Besluit van 5 februari 1998, houdende wijziging van het Kiesbesluit in verband met de Wet van 10 oktober 1997 tot wijziging van de Kieswet inzake de uitoefening van het kiesrecht door Nederlanders buiten Nederland (Stb. 1997, 491)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken J. Kohnstamm van 28 januari 1998 nr. CWI98/117;

Gelet op de artikelen D 3a, M 9 en N 16a van de Kieswet;

De Raad van State gehoord (advies van 21 januari 1998);

Gezien het advies van de Kiesraad van 1 oktober 1997;

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 28 januari 1998;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Kiesbesluit1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel D 3, tweede lid, van het Kiesbesluit komt te luiden:

  • 2. Burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage gaan na of er met betrekking tot de verzoeker die zich vóór 1 oktober 1994, dan wel of na 1 oktober 1994 buiten Nederland gevestigd heeft, gegevens bekend zijn in het persoonskaartenarchief of het schakelregister, bedoeld in artikel 139 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, onderscheidenlijk in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente waarin de kiezer is ingeschreven, en, zo dit het geval is, of deze overeenstemmen met de in het verzoek tot registratie vermelde gegevens.

B

In artikel D 5 vervalt de zinsnede «of aan het hoofd van de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters».

C

Na artikel D 5 wordt een artikel toegevoegd, genummerd D 6, dat luidt:

Artikel D 6

Het in artikel D 3a, eerste lid, van de Kieswet bedoelde bestand bevat met betrekking tot elke persoon die hierin is opgenomen de naam, de voorletters, het woonadres, de geboortedatum en, indien van toepassing, het correspondentie-adres, zoals verstrekt door de verzoeker, alsmede de datum van opname in het bestand en, indien van toepassing, de datum van het laatste registratieverzoek.

D

Na artikel M 1 worden zes nieuwe artikelen ingevoegd, genummerd M 2 tot en met M 7, welke luiden:

Artikel M 2

Indien burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage gebruik hebben gemaakt van hun bevoegdheid, bedoeld in artikel M 9, tweede lid, van de Kieswet, gelden ten aanzien van de extra zittingen van de briefstembureaus voorafgaande aan de dag van de stemming de artikelen M 3 tot en met M 7.

Artikel M 3

Ten minste twee weken vóór de eerste zitting brengen burgemeester en wethouders van 's-Gravenhage ter openbare kennis in de Staatscourant op welke dag of dagen en gedurende welke tijden de briefstembureaus extra zitting houden, alsmede op welke plaats.

Artikel M 4

  • 1. Aan het eind van elke zitting wordt de sleuf van de stembus onmiddellijk in tegenwoordigheid van de in het stemlokaal aanwezige kiezers afgesloten, waarna de stembus verzegeld wordt en de sleutel waarmee de stembus is afgesloten, in een te verzegelen enveloppe wordt gedaan.

  • 2. Vervolgens stelt het stembureau vast:

    a. het aantal door het briefstembureau op de zitting verwerkte retourenveloppen;

    b. het aantal ingevolge artikel M 11 van de Kieswet terzijde gelegde retourenveloppen.

  • 3. De aantallen, bedoeld in het tweede lid, worden door de voorzitter aan de aanwezige kiezers bekend gemaakt.

  • 4. Daarna worden in afzonderlijke, te verzegelen, pakken gedaan:

    a. de verzoekschriften, bedoeld in artikel M 4, vierde lid, van de Kieswet, waarvan de handtekening is vergeleken met die op het briefstembewijs, tezamen met een gewaarmerkte verklaring van het stembureau betreffende het aantal gestelde parafen;

    b. de ingeleverde briefstembewijzen;

    c. de ingevolge artikel M 11 van de Kieswet terzijde gelegde retourenveloppen;

Artikel M 5

  • 1. Van elke zitting wordt proces-verbaal opgemaakt.

  • 2. Artikel N 10, eerste lid, laatste volzin, tweede en derde lid, van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel M 6

  • 1. Onmiddellijk na de ondertekening van het proces-verbaal, wordt dit tezamen met de stembus, de verzegelde pakken, de verzegelde enveloppe en de verzoekschriften waarvan de handtekening nog niet vergeleken is, door de voorzitter van het stembureau of een door hem aan te wijzen ander lid bij de burgemeester van 's-Gravenhage of een door deze aan te wijzen ambtenaar in bewaring gegeven.

  • 2. De burgemeester van 's-Gravenhage of een door deze aan te wijzen ambtenaar stelt tijdig voor de aanvang van elke volgende extra zitting de aan hem ingevolge het eerste lid overgedragen verzoekschriften waarvan de handtekening nog niet vergeleken is, ter beschikking aan de voorzitter van het briefstembureau.

  • 3. Voor elke extra zitting wordt een andere stembus gebruikt.

Artikel M 7

  • 1. De burgemeester van 's-Gravenhage of een door deze aan te wijzen ambtenaar stelt tijdig voor de aanvang van de stemopneming bedoeld in artikel N 16a, eerste lid, van de Kieswet de aan hem ingevolge artikel M 6, eerste lid, overgedragen stembussen, verzegelde enveloppen en verzoekschriften waarvan de handtekening nog niet vergeleken is, ter beschikking aan de voorzitter van het briefstembureau.

  • 2. Tijdig voor de aanvang van de stemopneming opent het stembureau de verzegelde enveloppen, waarna het vervolgens de stembussen opent.

E

Voor artikel N 1 wordt de volgende zinsnede opgenomen:

§ 1 De stemopneming door een stembureau waar met stemmachines wordt gestemd.

F

Na artikel N 8 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd die als volgt luidt:

§ 2 Regeling van de schorsing en hervatting van de stemopneming.

Artikel N 9

Indien met toepassing van artikel N 16a van de Kieswet de briefstembureaus te 's-Gravenhage op de dag van stemming aanvangen met de stemopneming, gelden ten aanzien van de schorsing en hervatting hiervan de artikelen N 10 tot en met N 13.

Artikel N 10
  • 1. Nadat de stemmen zijn opgenomen en aan artikel N 9, tweede lid, van de Kieswet toepassing is gegeven, schorst de voorzitter van het briefstembureau de stemopneming. Van de geschorste stemopneming wordt proces-verbaal opgemaakt.

  • 2. Artikel N 10, eerste lid, laatste volzin, tweede en derde lid van de Kieswet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel N 11

Onmiddellijk na de ondertekening van het proces-verbaal, wordt dit tezamen met de verzegelde pakken met stembiljetten door de voorzitter van het stembureau of een door hem aan te wijzen ander lid bij de burgemeester of een door deze aan te wijzen ambtenaar in bewaring gegeven.

Artikel N 12

Zodra de handelingen, bedoeld in de artikelen M 10 en M 11 van de Kieswet, ten aanzien van alle tijdig binnengekomen retourenveloppen zijn beëindigd, stelt de burgemeester de hem ingevolge artikel M 6 overhandigde verzegelde pakken en processen-verbaal van de extra zittingen en het hem ingevolge artikel N 11 overhandigde proces-verbaal van de stemopneming en de verzegelde pakken met stembiljetten ter beschikking van het stembureau.

Artikel N 13
  • 1. Bij de hervatting van de stemopneming overeenkomstig hoofdstuk N van de Kieswet vindt de vaststelling, bedoeld in artikel N 15 van de Kieswet, mede plaats aan de hand van de processen-verbaal van de extra zittingen van de briefstembureaus en vindt de vaststelling, bedoeld in artikel N 6 van de Kieswet, mede plaats aan de hand van het proces-verbaal van de stemopneming, bedoeld in artikel N 16a, eerste lid, van de Kieswet.

  • 2. Van de hervatting van de stemopneming wordt proces-verbaal opgemaakt.

  • 3. Bij ministeriële regeling wordt voor het proces-verbaal van de hervatting van de stemopneming een model vastgesteld.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 5 februari 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm

Uitgegeven de negentiende februari 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Bij Wet van 10 oktober 1997 tot wijziging van de Kieswet inzake de uitoefening van het kiesrecht door Nederlanders in het buitenland (Stb. 491), is de regeling van de uitoefening van het kiesrecht door Nederlanders buiten Nederland op enkele punten gewijzigd. Eén van de belangrijkste wijzigingen betreft de instelling van een zogenaamd semi-permanent bestand, waarin de gegevens van de kiezers buiten Nederland worden opgenomen ten behoeve van de automatische toezending door de gemeente Den Haag van een registratieformulier. Andere belangrijke wijzigingen zijn de invoering van de mogelijkheid tot het houden van extra zittingen door de briefstembureaus van de gemeente Den Haag teneinde meer tijd te krijgen voor het vergelijken van de handtekening op het briefstembewijs met die op het registratieverzoek, en het creëren van de mogelijkheid tot vervroegde stemopneming op de dag van stemmingen. Deze wijzigingen vergen nog enige nadere regeling bij algemene maatregel van bestuur. De grondslag voor deze nadere regeling is opgenomen in de artikelen D 3a, vierde lid, M 9, vijfde lid, en N 16a, tweede lid, van de Kieswet.

2. Artikelsgewijs

Onderdeel A

Als gevolg van de invoering van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is er een wijziging gekomen in de wijze waarop de gegevens van Nederlanders die zich buiten Nederland vestigen, worden geregistreerd. Met ingang van 1 oktober 1994 blijven de persoonsgegevens opgenomen in de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente waar de betrokkene voor zijn vertrek naar het buitenland het laatst als ingezetene ingeschreven was. Voordien werden de persoonsgegevens van personen die naar het buitenland vertrokken opgenomen in het persoonskaartenarchief dat thans beheerd wordt door de gemeente 's-Gravenhage. Een hiermee verband houdende andere wijziging betreft de opheffing van de Rijksinspectie voor de bevolkingsregisters. Deze wijzigingen hebben tot gevolg dat er bij de controle of de verzoeker geen ingezetene meer is van een Nederlandse gemeente, onderscheid moet worden gemaakt al naar gelang de verzoeker voor of op of na 1 oktober 1994 uit Nederland vertrokken is. Indien de verzoeker voor 1 oktober 1994 is vertrokken, zijn zijn gegevens opgenomen in het schakelregister en/of het persoonskaartenarchief. Deze beide registers worden beheerd door de gemeente 's-Gravenhage. Indien de verzoeker op of na 1 oktober 1994 uit Nederland is vertrokken, blijft hij ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente van waaruit hij is vertrokken, zij het met de aantekening dat hij uit Nederland is vertrokken.

Onderdeel B

Deze wijziging vloeit rechtstreeks voort uit de reeds gememoreerde opheffing van de Rijksinspectie voor de bevolkingsregisters.

Onderdeel C

De gemeente Den Haag registreert uitsluitend de persoonsgegevens zoals zelf door de verzoeker opgegeven. De gemeente zal dus niet ambtshalve onderzoek mogen doen naar de juistheid van deze gegevens, dan wel mogen toetsen aan gegevens waarover de gemeente op enigerlei wijze beschikt. De gegevens van het semi-permanent bestand zijn uitsluitend bestemd om de kiezer buiten Nederland een registratieformulier toe te zenden.

Onderdeel D

Ingevolge artikel M, vijfde lid, van de Kieswet bevat dit onderdeel nadere regels over de extra zittingen van de briefstembureaus te 's-Gravenhage voorafgaande aan de dag van stemming. De artikelen spreken voor zich. Op grond van artikel M 9, tweede lid, van de Kieswet draagt de burgemeester van 's-Gravenhage er zorg voor dat de binnengekomen retourenveloppen die voldoende zijn gefrankeerd, voorafgaande aan de extra zittingen aan de voorzitter van de briefstembureaus worden overhandigd. Benadrukt zij, dat op deze extra zittingen geen telling van de stembiljetten plaatsvindt, maar dat alleen de retourenveloppen worden geopend, verwerkt en in de stembus gestoken. Voor elke extra zitting wordt een aparte stembus gehanteerd en wordt een apart proces-verbaal opgemaakt. Na afloop van elke zitting worden de verzegelde pakken met onder meer de stembiljetten, de verzegelde enveloppe met de sleutel van de stembus en de verzoekschriften waarvan de handtekening nog niet vergeleken is, bij de burgemeester van 's-Gravenhage in bewaring gegeven.

Onderdeel E

Dit betreft een technische aanpassing in verband met de toevoeging aan hoofdstuk N van een nieuwe paragraaf.

Onderdeel F.

In een nieuwe paragraaf van hoofdstuk N zijn nadere bepalingen opgenomen over de schorsing en de hervatting van de stemopneming op de dag van stemming.

Indien gebruik is gemaakt van de mogelijkheid van extra zittingen, dienen de betrokken briefstembureaus ingevolge artikel N 16a van de Kieswet op de dag van stemming aan te vangen met de stemopneming van de stembiljetten die op de extra zittingen in de stembus zijn gestoken. Ingevolge het nieuwe artikel N 10, eerste lid, van het Kiesbesluit zal de burgemeester van 's-Gravenhage tijdig voor de aanvang van de stemopneming de stembussen met stembiljetten en de verzegelde enveloppen met de sleutel van elke stembus ter beschikking stellen aan de voorzitter van het briefstembureau. Deze stemopneming is beperkt tot een telling van de stembiljetten. De vaststelling van het totaal aantal verwerkte retourenveloppen en totaal aantal terzijde gelegde retourenveloppen vindt na afloop van de stemming op die dag plaats. De telling vindt zoveel mogelijk plaats conform de regeling in hoofdstuk N van de Kieswet met betrekking tot de telling van de stembiljetten. Artikel N 9, eerste lid, mist echter toepassing. Vanzelfsprekend wordt ook van deze vervroegde stemopneming proces-verbaal opgemaakt. Dit proces-verbaal zal bij de stemopneming aan het eind van de dag van stemming worden gebruikt om het totaal aantal stemmen per lijst en per kandidaat vast te stellen. Het legt in feite een tussenstand vast van de stemopneming. Na afloop van de vervroegde stemopneming worden het proces-verbaal en de pakken met stembiljetten in bewaring gegeven bij de burgemeester van 's-Gravenhage (of een door deze aan te wijzen ambtenaar). Nadat alle tijdig binnengekomen retourenveloppen zijn verwerkt, stelt de burgemeester ingevolge artikel N 12 de aan hem ter beschikking gestelde processen-verbaal van de extra zittingen en de vervroegde stemopneming en de verzegelde pakken met onder meer de stembiljetten ter beschikking van het stembureau. Het briefstembureau verricht vervolgens aan de hand van de processen-verbaal en de op de dag van stemming verwerkte retourenveloppen met stembiljetten een totale stemopneming, waarvan eveneens een proces-verbaal wordt opgemaakt.

Artikel II

In verband met de tijdige voorbereiding van de verkiezingen van de leden van de Tweede Kamer in 1998 is het van groot belang dat dit besluit zo mogelijk nog in 1997 in werking treedt.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm


XNoot
1

Stb. 1989, 471, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 24 december 1997, Stb. 1998, 21.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven