Besluit van 29 januari 1998, houdende wijziging van enkele algemene maatregelen van bestuur in verband met de invoering van partnerschapsregistratie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 24 november 1997, nr. CWI97/1653, Stafafdeling Constitutionele Zaken, Wetgeving en Internationale Aangelegenheden;

Gelet op artikel 125 en 134 van de Ambtenarenwet; artikel 16 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren; artikel 50, eerste lid, van de Politiewet 1993; artikel 9, zesde lid, van de LSOP-wet; artikel 20, tweede lid, van de Wet op het basisonderwijs; artikel 28, tweede lid, van de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs; artikel 4 van de Experimentenwet onderwijs; de artikelen 4.1.2, tweede lid, 4.1.4, en 4.3.2, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs; de artikelen 38a en 61 van de Wet op het voortgezet onderwijs; de artikelen 4.5, 4.6, 10.10, derde lid, 11.12, eerste lid, 13.1, vijfde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; de artikelen 14, eerste lid, en 35 van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek; artikel 12 van de Militaire Ambtenarenwet 1931; de artikelen 44, 66 en 97 van de Gemeentewet; de artikelen 43, 65, 72 en 77 van de Provinciewet en artikel 70 van de Wet op de lijkbezorging;

De Raad van State gehoord (advies van 16 december 1997, nr. W04.97.0763);

Gezien het nader rapport van de Minister van Binnenlandse Zaken van 22 januari 1998, nr. CWI98/U80, Stafafdeling Constitutionele Zaken, Wetgeving en Internationale Aangelegenheden;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 4, eerste lid, onderdeel d, van de Regeling ziektekostenvoorziening rijkspersoneel1 komt te luiden:

d. de krachtens het reglement, genoemd in onderdeel c, partnerpensioen genietende niet hertrouwde en niet bij een nieuw geregistreerd partnerschap dan wel aangemeld partnerschap in de zin van genoemd reglement betrokken personen die partner waren van degenen die op de dag van overlijden betrokkenen waren in de zin van dit besluit of betrokkenen zouden zijn geweest, indien dit besluit op die dag van kracht zou zijn geweest;.

ARTIKEL II

Artikel 4, eerste lid, onderdeel e, van de Regeling ziektekostenvoorziening politiepersoneel1 komt te luiden:

e. de krachtens het reglement, genoemd in onderdeel d, partnerpensioen genietende niet hertrouwde en niet bij een nieuw geregistreerd partnerschap dan wel aangemeld partnerschap in de zin van genoemd reglement betrokken personen die partner waren van degenen die op de dag van overlijden betrokkenen waren in de zin van dit besluit of betrokkenen zouden zijn geweest, indien dit besluit op die dag van kracht zou zijn geweest;.

ARTIKEL III

Artikel 4, eerste lid, onderdeel d, van de Regeling ziektekostenvoorziening rechterlijke ambtenaren1 komt te luiden:

d. de krachtens het reglement, genoemd in onderdeel c, partnerpensioen genietende niet hertrouwde en niet bij een nieuw geregistreerd partnerschap dan wel aangemeld partnerschap in de zin van genoemd reglement betrokken personen die partner waren van degenen die op de dag van overlijden betrokkenen waren in de zin van dit besluit of betrokkenen zouden zijn geweest, indien dit besluit op die dag van kracht zou zijn geweest;.

ARTIKEL IV

Artikel 4, eerste lid, onderdeel d, van de Regeling ziektekostenvoorziening onderwijs en onderzoekspersoneel1 komt te luiden:

d. de krachtens het reglement, genoemd in onderdeel c, partnerpensioen genietende niet hertrouwde en niet bij een nieuw geregistreerd partnerschap dan wel aangemeld partnerschap in de zin van genoemd reglement betrokken personen die partner waren van degenen die op de dag van overlijden betrokkenen waren in de zin van dit besluit of betrokkenen zouden zijn geweest, indien dit besluit op die dag van kracht zou zijn geweest;.

ARTIKEL V

Artikel 4, eerste lid, onderdeel d, van de Regeling ziektekostenvoorziening defensiepersoneel1 komt te luiden:

d. de krachtens het reglement, genoemd in onderdeel c, partnerpensioen genietende niet hertrouwde en niet bij een nieuw geregistreerd partnerschap dan wel aangemeld partnerschap in de zin van genoemd reglement betrokken personen die partner waren van degenen die op de dag van overlijden betrokkenen waren in de zin van dit besluit of betrokkenen zouden zijn geweest, indien dit besluit op die dag van kracht zou zijn geweest;.

ARTIKEL VI

In artikel 18, eerste lid, van het Besluit op de lijkbezorging2 wordt na «echtgenoot» ingevoegd: , de geregistreerde partner.

ARTIKEL VII

Het Rechtspositiebesluit wethouders3 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 5, tweede lid, wordt na «verstaan» ingevoegd: de achtergebleven geregistreerde partner alsmede.

B

Artikel 21, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na «weduwnaar» wordt ingevoegd: of achtergebleven geregistreerde partner.

2. Na «hertrouwt» wordt ingevoegd: of zich als partner laat registreren.

3. Na «hertrouwen» wordt ingevoegd: of de partnerschapsregistratie.

ARTIKEL VIII

In artikel 22, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit commissarissen van de Koning4 wordt na «verstaan» ingevoegd: de achtergebleven geregistreerde partner alsmede.

ARTIKEL IX

In artikel 47, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters 19945 wordt na «verstaan» ingevoegd: de achtergebleven geregistreerde partner alsmede.

ARTIKEL X

Het Rechtspositiebesluit gedeputeerden6 wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 6, tweede lid, wordt na «verstaan» ingevoegd: de achtergebleven geregistreerde partner alsmede.

B

In artikel 17, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Na «weduwnaar» wordt ingevoegd: of achtergebleven geregistreerde partner.

2. Na «hertrouwt» wordt ingevoegd: of zich als partner laat registreren.

3. Na «hertrouwen» wordt ingevoegd: of de partnerschapsregistratie.

ARTIKEL XI

Het Algemeen Rijksambtenarenreglement7 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 4, vierde lid, komt als volgt te luiden:

  • 4. In dit besluit wordt onder echtgenoot of echtgenote mede verstaan de levenspartner met wie de niet gehuwde ambtenaar samenwoont en – met het oogmerk duurzaam samen te leven – een gemeenschappelijke huishouding voert op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van die samenwoning en gemeenschappelijke huishouding alsmede de geregistreerde partner. Onder weduwe of weduwnaar wordt mede verstaan de achtergebleven levenspartner of de achtergebleven geregistreerde partner. Tegelijkertijd kan slechts een persoon als echtgenoot of echtgenote dan wel weduwe of weduwnaar worden aangemerkt. Onder gezinslid wordt in voorkomend geval mede verstaan de geregistreerde partner of de levenspartner.

    Onze Minister kan verlangen dat een schriftelijke verklaring van een notaris wordt overgelegd waaruit blijkt dat een samenlevingscontract is gesloten.

B

Artikel 33d wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na «samenlevingscontract als bedoeld in artikel 4, vierde lid» ingevoegd: of het aangaan van een geregistreerd partnerschap.

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

1. Na «samenwoont als bedoeld in artikel 4, vierde lid» wordt ingevoegd: , of aan de ambtenaar die een geregistreerd partnerschap is aangegaan.

2. Na «levenspartner» wordt ingevoegd: of van zijn geregistreerde partner.

C

In artikel 49n, tweede lid, komen de woorden «of levenspartner» te vervallen.

D

Aan artikel 102b, eerste lid, wordt de volgende volzin toegevoegd:

Indien de weduwe of weduwnaar een samenlevingscontract sluit dan wel een geregistreerd partnerschap aangaat, eindigt de uitkering met ingang van de maand volgend op de datum van het sluiten van het samenlevingscontract dan wel het aangaan van het geregistreerd partnerschap.

ARTIKEL XII

Het Ambtenarenreglement Staten-Generaal8 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, vierde lid, komt als volgt te luiden:

  • 4. In dit besluit wordt onder echtgenoot of echtgenote mede verstaan de levenspartner met wie de niet gehuwde ambtenaar samenwoont en – met het oogmerk duurzaam samen te leven – een gemeenschappelijke huishouding voert op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van die samenwoning en gemeenschappelijke huishouding alsmede de geregistreerde partner. Onder weduwe of weduwnaar wordt mede verstaan de achtergebleven levenspartner of de achtergebleven geregistreerde partner. Tegelijkertijd kan slechts een persoon als echtgenoot of echtgenote dan wel weduwe of weduwnaar worden aangemerkt. Tot gezinslid wordt in voorkomend geval mede gerekend de geregistreerde partner of de levenspartner.

    Het tot aanstelling bevoegd gezag kan verlangen dat een schriftelijke verklaring van een notaris wordt overgelegd waaruit blijkt dat een samenlevingscontract is gesloten.

B

Artikel 60 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na «samenlevingscontract als bedoeld in artikel 1, vierde lid,» ingevoegd: of het aangaan van een geregistreerd partnerschap.

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

1. Na «samenwoont als bedoeld in artikel 1, vierde lid,» wordt ingevoegd: of aan de ambtenaar die een geregistreerd partnerschap is aangegaan.

2. Na «levenspartner» wordt ingevoegd «of van zijn geregistreerde partner».

C

In artikel 84n, tweede lid, komen de woorden «of levenspartner» te vervallen.

D

Aan artikel 134b, eerste lid, wordt de volgende volzin toegevoegd:

Indien de weduwe of weduwnaar een samenlevingscontract sluit dan wel een geregistreerd partnerschap aangaat, eindigt de uitkering met ingang van de maand volgend op de datum van het sluiten van het samenlevingscontract dan wel het aangaan van het geregistreerd partnerschap.

ARTIKEL XIII

Artikel 1, tweede lid, van het Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel9 komt als volgt te luiden:

  • 2. In dit besluit wordt onder echtgenoot van de ambtenaar mede verstaan degene met wie de niet gehuwde ambtenaar samenwoont en met het oogmerk duurzaam samen te leven – een gezamenlijke huishouding voert op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van die samenwoning en gezamenlijke huishouding alsmede de geregistreerde partner.

    Tegelijkertijd kan slechts één persoon als echtgenoot worden aangemerkt. Desgevraagd dient door de ambtenaar een schriftelijke verklaring van een notaris te worden overgelegd waaruit blijkt dat een samenlevingscontract als vorenbedoeld is gesloten.

ARTIKEL XIV

Artikel 14, derde lid, de Regeling uitkering wegens functioneel leeftijdsontslag10 komt als volgt te luiden:

  • 3. In dit artikel wordt onder weduwe of weduwnaar mede verstaan de achtergebleven levenspartner met wie de niet-gehuwde betrokkene samenwoonde en – met het oogmerk duurzaam samen te leven – een gemeenschappelijke huishouding voerde op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van die samenwoning en gemeenschappelijke huishouding alsmede de achtergebleven geregistreerde partner. Tegelijkertijd kan slechts één persoon als weduwe of weduwnaar worden aangemerkt.

    Onze Minister kan verlangen dat een schriftelijke verklaring van een notaris wordt overgelegd waaruit blijkt dat een samenlevingscontract is gesloten.

ARTIKEL XV

Artikel 19, derde lid, van het Rijkswachtgeldbesluit 195911 komt als volgt te luiden:

  • 3. In dit artikel wordt onder weduwe of weduwnaar mede verstaan de achtergebleven levenspartner met wie de niet-gehuwde betrokkene samenwoonde en – met het oogmerk duurzaam samen te leven – een gemeenschappelijke huishouding voerde op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van die samenwoning en gemeenschappelijke huishouding alsmede de achtergebleven geregistreerde partner. Tegelijkertijd kan slechts één persoon als weduwe of weduwnaar worden aangemerkt.

    Onze Minister kan verlangen dat een schriftelijke verklaring van een notaris wordt overgelegd waaruit blijkt dat een samenlevingscontract is gesloten.

ARTIKEL XVI

Artikel 11, derde lid, van de Suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector Rijk12 komt als volgt te luiden:

  • 3. Voor de toepassing van het tweede lid kan tegelijkertijd slechts één persoon als echtgenoot worden aangemerkt en worden mede als echtgenoot aangemerkt niet gehuwde personen van verschillend of gelijk geslacht die duurzaam een gezamenlijke huishouding voeren, tenzij het betreft personen tussen wie bloedverwantschap in de eerste of tweede graad bestaat, alsmede de geregistreerde partner.

ARTIKEL XVII

Artikel 24, tweede lid, van de Uitkeringsregeling 196613 komt als volgt te luiden:

  • 2. In dit artikel wordt onder weduwe of weduwnaar mede verstaan de achtergebleven levenspartner met wie de niet-gehuwde betrokkene samenwoonde en – met het oogmerk duurzaam samen te leven – een gemeenschappelijke huishouding voerde op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van die samenwoning en gemeenschappelijke huishouding en de achtergebleven geregistreerde partner. Tegelijkertijd kan slechts één persoon als weduwe of weduwnaar worden aangemerkt. Onze Minister kan verlangen dat een schriftelijke verklaring van een notaris wordt overgelegd waaruit blijkt dat een samenlevingscontract is gesloten.

ARTIKEL XVIII

In artikel 2, eerste lid, onder g, van het Verplaatsingskostenbesluit 198914 wordt telkens na «levenspartner» ingevoegd: of geregistreerde partner.

ARTIKEL XIX

Het Besluit algemene rechtspositie politie15 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder echtgenote of echtgenoot mede verstaan de geregistreerde partner alsmede de levenspartner met wie de niet-gehuwde ambtenaar samenwoont – en met het oogmerk duurzaam samen te leven – een gemeenschappelijke huishouding voert op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van die samenwoning en gemeenschappelijke huishouding. Onder weduwe of weduwnaar wordt mede begrepen de achtergebleven geregistreerde partner alsmede de achtergebleven partner. Tot gezinslid wordt in voorkomend geval mede gerekend de geregistreerde partner alsmede de levenspartner. Tegelijkertijd kan slechts een persoon als echtgenoot of echtgenote dan wel weduwe of weduwnaar worden aangemerkt. Het bevoegd gezag kan verlangen dat een schriftelijke verklaring van een notaris wordt overgelegd waaruit blijkt dat een samenlevingscontract als bedoeld in de eerste volzin is gesloten.

B

Artikel 37, tweede en derde lid, komen te luiden:

  • 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder huwelijk mede verstaan het aangaan van een geregistreerd partnerschap alsmede het sluiten van een samenlevings-contract als bedoeld in artikel 1, tweede lid.

  • 3. Buitengewoon verlof dat aan de ambtenaar op grond van het eerste lid wordt verleend in verband met aanverwantschap die door zijn huwelijk is ontstaan met bloedverwanten van zijn echtgenote wordt op dezelfde wijze verleend aan de ambtenaar met betrekking tot dezelfde bloedverwanten van zijn geregistreerde partner alsmede aan de ambtenaar, die ongehuwd samenwoont als bedoeld in artikel 1, tweede lid, met betrekking tot dezelfde bloedverwanten van zijn levenspartner.

ARTIKEL XX

Het Besluit bezoldiging politie16 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder echtgenote of echtgenoot mede verstaan de geregistreerde partner alsmede de niet-gehuwde ambtenaar die met een levenspartner samenwoont en – met het oogmerk duurzaam samen te leven – een gemeenschappelijke huishouding voert op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van die samenwoning en gemeenschappelijke huishouding. Onder weduwe of weduwnaar wordt mede begrepen de achtergebleven geregistreerde partner alsmede de achtergebleven levenspartner. Tegelijkertijd kan slechts een persoon als echtgenoot of echtgenote dan wel weduwe of weduwnaar worden aangemerkt. Het bevoegd gezag kan verlangen dat een schriftelijke verklaring van een notaris wordt overgelegd waaruit blijkt dat een samenlevingscontract als bedoeld in de eerste volzin is gesloten.

B

Aan Artikel 46b, eerste lid, wordt de volgende volzin toegevoegd:

Indien de weduwe of de weduwnaar een geregistreerd partnerschap aangaat dan wel een samenlevingscontract sluit als bedoeld in artikel 1, tweede lid, eindigt de uitkering met ingang van de maand volgend op de datum van het aangaan van het geregistreerd partnerschap dan wel het sluiten van het samenlevingscontract.

ARTIKEL XXI

Het Besluit vergoeding verplaatsingskosten politie17 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel h, komt te luiden:

h. gezinsleden: de echtgenoot, de geregistreerde partner of de levenspartner van de betrokkene en de kinderen, stief- en pleegkinderen van hemzelf of van zijn echtgenoot, geregistreerde partner of levenspartner, voor zover zij deel uitmaken van zijn huishouding;

2. Onder verlettering van de onderdelen i tot en met n, tot de onderdelen j tot en met o, wordt in het eerste lid een nieuw onderdeel i ingevoegd, dat als volgt komt te luiden:

i. geregistreerde partner: degene met wie de niet-gehuwde ambtenaar een geregistreerd partnerschap is aangegaan.

3. In het tweede lid wordt «onderdeel k» vervangen door: onderdeel l.

B

In Artikel 7, vierde lid, wordt na «de echtgenoten» ingevoegd: , geregistreerde partners.

ARTIKEL XXII

Artikel 1, tweede lid, van het Besluit rechtspositie vrijwillige politie18 komt te luiden:

  • 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder echtgenote of echtgenoot mede verstaan de geregistreerde partner alsmede de levenspartner met wie de niet-gehuwde ambtenaar samenwoont en – met het oogmerk duurzaam samen te leven – een gemeenschappelijke huishouding voert op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van die samenwoning en gemeenschappelijke huishouding. Onder weduwe of weduwnaar wordt mede begrepen de achtergebleven geregistreerde partner alsmede de nabestaande partner. Tot gezinslid wordt in voorkomend geval mede gerekend de geregistreerde partner alsmede de levenspartner. Tegelijkertijd kan slechts een persoon als echtgenoot of echtgenote dan wel weduwe of weduwnaar worden aangemerkt. Het bevoegd gezag kan verlangen dat een schriftelijke verklaring van een notaris wordt overgelegd waaruit blijkt dat een samenlevingscontract als bedoeld in de eerste volzin is gesloten.

ARTIKEL XXIII

Artikel 1, tweede lid, van het Besluit geneeskundige verzorging politie 199419 komt als volgt te luiden:

  • 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder echtgenote of echtgenoot mede verstaan de geregistreerde partner alsmede de levenspartner met wie de niet-gehuwde ambtenaar samenwoont en – met het oogmerk duurzaam samen te leven – een gemeenschappelijke huishouding voert op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van die samenwoning en gemeenschappelijke huishouding. Onder weduwe of weduwnaar wordt mede begrepen de achtergebleven geregistreerde partner alsmede de achtergebleven partner. Tot gezinslid wordt in voorkomend geval mede gerekend de geregistreerde partner alsmede de levenspartner. Tegelijkertijd kan slechts één persoon als echtgenoot of echtgenote dan wel weduwe of weduwnaar worden aangemerkt. De commissie kan verlangen dat een schriftelijke verklaring van een notaris wordt overgelegd waaruit blijkt dat een samenlevingscontract als bedoeld in de eerste volzin is gesloten.

ARTIKEL XXIV

Artikel 11, derde lid, van het Besluit suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector politie20 komt als volgt te luiden:

  • 3. Voor de toepassing van het tweede lid kan tegelijkertijd slechts één persoon als echtgenoot worden aangemerkt en worden mede als echtgenoot aangemerkt niet gehuwde personen van verschillend of gelijk geslacht die duurzaam een gezamenlijke huishouding voeren, tenzij het betreft personen tussen wie bloedverwantschap in de eerste of tweede graad bestaat, alsmede de geregistreerde partner.

ARTIKEL XXV

Artikel 2, tweede lid, van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken21 komt als volgt te luiden:

  • 2. In dit reglement wordt onder huwelijkspartner mede verstaan de geregistreerde partner alsmede de levenspartner met wie de niet-gehuwde ambtenaar samenwoont en – met het oogmerk duurzaam samen te leven – een gemeenschappelijke huishouding voert op basis van een notarieel verleden samenlevingscontract bevattende de wederzijdse rechten en verplichtingen ter zake van die samenwoning en gemeenschappelijke huishouding. Onder weduwe en weduwnaar wordt mede begrepen de achtergebleven geregistreerde partner alsmede de achtergebleven levenspartner. Tegelijkertijd kan slechts één persoon als levenspartner dan wel weduwe of weduwnaar worden aangemerkt. Onze Minister kan verlangen dat een schriftelijke verklaring van een notaris wordt overgelegd waaruit blijkt dat een samenlevingscontract als bedoeld in de eerste volzin is gesloten.

ARTIKEL XXVI

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 1998.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 29 januari 1998

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal

Uitgegeven de vierentwintigste februari 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

1 Stb. 1997, 357.

2 Stb. 1997, 647.

3 Stb. 1994, 243, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 24 december 1997, Stb. 806.

4 Stb. 1994, 451, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 6 augustus 1996, Stb. 440.

5 Stb. 1994, 462, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 17 maart 1997, Stb. 144.

6 Stb. 1994, 241, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 24 december 1997, Stb. 806.

7 Stb. 1931, 248, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 9 december 1997, Stb. 1998, 5.

8 Stb. 1979, 123, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 9 december 1997, Stb. 1998, 5.

9 Stb. 1994, 608.

10 Stb. 1966, 286, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 9 december 1997, Stb. 1998, 5.

11 Stb. 1959, 319, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 9 december 1997, Stb. 1998, 5.

12 Stb. 1996, 1, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 9 december 1997, Stb. 1998, 5.

13 Stb. 1966, 408, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 9 december 1997, Stb. 1998, 5.

14 Stb. 1989, 424, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 9 december 1997, Stb. 1998, 5.

15 Stb. 1994, 214, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 november 1997, Stb. 644.

16 Stb. 1994, 215, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 2 september 1997, Stb. 497.

17 Stb. 1994, 218, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 2 september 1997, Stb. 497.

18 Stb. 1995, 236.

19 Stb. 1994, 338, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 november 1997, Stb. 644.

20 Stb. 1996, 359, gewijzigd bij besluit van 24 december 1997, Stb. 796.

21 Stb. 1986, 611, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 9 december 1997, Stb. 1998, 5.

NOTA VAN TOELICHTING

De Wet van 5 juli 1997, houdende wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met opneming daarin van bepalingen voor het geregistreerd partnerschap (Stb. 324) en de Aanpassingswet geregistreerd partnerschap (Stb. 660) zijn op 1 januari 1998 in werking getreden (Stb. 661 en 746). Dezelfde inwerkingtredingsdatum geldt ook voor onderhavig besluit. De in de artikelen van dit besluit opgenomen wijzigingen van de verschillende besluiten zijn technisch van aard en vloeien rechtstreeks voort uit het invoeren van de partnerschapsregistratie in het Burgerlijk Wetboek.

Aan het geregistreerd partnerschap van twee personen van hetzelfde of verschillend geslacht zijn – met uitzondering van de betrekkingen met kinderen – dezelfde rechtsgevolgen verbonden als aan het huwelijk. Dit leidt tot een uitbreiding van de bestaande regelingen die betrekking hebben op gehuwden en hen die over een notarieel verleden samenlevingscontract beschikken, met een nieuwe categorie belanghebbenden.

In dit besluit gaat het voornamelijk om telkens dezelfde wijzigingen die in de diverse regelingen worden doorgevoerd.

Ten aanzien van de Artikelen I tot en met V, zij opgemerkt dat bij de aanpassing van de vijf sectorale ziektekostenregelingen die naar verwachting met ingang van 1 januari 1998 de Regeling ziektekostenvoorziening overheidspersoneel gaan vervangen van de gelegenheid gebruik is gemaakt om tevens een voorziening te treffen voor degenen die bij de Stichting Pensioenfonds ABP zijn aangemeld als partner. Onderhavige wijziging van de vijf sectorale ziektekostenregelingen is voorgelegd aan de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid, waarin de betreffende sectorwerkgevers en organisaties van overheidspersoneel zijn vertegenwoordigd. De Raad heeft ingestemd met de wijzigingen. Over de wijzigingen die betrekking hebben op het personeel van de sector rijk (de artikelen XI tot en met XVIII) is overleg gevoerd met de Sectorcommissie overleg rijkspersoneel. De Sectorcommissie heeft ingestemd met de wijzigingen. Met de politievakorganisaties is ter zake van de wijziging van de hen betreffende besluiten (de artikelen XIX tot en met XXIV) eveneens overleg gevoerd. Zij hebben ingestemd met de wijzigingen.

In de financiële uitgaven zal als gevolg van deze wijzigingen naar verwachting nauwelijks iets veranderen omdat er van de mogelijkheid van partnerschapsregistratie waarschijnlijk beperkt gebruik zal worden gemaakt. Bovendien zal de registratie betrekking hebben op personen die nu reeds op grond van het voeren van een duurzame gezamenlijke huishouding met gehuwden worden gelijkgesteld, ingevolge het Besluit van 9 april 1992, houdende wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en een aantal andere regelingen in verband met de rechtspositionele erkenning van andere relatievormen dan het huwelijk (Stb. 220), omdat deze gelijkstelling niet beperkt werd tot een heteroseksuele relatie.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. F. Dijkstal


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven