitproducten: de producten die worden verkregen uit de hyphae van schimmel;

    d. P.E.R.: de voedingswaarde van het eiwit ten opzichte van caseïne («Protein Efficiency Ratio»).

  • 2. Artikel 3, onder a, en artikel 4, onder a, zijn niet van toepassing op een waar die rechtmatig in het verkeer is gebracht in een andere lid-staat van de Europese Unie of in een andere staat die partij is bij de Overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte.

Artikel 2

Het is verboden soja-, tarwe- of schimmeleiwitproducten te bereiden of te verhandelen, die niet voldoen aan de eisen, bij dit besluit gesteld, met betrekking tot hun samenstelling of eigenschappen.

Artikel 3

Soja-eiwitproducten voldoen aan de volgende eisen:

a. de P.E.R. bedraagt ten minste 1,8;

b. het gehalte aan gebonden lysino-alanine bedraagt ten hoogste 500 mg/kg eiwit;

c. het gehalte aan vrij lysino-alanine bedraagt ten hoogste 10 mg/kg eiwit.

Artikel 4

Tarwe-eiwitproducten voldoen aan de volgende eisen:

a. de P.E.R. bedraagt ten minste 0,8;

b. het gehalte aan gebonden lysino-alanine bedraagt ten hoogste 500 mg/kg eiwit;

c. het gehalte aan vrij lysino-alanine bedraagt ten hoogste 10 mg/kg eiwit.

Artikel 5

  • 1. Schimmeleiwitproducten zijn uitsluitend bereid uit schimmel van de soort Fusarium graminearum (Schwabe), ATCC 2033.

  • 2. Schimmeleiwitproducten voldoen aan de volgende eisen:

    a. de P.E.R. bedraagt ten minste 1,9;

    b. het ribonucleïnezuurgehalte bedraagt ten hoogste 2 massaprocenten.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 1998.

Artikel 7

Dit besluit wordt aangehaald als: Warenwetbesluit Eiwitproducten.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 23 januari 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. G. Terpstra

Uitgegeven de vierentwintigste februari 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

Op advies van de in het kader van het project Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit ingestelde werkgroep voor de levensmiddelenwetgeving en met instemming van de Tweede Kamer heeft de regering besloten de levensmiddelenwetgeving te vereenvoudigen (Kamerstukken II 1996–1997, 24 036, nrs. 24, 31 en 38). In dit kader zijn verschillende besluiten getoetst op noodzaak tot handhaving. Daaruit is onder meer gebleken dat verschillende bepalingen in het Eiwitproduktenbesluit (Warenwet) in te trekken, en de bepalingen die gehandhaafd moeten worden over te hevelen naar dit nieuwe besluit en de Warenwetregeling Normen zware metalen. Dit laatste betreft de ten hoogste toegelaten gehaltes aan zware metalen in drie krachtens het Eiwitproduktenbesluit (Warenwet) vastgestelde ministeriële regelingen.

Dit besluit stelt opnieuw de noodzakelijke voorschriften vast inzake de voedingswaarde en veiligheid van soja-, tarwe- en schimmeleiwitproducten. Deze bepalingen zijn inhoudelijk identiek aan de desbetreffende regels die tot op heden krachtens het Eiwitproduktenbesluit (Warenwet) zijn gesteld. Ten aanzien van artikel 3, onder a, en artikel 4, onder a, is evenwel een clausule van wederzijdse erkenning opgenomen (artikel 1, tweede lid), aangezien die voorschriften geen betrekking hebben op de bescherming van de volksgezondheid.

De intrekking van het Eiwitproduktenbesluit (Warenwet) is geregeld in een andere algemene maatregel van bestuur, waarbij ook andere besluiten in het kader van marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit worden ingetrokken.

Ter uitvoering van artikel 8, eerste lid, van richtlijn nr. 83/189/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PbEG L 109), is het ontwerp van dit besluit van 11 september 1997 genotificeerd aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen. Naar aanleiding hiervan zijn door de Commissie en de overige lid-staten geen opmerkingen gemaakt.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. G. Terpstra


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven