Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 1998, 742 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | Staatsblad 1998, 742 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is technische reparaties en enkele andere wijzigingen in enkele socialezekerheidswetten en enige andere wetten aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In de periode van 1 januari 1998 tot 1 juli 1998 wordt onder gehandicapte werknemer, als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, 1, van de Wet arbeid gehandicapte werknemers tevens verstaan een werknemer aan wie een arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
In afwijking van artikel 70 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering worden in de periode van 1 januari 1998 tot 1 juli 1998 de werkzaamheden met betrekking tot de uitvoering van artikel 62 van die wet verricht door de uitvoeringsinstelling die de werkzaamheden, bedoeld in artikel 41 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997, verricht voor de sector waarbij de in artikel 62 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering bedoelde werkgever behoort. Artikel 66, vierde en vijfde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering is van overeenkomstige toepassing.
De Algemene bijstandswet1 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 5, eerste lid, onder 2, wordt «artikel 44m, eerste of vierde lid» vervangen door: artikel 44m, eerste of zevende lid.
In artikel 9, tweede lid, onderdeel c, wordt «scholing of opleiding als bedoeld in artikel 113, eerste lid, onderdeel g» vervangen door: scholing of opleiding als bedoeld in artikel 113, eerste lid, onderdeel e, dan wel een scholing of opleiding als voorziening op grond van de Wet inschakeling werkzoekenden.
In artikel 14f, tweede lid, wordt «of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen» vervangen door: , de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
In artikel 17, vierde lid, wordt «artikel 18c, eerste lid, van de Wet Ziekenhuisvoorzieningen» vervangen door: artikel 7, eerste lid, van de Wet op bijzondere medische verrichtingen.
In de artikelen 20, derde lid, onderdeel b, en 52, eerste lid, onderdeel c, wordt «aanvraag om bijstand» steeds vervangen door: aanvang van de bijstandsverlening.
In de artikelen 24, onderdeel b, 27, tweede lid, 43, tweede lid, onderdeel j, 44, 47, derde lid, 51, eerste lid, onderdeel a, 52, eerste lid, onderdeel e, 67, derde lid, en 99, eerste lid, wordt «bijstandverlening» steeds vervangen door: bijstandsverlening.
In artikel 36, eerste lid, onderdeel b, wordt «scholing of opleiding als bedoeld in artikel 113, eerste lid, onderdeel g» vervangen door: scholing of opleiding als bedoeld in artikel 113, eerste lid, onderdeel e, dan wel een scholing of opleiding als voorziening op grond van de Wet inschakeling werkzoekenden.
Aan artikel 43, tweede lid, wordt onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel n door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
o. subsidies die op grond van artikel 3 van de Wet inschakeling werkzoekenden worden verstrekt voor het onverplicht, in georganiseerd verband, verrichten van onbetaalde maatschappelijk nuttige activiteiten, voorzover deze subsidies:
1. binnen een tijdvak van een kalendermaand minder bedragen dan f 150,–; en,
2. worden verstrekt aan een langdurig werkloze als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Wet inschakeling werkzoekenden, dan wel aan een belanghebbende, die behoort tot een categorie van personen voor wie een of meer van de verplichtingen, bedoeld in artikel 113, eerste lid, niet gelden op grond van de artikelen 107, eerste en tweede lid, of 113, vierde lid.
In artikel 47, eerste lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «een premie voor het voltooien van een scholing of opleiding of voor het aanvaarden of behouden van arbeid» vervangen door: een premie voor het voltooien van een scholing of opleiding of voor het aanvaarden of behouden van betaalde arbeid of een subsidie voor het onverplicht, in georganiseerd verband, verrichten van onbetaalde maatschappelijk nuttige activiteiten.
Indien artikel I, onderdeel C, van de Wet van 9 april 1998 tot wijziging van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Toeslagenwet, de Algemene Ouderdomswet, de Algemene Kinderbijslagwet, de Algemene nabestaandenwet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten met betrekking tot terugvordering en verhaal (terugvordering en verhaal in verband met herziening van het debiteurenbeleid) (Stb. 278) eerder in werking treedt dan deze wet, wordt in artikel 95 de zinsnede die begint met «Bij de beoordeling» en eindigt met «het te verhalen bedrag» vervangen door: Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht, bedoeld in artikel 93 of 94 en de omvang van het te verhalen bedrag.
In artikel 122, eerste lid, onderdeel c, wordt «artikel 7 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers» vervangen door: artikel 8 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers.
Artikel 125, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «artikel 91, eerste lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen» vervangen door «artikel 89, eerste lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» en wordt «artikel 56» vervangen door: artikel 38, eerste lid, onderdeel a.
2. Onderdeel c wordt vervangen door:
c. burgemeester en wethouders van andere gemeenten voor de uitvoering van deze wet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
In artikel 56, tweede lid, wordt «onderdelen h, i, l en m» vervangen door: onderdelen h, i, l, m en o.
De Algemene Kinderbijslagwet2 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 7, tweede lid, onderdeel a, wordt de zinsnede «overdag lessen of stages volgt» vervangen door: lessen of stages volgt.
Indien artikel XIX, onderdeel j, van de wet van 9 april 1998 tot wijziging van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Toeslagenwet, de Algemene Ouderdomswet, de Algemene Kinderbijslagwet, de Algemene nabestaandenwet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten met betrekking tot terugvordering en verhaal (terugvordering en verhaal in verband met herziening van het debiteurenbeleid) (Stb. 278) in werking treedt, wordt het bij dat onderdeel tot zesde lid vernummerde vijfde lid van artikel 24 vernummerd tot zevende lid.
In artikel 17g, derde lid, wordt na «de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening kunstenaars,.
De Algemene nabestaandenwet3 wordt als volgt gewijzigd:
Indien artikel XIX, onderdeel k, van de wet van 9 april 1998 tot wijziging van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Toeslagenwet, de Algemene Ouderdomswet, de Algemene Kinderbijslagwet, de Algemene nabestaandenwet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten met betrekking tot terugvordering en verhaal (terugvordering en verhaal in verband met herziening van het debiteurenbeleid) (Stb. 278) in werking treedt, wordt het bij dat onderdeel tot zesde lid vernummerde vijfde lid van artikel 53 van de Algemene nabestaandenwet vernummerd tot zevende lid.
In artikel 45, derde lid, wordt na «de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening kunstenaars,.
De Algemene Ouderdomswet4 wordt als volgt gewijzigd:
Indien artikel XIX, onderdeel i, van de wet van 9 april 1998 tot wijziging van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Toeslagenwet, de Algemene Ouderdomswet, de Algemene Kinderbijslagwet, de Algemene nabestaandenwet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten met betrekking tot terugvordering en verhaal (terugvordering en verhaal in verband met herziening van het debiteurenbeleid) (Stb. 278) in werking treedt, wordt het bij dat onderdeel tot zesde lid vernummerde vijfde lid van artikel 24 van de Algemene Ouderdomswet vernummerd tot zevende lid.
In artikel 17i, derde lid, wordt na «de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,» ingevoegd: de Wet inkomensvoorziening kunstenaars,.
De Arbeidstijdenwet5 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 2:8 wordt onderdeel c geletterd onderdeel d en wordt na onderdeel b een onderdeel ingevoegd, luidende:
c. op duikwerkzaamheden ten behoeve van mijnbouwinstallaties op het continentaal plat, bedoeld in de Mijnwet continentaal plat, verricht op of vanaf een zeeschip;.
In artikel 2:9 wordt het tweede lid vernummerd tot derde lid en wordt na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid is deze wet van toepassing op havensleepboten en op duikwerkzaamheden ten behoeve van mijnbouwinstallaties, verricht op of vanaf zeeschepen.
Artikel 5:9 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, laatste volzin, wordt «artikel 5:8, eerste lid, en de bij of krachtens artikel 5:12 gestelde regels» vervangen door: de bij of krachtens deze wet gestelde regels.
2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. In de derde volzin wordt «eerste lid, onderdeel b» vervangen door: derde lid, onderdeel b.
b. In de laatste volzin wordt «artikel 5:8, derde lid, en de bij of krachtens artikel 5:12 gestelde regels» vervangen door: de bij of krachtens deze wet gestelde regels.
In artikel 5:11, zesde lid, wordt «de artikelen 5:3» vervangen door: de artikelen 5:3, eerste lid.
De Arbeidsvoorzieningswet 19966 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, onderdeel l, wordt vervangen door:
l. werknemer: de persoon die in dienstbetrekking werkzaam is en verzekerd is voor de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Voor de tekst van artikel 7 wordt een «1.» geplaatst en aan dit artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. De Arbeidsvoorzieningsorganisatie geeft overeenkomstig het eerste lid kennis aan de Sociale Verzekeringsbank dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 7, zesde lid, tweede volzin, van de Algemene Kinderbijslagwet zich voordoet.
Artikel 6 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering7 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bij de Wet financiering loopbaanonderbreking tot stand gekomen eerste lid, onderdeel aa, wordt, onder vervanging van de punt achter het bij de Wet van 18 december 1997, houdende wijziging van enkele belastingwetten c.a. 1998 (fiscale milieuversterking) (Stb. 732) tot stand gekomen onderdeel aa door een puntkomma, geletterd bb.
2. Aan het tiende lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een komma, een zinsnede toegevoegd, luidende: waarbij kan worden afgeweken van het eerste lid, onderdeel aa.
In artikel 16, eerste lid, van de Invoeringswet herinrichting Algemene Bijstandswet8 wordt «3 jaren» vervangen door: 4 jaren.
De Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen9 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel III. Beschikkingen inzake werkvoorzieningen van de Invoeringswet nieuwe en gewijzigde arbeidsongeschiktheidsregelingen, vervalt.
In artikel 65 van de Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen 199710 wordt «het Landelijk instituut sociale verzekeringen» vervangen door: Het Landelijk instituut sociale verzekeringen.
De Invoeringswet stelselherziening sociale zekerheid11 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt als volgt te luiden:
1. Tot het tijdstip, aangewezen op grond van artikel 7, eerste lid, van de nieuwe Werkloosheidswet kunnen ten aanzien van degene die overheidswerknemer is, in de zin van artikel 1, onderdeel l, onder 1, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, uit hoofde van zijn arbeidsverhouding tot de Stichting Pensioenfonds ABP of een lichaam als bedoeld in artikel 2 van de Wet privatisering ABP, niet zijnde het Rijk, een provincie, gemeente, waterschap, veenschap of veenpolder, bij algemene maatregel van bestuur voorschriften worden gegeven omtrent zijn ten laste van die stichting of dat lichaam komende aanspraken bij werkloosheid.
2. In het tweede lid wordt «ambtenaar» vervangen door «overheidswerknemer» en wordt «artikel B2 van de Algemene burgerlijke pensioenwet, zoals deze wet luidde op 31 december 1995» vervangen door: artikel 2, onderdelen b tot en met e, van de Wet privatisering ABP.
In artikel 24, tweede lid, wordt de zinsnede «een uitkering als bedoeld in hoofdstuk IIa, Afdeling II, van de nieuwe Werkloosheidswet berekend naar een dagloon gelijk aan het minimumloon, bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de nieuwe Werkloosheidswet» vervangen door: 70% van het minimumloon, zijnde het minimumloon per maand, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, gedeeld door 21,75, of, indien het een persoon jonger dan 23 jaar betreft, het minimumloon per maand dat voor zijn leeftijd geldt op grond van artikel 7, derde lid, en artikel 8, derde lid, van genoemde wet, gedeeld door 21,75.
In artikel 48, eerste lid, wordt de zinsnede «108/100 maal 70% van het minimumloon» vervangen door: 70% van het minimumloon.
Artikel 64a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «een uitkering als bedoeld in artikel 29 van de Ziektewet, berekend naar een dagloon gelijk aan het minimumloon» vervangen door: 70% van het minimumloon, zijnde het minimumloon per maand, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, gedeeld door 21,75, of, indien het een persoon jonger dan 23 jaar betreft, het minimumloon per maand dat voor zijn leeftijd geldt op grond van artikel 7, derde lid, en artikel 8, derde lid, van genoemde wet, gedeeld door 21,75.
2. In het derde lid vervalt «en tweede».
De Organisatiewet sociale verzekeringen 199712 wordt als volgt gewijzigd:
Het bij de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten tot stand gekomen subonderdeel 12 van artikel 1, onderdeel h, wordt genummerd 13.
Artikel 38, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a, wordt na de zinsnede «de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten,» ingevoegd: de Wet financiering loopbaanonderbreking,.
2. In onderdeel c wordt «de subonderdelen 9 tot en met 12» vervangen door: de subonderdelen 9 tot en met 13.
3. Achter onderdeel i wordt de komma vervangen door een puntkomma.
In artikel 63, eerste lid, wordt de zinsnede «erkenning als uitvoeringsinstelling» vervangen door: op artikel 59 gebaseerde erkenning.
In artikel 74, vijfde lid, wordt de zinsnede «subonderdelen 1 tot en met 4, 10 en 12» vervangen door: subonderdelen 1 tot en met 4 en 10 tot en met 13.
In artikel 80, derde lid, wordt na «het Arbeidsongeschiktheidsfonds jonggehandicapten,» ingevoegd: het Reïntegratiefonds,.
De tweede zin van artikel 84, tweede lid, komt te luiden: De verklaring wordt verbijzonderd naar de Werkloosheidswet, de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Toeslagenwet, de Algemene Ouderdomswet, de Algemene nabestaandenwet, de Algemene Kinderbijslagwet, de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten en de Wet financiering loopbaanonderbreking.
In artikel 107 wordt «de artikelen 52, derde lid, 89 en 97 van deze wet» vervangen door «de artikelen 53, eerste lid, 89 en 97 van deze wet» en wordt «artikel 21, zesde lid, 35, vierde lid, en 46, vierde lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten» vervangen door: artikel 21, vierde lid, 35, vijfde lid, en 46, vierde lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten.
De Toeslagenwet13 wordt als volgt gewijzigd:
Het bij de wet van 26 maart 1998 tot wijziging van de Vreemdelingenwet en enige andere wetten teneinde de aanspraak van vreemdelingen jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen, uitkeringen, ontheffingen en vergunningen te koppelen aan het rechtmatig verblijf van de vreemdeling in Nederland (Stb. 203) tot stand gekomen onderdeel i van artikel 1, wordt geletterd j.
Indien artikel XIX, onderdeel h, van de wet van 9 april 1998 tot wijziging van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Toeslagenwet, de Algemene Ouderdomswet, de Algemene Kinderbijslagwet, de Algemene nabestaandenwet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten met betrekking tot terugvordering en verhaal (terugvordering en verhaal in verband met herziening van het debiteurenbeleid) (Stb. 278) in werking treedt, wordt het bij dat onderdeel tot zesde lid vernummerde vijfde lid van artikel 20 vernummerd tot zevende lid.
In artikel 14g, derde lid, wordt de zinsnede «of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen» vervangen door:, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
De Werkloosheidswet14 wordt als volgt gewijzigd:
Het bij de wet van 26 maart 1998 tot wijziging van de Vreemdelingenwet en enige andere wetten teneinde de aanspraak van vreemdelingen jegens bestuursorganen op verstrekkingen, voorzieningen, uitkeringen, ontheffingen en vergunningen te koppelen aan het rechtmatig verblijf van de vreemdeling in Nederland (Stb. 203) tot stand gekomen onderdeel h van artikel 1, wordt geletterd j.
In artikel 6, eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 2, onderdeel a, van de Ambtenarenwet» vervangen door: artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Ambtenarenwet.
Artikel 17a, eerste lid, komt als volgt te luiden:
1. Voor de vaststelling van het in artikel 17, onderdeel a, bedoelde aantal van 39 weken worden niet in aanmerking genomen weken gedurende welke de werknemer:
a. wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid geen arbeid kon verrichten;
b. werkzaamheden heeft verricht als bedoeld in artikel 8 en hij op grond van dat artikel de hoedanigheid van werknemer heeft herkregen;
c. met toepassing van artikel 23, tweede lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten een reïntegratieuitkering ontvangt als bedoeld in het eerste lid van dat artikel; of
d. wegens het genieten van onbetaald verlof geen arbeid heeft verricht, tot een maximum van 78 weken.
Artikel 19, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. 1°. een uitkering ontvangt op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van tenminste 80%, of een uitkering ontvangt die naar aard en strekking met een van de genoemde uitkeringen overeenkomt; of
2°. een uitkering ontvangt op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van tenminste 80%, tenzij de werknemer werkloos is geworden uit een dienstbetrekking die hij, voorafgaand aan het intreden van de arbeidsongeschiktheid in de zin van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, vervulde naast de werkzaamheden uit hoofde waarvan hij verzekerd was op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;.
In de artikelen 25 en 26, eerste lid, onderdelen a en b, wordt «de Landelijk instituut sociale verzekeringen» vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen.
Artikel 27g wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt de zinsnede «of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen» vervangen door:, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
2. In het achtste lid wordt de zinsnede «de artikelen 475c en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering» vervangen door: de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Aan artikel 28 wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt een weigering van de uitkering geacht te zijn voortgezet gedurende de periode dat het recht op uitkering geheel is geëindigd op grond van artikel 20, eerste lid, onderdelen a of d, en de betrokkene recht heeft op een reïntegratie-uitkering op grond van artikel 23 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten.
Indien artikel XIX, onderdeel d, van de wet van 9 april 1998 tot wijziging van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Toeslagenwet, de Algemene Ouderdomswet, de Algemene Kinderbijslagwet, de Algemene nabestaandenwet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten met betrekking tot terugvordering en verhaal (terugvordering en verhaal in verband met herziening van het debiteurenbeleid) (Stb. 278) in werking treedt, wordt het bij dat onderdeel tot zesde lid vernummerde vijfde lid van artikel 36 vernummerd tot zevende lid.
Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
De eerste zin blijft buiten toepassing voorzover de laatstgenoemde uitkering wordt ontvangen op grond van artikel 29a, eerste lid, van de Ziektewet.
2. Aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
Bij de toepassing van de eerste zin vormt het ontvangen van ziekengeld op grond van artikel 29a, eerste lid, van de Ziektewet geen onderbreking van de periode waarover de in artikel 19, eerste lid, onderdeel a, bedoelde uitkeringen worden ontvangen.
Hoofdstuk V komt te luiden:
Artikel 90, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Het bij de Veegwet SZW 1997 tot stand gekomen onderdeel h wordt, onder vervanging van de punt achter het bij de Wet premieregime bij marginale arbeid tot stand gekomen onderdeel h door een puntkomma, geletterd i.
2. Onder vervanging van de punt achter onderdeel i door een puntkomma wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
j. de subsidies, bedoeld in artikel 69.
De bij de Wet financiering loopbaanonderbreking tot stand gekomen onderdelen f, g en h van artikel 92 worden, onder vervanging van de punt achter het bij de Veegwet SZW 1997 tot stand gekomen onderdeel f door een puntkomma, geletterd g, h en i.
Artikel 93 komt te luiden:
Ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds komen:
a. de op grond van deze wet te betalen uitkeringen, met uitzondering van de uitkeringen, bedoeld in artikel 90, eerste lid;
b. de op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel d, e, en f, en artikel 70 van de Ziektewet te betalen uitkeringen;
c. de uitvoeringskosten, voorzover deze betrekking hebben op de in de onderdelen a en b bedoelde uitkeringen;
d. de op grond van enige wet over de uitkeringen, bedoeld in onderdeel a en b, door het Landelijk instituut sociale verzekeringen verschuldigde premies die niet op deze uitkeringen in mindering kunnen worden gebracht;
e. de bedragen, die op grond van artikel 90, vierde lid, door het Landelijk instituut sociale verzekeringen ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds zijn gebracht;
f. de subsidies op grond van de Wet tijdelijke bijdrage herstructurering arbeidsvoorziening havens;
g. de premies voor de betaling waarvan aan werkgevers op grond van artikel 5 van de Wet premieregime bij marginale arbeid vrijstelling is verleend, voorzover deze niet ten laste komen van een wachtgeldfonds;
h. het op grond van artikel 42 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten aan het Reïntegratiefonds af te dragen bedrag;
i. de financiële tegemoetkomingen op grond van de Wet financiering loopbaanonderbreking en de daaraan verbonden uitvoeringskosten.
Voor de tekst van artikel 89 wordt een «1.» geplaatst waarna twee leden worden toegevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid, onderdelen d en f, komen niet ten gunste van het wachtgeldfonds:
a. het door de overheidswerkgever, bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen verschuldigde bedrag, bedoeld in artikel 46 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering; en
b. de bedragen die het Landelijk instituut sociale verzekeringen van de overheidswerkgever ontvangt door toepassing van artikel 71a, tweede en derde lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
3. Het tweede lid en dit lid vervallen op het tijdstip van aanvang van fase 2 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 53 van die wet.
Aan artikel 102 worden twee leden toegevoegd, luidende:
3. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen beheert en administreert de middelen, bedoeld in artikel 89, tweede lid, in de vorm van een afzonderlijke rekening per betrokken sector en brengt die middelen, uiterlijk op het tijdstip van aanvang van fase 2 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 53 van die wet, ten gunste van het wachtgeldfonds van de betrokken sector.
4. Het derde lid en dit lid vervallen op het tijdstip van aanvang van fase 2 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 53 van die wet.
Artikel 70 van de Wet aanpassing uitkeringsregelingen overheveling opslagpremies15 vervalt.
De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen16 wordt als volgt gewijzigd:
Aan artikel 3, tweede lid, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
g. die recht heeft op een toelage als bedoeld in artikel 28 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten.
Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het elfde, twaalfde en dertiende lid wordt na «het op grond van artikel 72, tweede lid, aangewezen bedrag» ingevoegd: gedeeld door 261.
2. Het zestiende lid komt te luiden:
16. Voor de toepassing van het elfde tot en met het dertiende lid wordt onder loon, arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, ziekengeld op grond van de Ziektewet of uitkering op grond van de Werkloosheidswet tevens verstaan de vakantie-uitkering waarop uit hoofde van dat loon of die uitkering recht bestaat, voorzover die vakantie-uitkering over dezelfde periode is berekend. Voor de toepassing van het veertiende lid wordt onder loon, arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, ziekengeld op grond van de Ziektewet of uitkering op grond van de Werkloosheidswet niet verstaan de vakantie-uitkering waarop uit hoofde van dat loon of die uitkering recht bestaat en wordt onder dagloon verstaan het dagloon maal 100/108.
3. Het negentiende lid komt te luiden:
19. Voor de toepassing van het elfde tot en met het veertiende lid en het zestiende lid wordt met een uitkering op grond van de Werkloosheidswet gelijkgesteld een uitkering terzake van ontslag of werkloosheid, onder welke benaming dan ook, met uitzondering van een uitkering in verband met functioneel leeftijdsontslag of vrijwillig vervroegd uittreden, uit hoofde van een arbeidsverhouding als bedoeld in artikel 1, onderdeel l, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen. Dit lid vervalt op het tijdstip van aanvang van fase 3 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen, bedoeld in artikel 54 van die wet.
4. Het twintigste en eenentwintigste lid vervallen.
Artikel 20, derde lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. indien artikel 29b van de Ziektewet toepassing kan vinden, tenzij de toe te kennen arbeidsongeschiktheidsuitkering het ziekengeld overtreft.
Aan artikel 29 wordt na «in aanmerking werd genomen» toegevoegd: , zoals die sinds de beëindiging van de uitkering op grond van artikel 8 zou zijn herzien.
Artikel 59, derde lid, komt te luiden:
3. Indien zowel recht bestaat op een uitkering in verband met bevalling als bedoeld in artikel 22 als op een arbeidsongeschiktheidsuitkering, wordt:
a. indien de grondslag van de uitkering in verband met bevalling lager is dan de grondslag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering of daaraan gelijk is, de uitkering in verband met bevalling uitbetaald voorzover deze samen met de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet meer bedraagt dan de grondslag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering;
b. indien de grondslag van de uitkering in verband met bevalling hoger is dan de grondslag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering, de uitkering in verband met bevalling uitbetaald voorzover deze samen met de arbeidsongeschiktheidsuitkering niet meer bedraagt dan de grondslag van de uitkering in verband met bevalling;
c. indien het recht op uitkering in verband met bevalling ontstaat in het tijdvak van 52 weken bedoeld in artikel 7, tweede lid, in afwijking van de onderdelen a en b, de uitkering in verband met bevalling uitbetaald voorzover deze de arbeidsongeschiktheidsuitkering overtreft.
Indien artikel XIX, onderdeel l, van de wet van 9 april 1998 tot wijziging van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Toeslagenwet, de Algemene Ouderdomswet, de Algemene Kinderbijslagwet, de Algemene nabestaandenwet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten met betrekking tot terugvordering en verhaal (terugvordering en verhaal in verband met herziening van het debiteurenbeleid) (Stb. 278) in werking treedt, wordt het bij dat onderdeel tot zevende lid vernummerde zesde lid van artikel 63 vernummerd tot achtste lid.
Indien artikel XIII, onderdeel C, van de wet van 9 april 1998 tot wijziging van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Toeslagenwet, de Algemene Ouderdomswet, de Algemene Kinderbijslagwet, de Algemene nabestaandenwet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten met betrekking tot terugvordering en verhaal (terugvordering en verhaal in verband met herziening van het debiteurenbeleid) (Stb. 278) in werking treedt, komt het opschrift van artikel 65 te luiden: Nadere regels.
Artikel 69, tweede lid, komt te luiden:
2. Overeenkomstig door Onze Minister te stellen regels kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen in plaats van het bedrag van de periodieke verstrekkingen de contante waarde daarvan vorderen.
In artikel 86, tweede lid, wordt de zinsnede «Voor de toepassing van de artikelen 14, tweede lid, en 15, eerste lid, onderdeel c,» vervangen door: Voor de toepassing van de artikelen 14, tweede lid, 15, eerste lid, onderdeel c, en 16.
In artikel 54, derde lid, wordt de zinsnede «of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen» vervangen door:, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten17 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 5, tweede lid, onderdeel e, wordt de zinsnede «overdag lessen of stages volgt» vervangen door: lessen of stages volgt.
Artikel 19, derde lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. indien artikel 29b van de Ziektewet toepassing kan vinden, tenzij de toe te kennen arbeidsongeschiktheidsuitkering het ziekengeld overtreft.
Indien artikel XIX, onderdeel m, van de wet van 9 april 1998 tot wijziging van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Toeslagenwet, de Algemene Ouderdomswet, de Algemene Kinderbijslagwet, de Algemene nabestaandenwet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten met betrekking tot terugvordering en verhaal (terugvordering en verhaal in verband met herziening van het debiteurenbeleid) (Stb. 278) in werking treedt, wordt het bij dat onderdeel tot zesde lid vernummerde vijfde lid van artikel 55 vernummerd tot zevende lid.
Indien artikel XIV, onderdeel C, van de wet van 9 april 1998 tot wijziging van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Toeslagenwet, de Algemene Ouderdomswet, de Algemene Kinderbijslagwet, de Algemene nabestaandenwet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten met betrekking tot terugvordering en verhaal (terugvordering en verhaal in verband met herziening van het debiteurenbeleid) (Stb. 278) in werking treedt, komt het opschrift van artikel 57 te luiden: Nadere regels.
Artikel 61, tweede lid, komt te luiden:
2. Overeenkomstig door Onze Minister te stellen regels kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen in plaats van het bedrag van de periodieke verstrekkingen de contante waarde daarvan vorderen.
In artikel 66b, tweede lid, wordt de zinsnede «Voor de toepassing van de artikelen 13, tweede lid, en 14, eerste lid, onderdeel c,» vervangen door: Voor de toepassing van de artikelen 13, tweede lid, 14, eerste lid, onderdeel c, en 15.
In artikel 46, derde lid, wordt de zinsnede «of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen» vervangen door:, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen18 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 7 komt te luiden:
In artikel 8 wordt «Organisatiewet sociale verzekeringen» vervangen door: Organisatiewet sociale verzekeringen 1997.
Artikel 29 van de Wet financiële voorzieningen privatisering ABP19 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de bestaande tekst wordt het cijfer «1.» geplaatst.
2. Er wordt een tweede lid toegevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid wordt voor de vaststelling van de inhouding inzake werkloosheid, bedoeld in artikel 31, de heffingsgrondslag, bedoeld in het eerste lid en herleid naar een jaarbedrag, voor zoveel mogelijk verminderd met het bedrag dat wordt verkregen door het bedrag voor de werknemer, bedoeld in artikel 9, vierde lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, te vermenigvuldigen met 261.
Indien de wet van 14 mei 1998 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en van enige andere wetten (Flexibiliteit en zekerheid) (Stb. 300) in werking treedt wordt de Wet financiering loopbaanonderbreking20 als volgt gewijzigd:
1. Artikel 2, tweede lid, onderdeel a, tweede volzin, komt te luiden: De artikelen 668a lid 1 en 2, en 672 lid 9 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek zijn van overeenkomstige toepassing.
2. Artikel 18 vervalt.
In artikel 44 van de Wet financiering volksverzekeringen21 vervallen het eerste lid alsmede de aanduiding «2.» voor het tweede lid.
De Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen22 wordt als volgt gewijzigd:
De verdeling in hoofdstukken, de nummering van de hoofdstukken en de aanduiding van de hoofdstukken vervallen.
Artikel 4, eerste lid, komt te luiden:
1. De natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een beroepsopleiding, voortgezette beroepsopleiding of cursus voor bijscholing of omscholing onder welke benaming dan ook in stand houdt, dan wel de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een examen verband houdend met de hiervoor bedoelde opleidingen of cursussen afneemt, mag bij de toelating tot en de behandeling binnen de opleiding, dan wel bij het afnemen van het examen, geen onderscheid maken tussen mannen en vrouwen noch ten aanzien van de criteria noch ten aanzien van de niveaus.
De Wet inkomensvoorziening kunstenaars23 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 4 wordt onderdeel b vervangen door:
b. hetzij gedurende een zekere periode als kunstenaar werkzaam is geweest en met deze werkzaamheden gedurende een bij algemene maatregel van bestuur te bepalen periode ten minste het in die maatregel te bepalen bruto-inkomen of bruto-omzet heeft verworven;.
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a wordt vervangen door:
a. algemene bijstand op grond van de Algemene bijstandswet ontvangt, tenzij hij voldoet aan artikel 47, eerste lid, van deze wet of de bijstand wordt verleend in afwachting van het besluit op de aanvraag, bedoeld in artikel 19, tweede lid;
2. Onderdeel c wordt vervangen door:
c. niet rechtmatig verblijf houdt in de zin van artikel 1b, aanhef, en onder 1, van de Vreemdelingenwet;
3. Onderdeel e wordt vervangen door twee onderdelen, luidende:
e. de eerste dag van de maand waarin hij 65 jaar wordt heeft bereikt;
f. die onbetaald verlof geniet als bedoeld in artikel 1, onderdeel i, van de Werkloosheidswet of die gehuwd is met een zodanig persoon, voorzover diens gebrek aan middelen daarvan het gevolg is, tenzij belanghebbende alleenstaande ouder is en hij verlof geniet als bedoeld in artikel 644 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
4. Voor de tekst van het artikel wordt een «1.» geplaatst, waarna een lid wordt toegevoegd, luidende:
2. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat hier te lande verblijvende vreemdelingen, anders dan die bedoeld in artikel 1b, aanhef, en onder 1, van de Vreemdelingenwet, recht op uitkering hebben, onverminderd de overige vereisten voor dat recht:
a. ter uitvoering van een verdrag dan wel een besluit van een volkenrechtelijke organisatie, of
b. in nader bij die maatregel aan te wijzen gevallen waarin de vreemdeling, na rechtmatig in Nederland verblijf te hebben gehouden in de zin van artikel 1b, aanhef, en onder 1, van de Vreemdelingenwet, tijdig toelating in aansluiting op dat verblijf heeft aangevraagd, dan wel bezwaar heeft gemaakt of beroep heeft ingesteld tegen de intrekking van het besluit tot toelating, totdat op die aanvraag, dat bezwaar of dat beroep is beslist.
In het eerste lid van artikel 6 wordt de zinsnede «De uitkering van de kunstenaar wordt beëindigd, indien hij» vervangen door: Het recht op uitkering wordt beëindigd, indien de kunstenaar.
Artikel 7 wordt vervangen door:
Een kunstenaar kan opnieuw uitkering aanvragen indien een omstandigheid als bedoeld in artikel 5, eerste lid, op grond waarvan het recht op uitkering is geëindigd, ophoudt te bestaan, of indien een grond voor beëindiging van de uitkering als bedoeld in artikel 6, eerste lid, is komen te vervallen.
Artikel 9 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt vervangen door:
1. Onverminderd paragraaf 1 heeft de kunstenaar recht op uitkering indien er geen in aanmerking te nemen vermogen is en het in aanmerking te nemen inkomen:
a. van een alleenstaande lager is dan f 1367,53;
b. van een alleenstaande ouder lager is dan f 1758,25;
c. van gehuwden lager is dan f 1953,61.
2. In het tweede lid wordt de zinsnede «Het maandelijkse bedrag is voor» vervangen door: De uitkering heeft voorlopig de vorm van een renteloze geldlening en bedraagt per kalendermaand voor.
3. Het derde lid wordt vervangen door:
3. Indien de echtgenoot van de kunstenaar, bedoeld in het eerste lid, in een omstandigheid verkeert als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onder b, c of d, wordt de hoogte van de uitkering, bedoeld in het tweede lid, vastgesteld op het bedrag voor een alleenstaande of voor een alleenstaande ouder.
4. Het vierde lid wordt vervangen door:
4. Vooruitlopend op de definitieve vaststelling van de hoogte van de uitkering, bedoeld in artikel 10, wordt op de uitkering, bedoeld in het tweede lid, het inkomen van de kunstenaar en zijn gezin in mindering gebracht voorzover de som van het bedrag, genoemd in het tweede lid, en het inkomen in een kalendermaand waarin recht op uitkering bestaat meer bedraagt dan het bedrag genoemd in respectievelijk het tweede lid, onder a, b of c van artikel 10.
5. Het vijfde en zesde lid vervallen.
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt vervangen door:
1. Zodra het inkomen van de kunstenaar en zijn gezin over het kalenderjaar waarin uitkering is verleend, bekend is, wordt de hoogte van de uitkering, bedoeld in artikel 9, definitief vastgesteld en wordt de uitkering, overeenkomstig het derde lid, omgezet in een bedrag om niet, voorzover de kunstenaar en zijn gezin geen in aanmerking te nemen vermogen hebben.
2. Het tweede lid vervalt, waarna het derde lid, wordt vernummerd tot tweede lid.
3. In het nieuwe tweede lid wordt de aanhef vervangen door:
Bij de definitieve vaststelling van de hoogte van de uitkering, bedoeld in het eerste lid, wordt op het bedrag, genoemd in artikel 9, tweede lid, het inkomen van de kunstenaar en zijn gezin over het kalenderjaar waarin uitkering is verleend, in mindering gebracht, voorzover de som van dat bedrag en het naar een gemiddeld maandbedrag omgerekende inkomen meer bedraagt dan:
4. Na het tweede lid wordt een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het bedrag van de verleende uitkering, bedoeld in artikel 9:
a. lager is dan de definitief vastgestelde hoogte van de uitkering, wordt voor het verschil ambtshalve uitkering verleend en wordt de als renteloze geldlening verleende uitkering omgezet in een bedrag om niet;
b. gelijk is aan de definitief vastgestelde hoogte van de uitkering, wordt de als renteloze geldlening verleende uitkering omgezet in een bedrag om niet;
c. hoger is dan de definitief vastgestelde hoogte van de uitkering, wordt de als renteloze geldlening verleende uitkering omgezet in een bedrag om niet tot een bedrag gelijk aan de definitief vastgestelde hoogte van de uitkering.
5. Het vierde en vijfde lid vervallen, waarna een nieuw vierde lid wordt toegevoegd, luidende:
4. Indien de verleende uitkering, bedoeld in artikel 9, als gevolg van het opleggen van een maatregel als bedoeld in artikel 16, tijdelijk geheel of gedeeltelijk is geweigerd, of als gevolg van het opleggen van een boete op grond van deze of een andere wet is gekort, wordt bij de vaststelling van de hoogte van de ambtshalve toe te kennen uitkering, bedoeld in het derde lid, onder a, de verleende uitkering in aanmerking genomen alsof de maatregel niet was opgelegd respectievelijk de korting niet had plaatsgevonden.
Na artikel 10 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
1. Bij de toepassing van artikel 9 en 10 wordt het inkomen, bedoeld in die artikelen, verminderd met de overeenkomstig het tweede lid in aanmerking te nemen beroepskosten, met dien verstande dat het inkomen niet op minder dan nihil wordt gesteld.
2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voor de in aanmerking te nemen beroepskosten normbedragen vastgesteld, die voor de verschillende kunstrichtingen verschillend kunnen zijn. Indien de kunstenaar aantoont dat zijn werkelijke beroepskosten hoger zijn dan het voor hem geldende normbedrag, worden deze werkelijke kosten in aanmerking genomen, voorzover zij niet uit anderen hoofde worden vergoed.
In artikel 11 wordt het tweede lid vervangen door:
2. De uitkering wordt verhoogd met de loonbelasting en de premies volksverzekeringen waarvoor de gemeente die de uitkering verleent, krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtige is, alsmede met de over de uitkering verschuldigde ziekenfondspremie.
Artikel 14, vierde lid, onderdeel d, wordt vervangen door:
d. wordt bij de definitieve vaststelling van de hoogte van de uitkering, bedoeld in artikel 10, het in artikel 10, tweede lid, onder c, genoemde bedrag aangehouden.
In artikel 24 wordt de zinsnede «De artikelen 78a, 81, 82, 85, 86 en 87» vervangen door: De artikelen 78a, 78b, 78c, 81, 82, 85, 86 en 87.
Artikel 48 wordt vervangen door:
1. Onze Minister herziet met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet de in de artikelen 9, 10, en 47 genoemde bedragen en het in artikel 11 genoemde percentage op de in artikel 12 voorgeschreven wijze voorzover de ontwikkeling van het netto minimumloon en de netto aanspraak op minimumvakantiebijslag, gerekend vanaf 1 juli 1996 daartoe aanleiding geeft.
2. Gedurende het eerste jaar na de inwerkingtreding van deze wet herziet Onze Minister telkens met ingang van de dag waarop het netto minimumloon wijzigt de in artikel 47 genoemde bedragen op de in artikel 12 voorgeschreven wijze.
Aan artikel 49 wordt een zinsnede toegevoegd, luidende: , met dien verstande dat wat betreft de doeltreffendheid en de effecten van artikel 10 in de praktijk de genoemde ministers verslag uitbrengen binnen anderhalf jaar na de inwerkingtreding van deze wet.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen24 wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 20, zesde lid wordt «eerste en het vijfde lid» vervangen door: eerste en het vierde lid.
Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «bijstand» vervangen door: uitkering.
2. In het tweede lid wordt «De mandaat» vervangen door: Het mandaat.
Artikel 48, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a wordt «artikel 91, eerste lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen» vervangen door «artikel 89, eerste lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» en wordt «artikel 56» vervangen door: artikel 38, eerste lid, onderdeel a.
2. In onderdeel c wordt de zinsnede «en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;» vervangen door: , de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening kunstenaars;.
In artikel 20f, tweede lid, wordt de zinsnede «of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers» vervangen door:, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers25 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 1, tweede lid, wordt «het eerste lid, onderdeel f» vervangen door: het eerste lid, onderdeel e.
Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, onder 4, vervalt «de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet,».
2. Het tweede lid vervalt, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vierde lid wordt «vierde lid» vervangen door: derde lid.
2. In het zesde lid wordt «vierde en het vijfde lid» vervangen door: derde en het vierde lid.
Artikel 43 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «bijstand» vervangen door: uitkering.
2. In het tweede lid wordt «De mandaat» vervangen door: Het mandaat.
Artikel 48, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel a, wordt «artikel 91, eerste lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen» vervangen door «artikel 89, eerste lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» en wordt «artikel 56» vervangen door: artikel 38, eerste lid, onderdeel a.
2. In onderdeel c wordt de zinsnede «en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;» vervangen door: , de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Wet inkomensvoorziening kunstenaars;.
In artikel 20f, tweede lid, wordt de zinsnede «of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschiktegewezen zelfstandigen» vervangen door:, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering26 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. De punt aan het slot van het eerste lid, onderdeel h, wordt vervangen door een puntkomma.
2. Onderdeel i wordt, onder vervanging van de punt aan het slot door een puntkomma, vernummerd tot eerste lid, onderdeel i.
3. Onderdeel j wordt vernummerd tot eerste lid, onderdeel j.
In artikel 6, eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 2, onderdeel a, van de Ambtenarenwet» vervangen door: artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Ambtenarenwet.
In artikel 25, eerste lid, onderdeel a, wordt «de door het Landelijk instituut sociale verzekeringen aangewezen deskundige» vervangen door: het Landelijk instituut sociale verzekeringen of de door hem daartoe aangewezen deskundige.
In artikel 28 wordt «artikel 88 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» vervangen door: artikel 89, vierde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997.
Het bij de wet van 20 december 1979, houdende nadere wijziging van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Ziektewet (invoering gelijke uitkeringsrechten voor mannen en vrouwen) (Stb. 708) tot stand gekomen vierde lid van artikel 30, wordt vernummerd tot vijfde lid.
Artikel 40, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de zinsnede «,wordt met ingang van de dag» wordt ingevoegd: of betaling van bezoldiging op grond van artikel XV, tweede lid, van de Wet terugdringing ziekteverzuim.
2. De zinsnede «de in artikel 629, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek bedoelde tijdvak» wordt vervangen door: het in artikel 629, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of in artikel XV, tweede lid, van de Wet terugdringing ziekteverzuim bedoelde tijdvak.
In artikel 41, tweede lid, wordt na «Burgerlijk Wetboek» ingevoegd: of in artikel XV, tweede lid, van de Wet terugdringing ziekteverzuim.
Artikel 43a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt voor «de grondslag» telkens ingevoegd: 108/100 maal.
2. Het vierde lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. indien artikel 29b van de Ziektewet toepassing kan vinden, tenzij de toe te kennen arbeidsongeschiktheidsuitkering het ziekengeld overtreft.
Artikel 43c wordt als volgt gewijzigd:
1. De zinsnede «de artikelen 38 en 39a» wordt vervangen door de zinsnede: de artikelen 37, 38, 39 en 39a.
2. Na «Burgerlijk Wetboek» wordt toegevoegd: dan wel op bezoldiging op grond van artikel XV, tweede lid, vierde zin, van de Wet terugdringing ziekteverzuim.
In artikel 53, derde lid, wordt de zinsnede «die arbeidsongeschiktheidsuitkering uitkering is toegekend» vervangen door: die arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend.
In artikel 57, eerste lid, wordt de zinsnede «als bedoeld artikel 36a» vervangen door: als bedoeld in artikel 36a.
Indien artikel XIX, onderdeel f, van de wet van 9 april 1998 tot wijziging van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Toeslagenwet, de Algemene Ouderdomswet, de Algemene Kinderbijslagwet, de Algemene nabestaandenwet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten met betrekking tot terugvordering en verhaal (terugvordering en verhaal in verband met herziening van het debiteurenbeleid) (Stb. 278) in werking treedt, wordt het bij dat onderdeel tot zesde lid vernummerde vijfde lid van artikel 57 vernummerd tot zevende lid.
Artikel 71a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De werkgever, bedoeld in artikel 38, eerste lid, en artikel 38a, derde lid, van de Ziektewet, legt, uiterlijk nadat de ongeschiktheid van de werknemer dertien weken heeft geduurd, aan het Landelijk instituut sociale verzekeringen een door hem in overleg met de werknemer opgesteld adequaat voorlopig of volledig reïntegratieplan over ten behoeve van de herintreding van de werknemer in het arbeidsproces. Voor het bepalen van het tijdvak van dertien weken worden tijdvakken van ongeschiktheid tot werken samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen stelt regels inzake voorlopige of volledige reïntegratieplannen en eventueel noodzakelijke vervolgplannen en stelt minimumeisen, waaraan deze plannen moeten voldoen.
2. Het tweede lid vervalt, onder vernummering van het derde tot en met zevende lid tot tweede tot en met zesde lid.
3. In het tot tweede lid vernummerde derde lid wordt «het tweede lid, eerste volzin» vervangen door: de eerste zin van het eerste lid.
4. In het tot derde lid vernummerde vierde lid wordt «de verplichting, bedoeld in het eerste, tweede of derde lid,» vervangen door: de verplichting, bedoeld in het eerste of tweede lid, of de verplichtingen op grond van de regels van het Landelijk instituut sociale verzekeringen, bedoeld in het eerste lid,.
Artikel 75a wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt achter onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. aan de werknemer, bedoeld in onderdeel a, ten aanzien van wie op grond van artikel 43a, vierde lid, onderdeel b, geen toepassing kan worden gegeven aan artikel 43a, eerste lid, als bedoeld in de onderdelen b en c.
2. In het tweede lid wordt na «artikel 43a, eerste lid,» ingevoegd: of aan de werknemer, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d,.
3. Het derde lid komt als volgt te luiden:
3. Het eerste lid is niet van toepassing indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt toegekend aan een werknemer die:
a. bij het aangaan van de dienstbetrekking, bedoeld in het eerste lid, arbeidsgehandicapte was als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten;
b. tot de dag waarop de arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend arbeidsgehandicapte is gebleven; en
c. een periode van zes jaar te rekenen vanaf de dag waarop de dienstbetrekking, bedoeld onder a, is aangegaan niet is verstreken.
De periode van zes jaar, bedoeld onder c, is niet van toepassing indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt toegekend in aansluiting op een voordien op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten toegekende uitkering.
Het eerste lid is evenmin van toepassing indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt toegekend aan een vervanger als bedoeld in de Wet financiering loopbaanonderbreking, indien de verlofganger die hij vervangt in de verlofperiode arbeidsongeschikt is geworden en terzake van die ongeschiktheid recht op toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft verkregen.
In artikel 75e, eerste lid, wordt «Artikel 71a, tweede tot en met zevende lid» vervangen door: Artikel 71a, tweede tot en met zesde lid.
Onder verlettering van de onderdelen c tot en met g tot b tot en met f vervalt artikel 76e, onderdeel b.
Artikel 76f wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende: De eerste zin is tevens van toepassing op de arbeidsongeschiktheidsuitkering die niet is toegekend met toepassing van artikel 43a, eerste lid, onderdeel a, maar met toepassing van artikel 19, omdat het eerstgenoemde artikel op grond van artikel 43a, vierde lid, onderdeel b, geen toepassing kon vinden.
2. Aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, luidende:
De eerste zin is tevens van toepassing op de arbeidsongeschiktheidsuitkering die niet is toegekend met toepassing van artikel 43a, eerste lid, onderdeel b, maar met toepassing van artikel 19, omdat het eerstgenoemde artikel op grond van artikel 43a, vierde lid, onderdeel b, geen toepassing kon vinden.
3. Het vierde lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. het een arbeidsongeschiktheidsuitkering, anders dan bedoeld in het tweede of derde lid, betreft, toegekend aan een werknemer die:
1°. bij het aangaan van de dienstbetrekking waaruit de arbeidsongeschiktheid is ontstaan, arbeidsgehandicapte was als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten;
2°. tot de dag waarop de arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend arbeidsgehandicapte is gebleven; en
3°. een periode van zes jaar te rekenen vanaf de dag waarop de dienstbetrekking, bedoeld onder 1, is aangegaan niet is verstreken.
De periode van zes jaar, bedoeld onder 3, is niet van toepassing indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt toegekend in aansluiting op een voordien op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten toegekende uitkering.
Het eerste lid is evenmin van toepassing indien de arbeidsongeschiktheidsuitkering wordt toegekend aan een vervanger als bedoeld in de Wet financiering loopbaanonderbreking, indien de verlofganger die hij vervangt in de verlofperiode arbeidsongeschikt is geworden en terzake van die ongeschiktheid recht op toekenning van arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft verkregen.
4. Het vierde lid, onderdeel e, vervalt.
Aan artikel 77b wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Onder arbeidsongeschiktheidsuitkeringen als bedoeld in het eerste tot en met derde lid worden verstaan uitkeringen op grond van deze wet, uitkeringen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en uitkeringen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
Artikel 77d wordt vervangen door:
1. Aan de werkgever die aantoont dat hij in een kalenderjaar werknemers in dienst heeft die arbeidsgehandicapte zijn als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten en in dat jaar een of meer opdrachten verleent aan een bedrijf waar arbeid wordt verricht onder aangepaste omstandigheden als bedoeld in de Wet sociale werkvoorziening en die niet in aanmerking komt voor een korting als bedoeld in de artikelen 77b en 77c, wordt door het Landelijk instituut sociale verzekeringen, overeenkomstig artikel 77b, vierde lid, onderdeel c, en artikel 77c, vierde en vijfde lid, onderdeel c, een korting toegekend op de door hem verschuldigde basispremie, indien hij aantoont dat de som van de netto toegevoegde waarde, bedoeld in artikel 77c, eerste lid, en het totaal bedrag, bedoeld in artikel 77b, eerste lid, ten minste gelijk is aan 5 procent van zijn premieplichtige loonsom in het kalenderjaar waarin de opdracht is verleend.
2. De werkgever aan wie een korting is toegekend als bedoeld in het eerste lid, is overeenkomstig artikel 77b, derde lid, de basispremie niet verschuldigd over het loon van de tot hem in dienstbetrekking staande arbeidsgehandicapte werknemers, bedoeld in het eerste lid.
Artikel 78 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «artikel 52 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» vervangen door: artikel 53 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997.
2. In het negende lid wordt «in tweede lid» vervangen door: in het tweede lid.
Artikel 81 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel c, wordt achter «om» ingevoegd: , in of buiten Nederland,.
2. Onder het vervallen van «of» achter het tweede lid, onderdeel c, en vervanging van de punt achter onderdeel d van dat lid door «; of» wordt aan het tweede lid een onderdeel toegevoegd, luidende:
e. die Nederlander is en buiten Nederland werkzaamheden verricht die worden bekostigd door het Rijk en die tevens in opdracht van het Rijk worden verricht in het kader van een wettelijke taakomschrijving of ter uitvoering van een internationaal verdrag dan wel een daarmee gelijk te stellen overeenkomst of een besluit van een volkenrechtelijke organisatie.
3. In het vierde lid wordt «onderdeel b en c» vervangen door: onderdeel b, c en e.
Artikel 83 wordt als volgt gewijzigd:
1. De punt na het eerste lid, onderdeel b, wordt vervangen door een puntkomma.
2. Het eerste lid, onderdeel e, wordt vervangen door:
e. door de in artikel 81, tweede lid, onderdeel b, c en e, bedoelde persoon: binnen vier weken na de dag van zijn vertrek naar het buitenland dan wel, indien de in artikel 81, tweede lid, onderdeel c, bedoelde werkzaamheden worden verricht in Nederland, binnen vier weken na de dag waarop die werkzaamheden een aanvang hebben genomen.
3. Het vierde lid, onderdeel d, wordt vervangen door:
d. voor de in artikel 81, tweede lid, onderdeel b, c en e, bedoelde persoon: op de dag van zijn vertrek naar het buitenland dan wel, indien de in artikel 81, tweede lid, onderdeel c, bedoelde werkzaamheden worden verricht in Nederland, op de dag waarop die werkzaamheden een aanvang hebben genomen.
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «privaatrechtelijke dienstbetrekking» vervangen door: dienstbetrekking.
2. In het vijfde lid wordt na «Algemene Arbeidsongeschiktheidswet» ingevoegd: of artikel 28, eerste lid, van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten.
In artikel 29g, derde lid, wordt de zinsnede «of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen» vervangen door:, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «binnen een maand» vervangen door: binnen 4 weken.
2. In het derde lid wordt de zinsnede «welke gelegen is binnen een maand na de dag, met ingang van welke die uitkering werd toegekend of wegens toegenomen arbeidsongeschiktheid werd herzien, heeft, indien hij binnen die maand weer arbeidsongeschikt wordt,» vervangen door: die gelegen is binnen vier weken na de dag, met ingang waarvan die uitkering werd toegekend of wegens toegenomen arbeidsongeschiktheid werd herzien, heeft, indien hij binnen die periode van vier weken weer arbeidsongeschikt wordt,.
3. In het vierde lid wordt «binnen een maand» vervangen door: binnen vier weken.
In artikel 136 van de Wet op de bedrijfsorganisatie27 wordt «artikel 11» vervangen door: artikel 110.
In artikel 1, onder 4, van de Wet op de economische delicten28 vervalt: de Rijtijdenwet 1936, de artikelen 2, 5 en 9, eerste lid, alsmede – voorzover aangeduid als strafbare feiten – de artikelen 1 en 15.
De Wet op de ondernemingsraden29 wordt als volgt gewijzigd:
De Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten30 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel f wordt na de zinsnede «de persoon aan wie» ingevoegd: , of de instelling waaraan,.
2. Onderdeel q wordt vervangen door:
q. werknemer: de persoon die in dienstbetrekking werkzaam is en verzekerd is voor de WAO;.
Artikel 2, vijfde lid, wordt vervangen door:
5. Voor de toepassing van deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt niet als arbeidsgehandicapte aangemerkt:
a. de persoon, bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, vanaf de eerste dag van de maand waarin hij de leeftijd van 65 jaar bereikt;
b. de persoon die werkzaam is als werknemer in de zin van de WSW of op een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7 van de WSW.
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt de zinsnede «of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen» vervangen door:, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
2. In het derde lid wordt de zinsnede «ten aanzien van de persoon waarvoor de vaststelling» vervangen door: ten aanzien van de persoon voor wie de vaststelling.
Artikel 16, eerste lid, komt te luiden:
1. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen verstrekt op aanvraag aan de werkgever, bedoeld in artikel 8, die een tot hem in dienstbetrekking staande voor de eigen arbeid ongeschikt geworden arbeidsgehandicapte werknemer in een andere functie arbeid laat verrichten, een eenmalige subsidie in de vorm van een herplaatsingsbudget. De subsidie bedraagt f 8000,– indien de arbeid in de andere functie gedurende tenminste een jaar na herplaatsing wordt verricht.
In artikel 18, vierde lid, wordt de zinsnede «de werknemer waarvoor de subsidie wordt aangevraagd» vervangen door: de werknemer voor wie de subsidie wordt aangevraagd.
In artikel 19, tweede lid, wordt de zinsnede «de werknemers waarvoor subsidies zijn verstrekt» vervangen door: de werknemers voor wie subsidies zijn verstrekt.
Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede en derde lid komen te luiden:
2. In afwijking van het eerste lid, wordt het besluit tot vaststelling van een subsidie als bedoeld in artikel 16 of 17 ook ingetrokken of gewijzigd indien de dienstbetrekking eindigt, of de arbeid in de dienstbetrekking geheel of ten dele niet langer wordt verricht, binnen de periode waarvoor de subsidie is verstrekt.
3. Bij de wijziging, bedoeld in het tweede lid, wordt de subsidie verminderd met een bedrag dat gelijk is aan het bedrag van de verstrekte subsidie vermenigvuldigt met een breuk, waarvan de teller gelijk is aan het aantal zo nodig herleide werkdagen dat de arbeidsgehandicapte in de periode waarvoor subsidie is verstrekt de arbeid in dienstbetrekking niet heeft verricht en de noemer gelijk is aan het totaal aantal werkdagen in die periode.
2. Na het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
4. Het tweede lid is niet van toepassing indien de werkgever aannemelijk maakt dat de kosten die hij heeft gemaakt ten behoeve van het verrichten van arbeid door de arbeidsgehandicapte werknemer ten minste gelijk zijn aan het op grond van het derde lid op de subsidie in mindering te brengen bedrag. Indien de kosten van de werkgever lager zijn dan laatstgenoemd bedrag wordt bij de wijziging, bedoeld in het tweede lid, de subsidie verminderd met een bedrag dat gelijk is aan het verschil tussen dat bedrag en de kosten van de werkgever.
Artikel 27 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «indien betrokkene over de uren waarop hij de werkzaamheden op een proefplaats verricht werkloos zou zijn gebleven of de uitkering op grond van artikel 19, eerste lid, onderdeel m, van de WW niet zou zijn beëindigd» vervangen door: voorzover betrokkene over de uren waarop hij de werkzaamheden op een proefplaats verricht werknemer zou zijn gebleven of het recht op uitkering op grond van artikel 19, eerste lid, onderdeel m, van de WW niet zou zijn geëindigd.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Bij de bepaling van de hoogte van de reïntegratie-uitkering wordt geen rekening gehouden met een eventuele verlaging of eindiging van de uitkering op grond van de WW die zou zijn opgetreden indien deze uitkering gedurende de proefplaatsing, scholing of opleiding zou zijn doorbetaald.
Artikel 28 komt te luiden:
Indien het treffen van een voorziening tot gevolg heeft dat de arbeidsgehandicapte die verzekerd is op grond van de WAZ geen of slechts gedeeltelijk arbeid kan verrichten en uit dien hoofde inkomen derft, heeft hij tijdens de duur van die voorziening aanspraak op een door het Landelijk instituut sociale verzekeringen op aanvraag toe te kennen toelage die overeenkomt met het bedrag van het gederfde inkomen, met dien verstande, dat de toelage of, indien een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WAZ, WAO of WAJONG wordt genoten, de toelage vermeerderd met die uitkering, per dag het in artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering bedoelde maximum dagloon, niet te boven gaat.
In artikel 31, vijfde lid, wordt «artikel 4, derde lid, van de Arbeidsvoorzieningswet 1996» vervangen door: artikel 4, tweede lid, van de Arbeidsvoorzieningswet 1996.
In artikel 35, vierde lid, wordt «het vijfde en zesde lid» vervangen door: het zesde en zevende lid.
Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «de overheidswerknemer bedoeld in artikel 1, onderdeel l, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersvoorzieningen» vervangen door «de overheidswerknemer, bedoeld in artikel 1, onderdeel l, van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen» en wordt de zinsnede «die de werkzaamheden, bedoeld in artikel 41 van de OSV 1997 ten aanzien van deze personen zouden verrichten» vervangen door: die de werkzaamheden, bedoeld in artikel 41 van de OSV 1997, ten aanzien van deze personen zou verrichten.
2. Aan het zesde lid wordt, onder vervanging van de punt na onderdeel c door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
d. kan voor bijzondere groepen nadere en zo nodig van het eerste en tweede lid afwijkende regels stellen omtrent de uitvoeringsinstelling die de werkzaamheden, bedoeld in artikel 7, tweede lid, uitvoert.
In artikel 40 wordt de zinsnede «indien een arbeidsgehandicapte door hun tussenkomst als bedoeld in artikel 10 in een dienstbetrekking wordt geplaatst» vervangen door: indien een arbeidsgehandicapte als bedoeld in artikel 10 door hun tussenkomst in een dienstbetrekking wordt geplaatst.
In artikel 45 wordt de zinsnede «of waarvan verstrekking of toekenning wordt overwogen» vervangen door: of aan wie verstrekking of toekenning daarvan wordt overwogen.
In artikel 48 wordt de zinsnede «de aanspraken die hij op grond van deze wet heeft» vervangen door: de aanspraken die de arbeidsgehandicapte op grond van deze wet heeft.
Het opschrift van artikel 57 komt te luiden: Strafbepaling inzake overige als strafbaar feit geduide overtredingen.
Aan artikel 75 worden drie leden toegevoegd luidende:
6. De bruikleenovereenkomst of de overeenkomst met betrekking tot het in gebruik geven van een blindengeleidehond tussen het Landelijk instituut sociale verzekeringen en een persoon aan wie een voorziening is toegekend op grond van artikel 57 van de AAW, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, betreffende de verstrekking van een blindengeleidehond, wordt met ingang van de datum die is bepaald op grond van het vijfde lid, onderdeel a, of indien de overeenkomst op een latere datum is aangegaan, met ingang van die datum, aangemerkt als een bruikleenovereenkomst of een overeenkomst met betrekking tot het in gebruik geven van een blindengeleidehond tussen de Ziekenfondsraad en genoemde persoon.
7. De overeenkomst tot levering of de overeenkomst met betrekking tot het in gebruik geven van een blindengeleidehond tussen een persoon of rechtspersoon die blindengeleidehonden opleidt en het Landelijk instituut sociale verzekeringen, dat genoemde overeenkomst aangaat of is aangegaan met als doel deze hond te verstrekken aan een persoon aan wie deze voorziening is toegekend op grond van artikel 57 van de AAW, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van deze wet, wordt met ingang van de datum die is bepaald op grond van het vijfde lid, onderdeel a, of indien de overeenkomst op een latere datum is aangegaan, met ingang van die datum, aangemerkt als een overeenkomst tot levering of een overeenkomst met betrekking tot het in gebruik geven van een blindengeleidehond tussen de persoon of rechtspersoon die blindengeleidehonden opleidt en de Ziekenfondsraad.
8. De blindengeleidehond die op of na de op grond van het vijfde lid, onderdeel a, vastgestelde datum tot het eigendom van het Landelijk instituut sociale verzekeringen behoort, wordt met ingang van de datum waarop het Landelijk instituut sociale verzekeringen eigendom heeft verkregen, doch niet eerder dan met ingang van de op grond van het vijfde lid, onderdeel a, vastgestelde datum, eigendom van de Ziekenfondsraad.
Na artikel 76 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Voor de toepassing van artikel 2, tweede lid, wordt onder de persoon, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, van dat artikel tevens verstaan de persoon die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de AAW, op een met overeenkomstige toepassing van de WAO toegekende arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Wet privatisering ABP, op een pensioen ter zake van arbeidsongeschiktheid als bedoeld in artikel E6, eerste lid, van de Algemene militaire pensioenwet of op een uitkering die naar aard en strekking met een van de genoemde uitkeringen overeenkomt en wordt onder de arbeidsongeschiktheidsuitkering, bedoeld in onderdeel a, tevens verstaan een uitkering als hiervoor bedoeld.
In artikel 79, vierde lid, onderdeel a, wordt «Landelijk instituut sociale verzekering» vervangen door: Landelijk instituut sociale verzekeringen.
Artikel 81 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt het cijfer «1.» geplaatst.
2. Aan het artikel worden twee nieuwe leden toegevoegd, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid blijft artikel 29b van de Ziektewet, zoals dat artikel luidde voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, niet van toepassing op de persoon, die werkzaam is in een dienstbetrekking in de zin van de Wet sociale werkvoorziening, die is aangevangen voorafgaand aan de dag waarop deze wet in werking treedt.
3. Artikel 29b van de Ziektewet is niet van toepassing, indien de dienstbetrekking met de in het eerste lid van dat artikel bedoelde werknemer is aangevangen voorafgaand aan de dag waarop deze wet in werking treedt en op die werknemer artikel 29b van de Ziektewet, zoals dat artikel luidde voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, niet van toepassing was.
In artikel 12, eerste lid, wordt de zinsnede «die recht hebben op een uitkering op grond van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen» vervangen door: die uitsluitend recht hebben op een uitkering op grond van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
De Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen31 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid wordt, onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot vijfde tot en met negende lid vervangen door vier leden, luidende:
1. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen liquideert vóór het tijdstip gelegen twee jaar na het tijdstip van aanvang van fase 1 van deze wet het vermogen van het FAOP.
2. In verband met de uitvoering van het eerste lid gaan alle vermogensbestanddelen van het FAOP op het tijdstip van aanvang van fase 1 van deze wet over op het Landelijk instituut sociale verzekeringen.
3. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen beheert en administreert het vermogen dat op grond van het tweede lid is overgegaan in de vorm van een afzonderlijke rekening.
4. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen draagt vóór het tijdstip, gelegen een jaar na het tijdstip van aanvang van fase 1 van deze wet, een deel van het vermogen, bedoeld in het derde lid, over aan het Arbeidsongeschiktheidsfonds, bedoeld in artikel 72 van de WAO.
2. In het tot vijfde lid vernummerde tweede lid wordt de zinsnede «Het in het eerste lid bedoelde deel van het vermogen» vervangen door: Het in het vierde lid bedoelde deel van het vermogen.
3. In het tot zesde lid vernummerde derde lid wordt «het eerste lid» vervangen door: het vierde lid.
4. In het tot zevende lid vernummerde vierde lid wordt «in het tweede lid, onderdeel a, genoemd» vervangen door: in het vijfde lid, onderdeel a, genoemd.
5. In het tot achtste lid vernummerde vijfde lid wordt «het eerste en het tweede lid» vervangen door: het vierde en het vijfde lid.
In artikel 54, onderdeel B, wordt «artikel 17b, zesde lid» vervangen door: artikel 17b, zevende lid.
Indien de Wet privatisering FVP32 in werking treedt wordt artikel 15 van die wet als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het Fonds Voorheffing Pensioenverzekering is ontbonden met dien verstande dat, onverminderd artikel 3, tweede lid, het bestuur van het fonds nadien de jaarrekening en het jaarverslag van het fonds vast stelt tot aan de dag van inwerkingtreding van het besluit tot aanwijzing van de stichting.
2. Na het tweede lid worden twee leden toegevoegd, luidende:
3. Zolang bezwaar- of beroepstermijnen van het betreffende besluit nog niet zijn verstreken, blijft, in afwijking van het eerste lid, de rechtsgang van de FVP-wet van toepassing op besluiten:
a. van het fonds; en
b. van de stichting indien het recht op een bijdrage voor de dag van inwerkingtreding van het besluit tot aanwijzing van de stichting is geëindigd.
4. Bij civielrechtelijke procedures ter zake van handelingen of besluiten van het fonds alsmede voor de toepassing van het derde lid treedt de stichting met ingang van de inwerkingtreding van het besluit tot aanwijzing van die stichting in de plaats van het fonds zonder dat daarvoor een betekening nodig is en met overneming van procureurstelling onderscheidenlijk aanwijzing van een gemachtigde.
De Wet vaartijden en bemanningssterkte binnenvaart33 wordt als volgt gewijzigd.
Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt achter onderdeel h door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:
i. havensleepboot: vaartuig met eigen mechanische aandrijving dat voor het slepen, het duwen of het assisteren van zeeschepen is gebouwd of uitgerust.
In artikel 4, onderdeel i, aanhef, wordt na «zeeschepen» ingevoegd: , niet zijnde havensleepboten,.
In artikel I, onderdeel C, van de Wet van 9 april 1998 tot wijziging van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Toeslagenwet, de Algemene Ouderdomswet, de Algemene Kinderbijslagwet, de Algemene nabestaandenwet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten met betrekking tot terugvordering en verhaal (terugvordering en verhaal in verband met herziening van het debiteurenbeleid) (Stb. 278) wordt «artikel 93 en 94» vervangen door: «de artikelen 93 en 94».
Aan artikel 35, eerste lid, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen34 wordt een zin toegevoegd, luidende: Voor het jaar 1998 wordt, in afwijking van de tekst bedoeld in de tweede zin, onder werkgeverspremies verstaan de premies die een werkgever verschuldigd is op grond van de Ziekenfondswet, de Werkloosheidswet voor wat betreft het deel van de premie dat ten gunste komt van het Algemeen Werkloosheidsfonds en de basispremie bedoeld in artikel 76a, onderdeel a, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Artikel 4 van de Wet voorzieningen gehandicapten35 wordt vervangen door:
1. Een vreemdeling kan voor de in artikel 2, eerste lid, bedoelde voorzieningen slechts in aanmerking komen indien hij rechtmatig verblijf houdt in de zin van artikel 1b, aanhef en onder 1, van de Vreemdelingenwet.
2. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat hier te lande verblijvende vreemdelingen, anders dan die bedoeld in artikel 1b, aanhef, en onder 1, van de Vreemdelingenwet, in aanmerking kunnen komen voor voorzieningen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onverminderd de overige vereisten voor de toekenning van een voorziening:
a. ter uitvoering van een verdrag dan wel een besluit van een volkenrechtelijke organisatie, of
b. in nader bij die maatregel aan te wijzen gevallen waarin de vreemdeling, na rechtmatig in Nederland verblijf te hebben gehouden in de zin van artikel 1b, aanhef, en onder 1, van de Vreemdelingenwet, tijdig toelating in aansluiting op dat verblijf heeft aangevraagd, dan wel bezwaar heeft gemaakt of beroep heeft ingesteld tegen de intrekking van het besluit tot toelating, totdat op die aanvraag, dat bezwaar of dat beroep is beslist.
Artikel 3, vierde lid, onderdeel d, van de Ziekenfondswet36 wordt vervangen door:
d. geen rekening gehouden met de wijzigingen van het loon, die tijdens de duur van de dienstbetrekking plaatsvinden of hebben plaatsgevonden als gevolg van het genieten van onbetaald verlof in de zin van artikel 1, onderdeel i, van de Werkloosheidswet dan wel een publiekrechtelijke regeling inzake onbetaald verlof of ouderschapsverlof;.
De Ziektewet37 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel g wordt vernummerd tot eerste lid, onderdeel g.
2. Onderdeel h wordt vernummerd tot eerste lid, onderdeel h.
In artikel 6, eerste lid, onderdeel a, wordt «artikel 2, onderdeel a, van de Ambtenarenwet» vervangen door: artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van de Ambtenarenwet.
Aan artikel 11a worden, onder vernummering van het tweede tot het vijfde lid, drie leden toegevoegd, luidende:
2. In geval van overgang van een onderneming in de zin van artikel 662 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede in geval van een dergelijke overgang bij faillissement, waarbij de werkgever, bedoeld in het eerste lid, de onderneming overdraagt is het eerste lid niet langer van toepassing.
3. Indien de onderneming van de werkgever, bedoeld in het eerste lid, wordt overgenomen, als bedoeld in het tweede lid, en de werkgever die de onderneming verkrijgt het in het eerste lid bedoelde risico zelf draagt, wordt de uitbetaling van het ziekengeld voortgezet door tussenkomst van laatstbedoelde werkgever.
4. Indien slechts een deel van een onderneming wordt overgenomen, als bedoeld in het tweede lid, blijft, in afwijking van het tweede lid, het eerste lid van toepassing als de werknemer bedoeld in dat lid in dienstbetrekking blijft staan tot de werkgever bedoeld in dat lid. Indien de werknemer in dienstbetrekking komt te staan tot de werkgever die een deel van de onderneming verkrijgt en die werkgever het in het eerste lid bedoelde risico zelf draagt, wordt de uitbetaling van het ziekengeld voortgezet door tussenkomst van die werkgever.
Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «de artikelen 29a en 29b» vervangen door: het tweede lid, onderdeel e, en de artikelen 29a en 29b.
2. In het tweede lid, onderdeel c, wordt «privaatrechtelijke dienstbetrekking» vervangen door: dienstbetrekking.
Artikel 29b wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt de zinsnede «die gelegen zijn in de vijf jaren na aanvang van de dienstbetrekking» vervangen door: die aangevangen zijn in de vijf jaren na aanvang van de dienstbetrekking.
2. Het vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:
a. De aanhef komt te luiden: Dit artikel is niet van toepassing indien:.
b. Onderdeel b komt te luiden:
b. de werknemer werkzaam is in een dienstbetrekking in de zin van de Wet sociale werkvoorziening of de Wet inschakeling werkzoekenden.
Artikel 30, derde lid, wordt vervangen door:
3. Het Landelijk instituut sociale verzekeringen kan de in het eerste lid bedoelde werknemer verplichten zich als werkzoekende bij de Arbeidsvoorzieningsorganisatie te laten registreren en die registratie tijdig te doen verlengen, indien hem daartoe het recht toekomt op grond van artikel 69 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996.
Artikel 32, tweede lid, wordt vervangen door:
2. Indien de verzekerde ter zake van de ongeschiktheid tot werken wegens ziekte zowel recht heeft op toekenning van ziekengeld op grond van deze wet als op herziening van een arbeidsongeschiktheidsuitkering in verband met de artikelen 38, 39 of 39a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, 14, 15 of 16 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of de artikelen 13, 14 of 15 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt het ziekengeld slechts uitbetaald voorzover het:
a. het bedrag, waarmee de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten in verband met die herziening is verhoogd, overtreft, indien artikel 14, 15 of 16 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of artikel 13, 14 of 15 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten van toepassing is; of
b. het bedrag, waarmee de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering in verband met die herziening is verhoogd, overtreft, indien zowel artikel 38, 39 of 39a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering als artikel 14, 15 of 16 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of artikel 13, 14 of 15 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, van toepassing zijn, dan wel uitsluitend artikel 38, 39 of 39a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van toepassing is.
Artikel 32a komt als volgt te luiden:
Indien de verzekerde ter zake van de ongeschiktheid tot werken wegens ziekte zowel recht heeft op ziekengeld op grond van deze wet als op toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van artikel 20 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, artikel 19 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, dan wel artikel 43a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, wordt het ziekengeld slechts uitbetaald voorzover het:
a. de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten overtreft, indien artikel 20 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of artikel 19 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten van toepassing is; en
b. de arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering overtreft, indien zowel artikel 20 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen of artikel 19 van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten als artikel 43a van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering van toepassing zijn, dan wel uitsluitend laatstgenoemd artikel van toepassing is.
Indien artikel XIX, onderdeel e, van de wet van 9 april 1998 tot wijziging van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, de Toeslagenwet, de Algemene Ouderdomswet, de Algemene Kinderbijslagwet, de Algemene nabestaandenwet, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten met betrekking tot terugvordering en verhaal (terugvordering en verhaal in verband met herziening van het debiteurenbeleid) (Stb. 278) in werking treedt, wordt het bij dat onderdeel tot zesde lid vernummerde vijfde lid van artikel 33 vernummerd tot zevende lid.
Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «loon» ingevoegd: als bedoeld in artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
2. In het derde lid wordt voor «, de eerste dag waarop de verzekerde weer geschikt is tot het verrichten van zijn arbeid» een zinsnede ingevoegd, luidende: dan wel, indien die vierde dag van geschiktheid gelegen is vóór de eerste dag nadat de ongeschiktheid dertien weken heeft geduurd, bedoeld in het eerste lid, in elk geval niet later dan die eerste dag.
3. Het vijfde lid wordt vervangen door:
5. Dit artikel is niet van toepassing op de werkgever van de verzekerde die aanspraak maakt op ziekengeld op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel e, f of g.
Artikel 38a wordt als volgt gewijzigd:
1. In het derde lid wordt «aanspraak» vervangen door «recht» en wordt de zinsnede «gaat het ziekengeld niet eerder in dan met ingang van» vervangen door: wordt het ziekengeld niet uitbetaald tot.
2. In het zesde lid vervalt de zinsnede «jegens wie de verzekerde geen aanspraak heeft op loon als bedoeld in artikel 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek,».
Artikel 45, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel f wordt «artikel 44 of 45, onderdeel a of b, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen onderscheidenlijk artikel 36 of 37, onderdeel a of b, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten» vervangen door: artikel 45 of 46, onderdeel a of b, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen onderscheidenlijk artikel 37 of 38, onderdeel a of b, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.
2. In onderdeel h wordt «artikel 91, vierde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen» vervangen door: artikel 89, vierde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997.
3. Onder vervanging van de punt achter onderdeel j door een puntkomma, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
k. indien de verzekerde een hem op grond van artikel 30 opgelegde verplichting niet nakomt, tenzij artikel 30, tweede lid, van toepassing is.
Artikel 47a, derde lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. artikel 44, eerste lid, van toepassing is of de verzekerde of zijn wettelijk vertegenwoordiger een verplichting als bedoeld in artikel 30, 31, 45 of 49 niet of niet behoorlijk is nagekomen.
In artikel 51 wordt «artikel 68 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997» vervangen door: artikel 69 van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997.
In artikel 45g, derde lid, wordt de zinsnede «of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen» vervangen door:, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars.
Indien het bij koninklijke boodschap van 25 november 1997 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en enkele andere wetten in verband met de beperking van het exporteren van uitkeringen (Wet beperking export uitkeringen; 25 757) tot wet wordt verheven, wordt in de artikelen VIII, IX, X, XI, XIV en XV, de zinsnede «woont buiten Nederland» vervangen door «buiten Nederland woont» en wordt in artikel XIV de zinsnede «Genoemd hoofdstuk» vervangen door: Genoemde paragraaf.
In artikel 2, tweede lid, van de Wet brutering overhevelingstoeslag lonen38 wordt de zinsnede «Wet overhevelingstoeslag lonen» vervangen door: Wet overhevelingstoeslag opslagpremies.
De Wet inschakeling werkzoekenden39 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 13a, eerste lid, wordt vervangen door:
1. Indien de persoon, bedoeld in artikel 2, alsmede de persoon die uitsluitend recht heeft op een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars, arbeidsgehandicapte is als bedoeld in de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, kan de gemeente ter uitvoering van artikel 12 van die wet, aan of ten behoeve van de arbeidsgehandicapte, die uitsluitend recht heeft op een uitkering op grond van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars dan wel die arbeid verricht in een dienstbetrekking, voorzieningen als bedoeld in artikel 3, mede inzetten, indien zij strekken tot behoud, herstel of bevordering van de arbeidsgeschiktheid.
Artikel 13b, eerste lid, wordt vervangen door:
1. Indien de persoon, bedoeld in artikel 2, alsmede de persoon die uitsluitend recht heeft op een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars, arbeidsgehandicapte is als bedoeld in de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten, verstrekt de gemeente ter uitvoering van artikel 12 van die wet op aanvraag aan de werkgever die met de arbeidsgehandicapte, die uitsluitend recht heeft op een uitkering op grond van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of de Wet inkomensvoorziening kunstenaars dan wel die werknemer is, voor de duur van ten minste zes maanden een arbeidsovereenkomst aangaat of hem aanstelt om arbeid te verrichten, een subsidie in de vorm van een plaatsingsbudget als bedoeld in artikel 17 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten.
In artikel 1, eerste lid, van de Wet overhevelingstoeslag opslagpremies40 vervalt de zinsnede «gedurende de jaren 1990 tot en met 1997».
In artikel 8, eerste lid, van de Wet sociale werkvoorziening41 wordt «de hoofdstukken 2 en 3» vervangen door: de hoofdstukken 2, 3 en 5.
Gedurende de periode 1 januari 1998 tot 1 juli 1998 komt artikel 19, eerste lid, onderdeel b, van de Werkloosheidswet te luiden:
b. 1°. een uitkering ontvangt op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van tenminste 80%, of een uitkering ontvangt die naar aard en strekking met een van de genoemde uitkeringen overeenkomt of die een toelage ontvangt op grond van artikel 58, eerste of derde lid, van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet die, al dan niet vermeerderd met een van de genoemde uitkeringen, 70% of meer bedraagt van het dagloon of de grondslag, waarnaar de arbeidsongeschiktheidsuitkering is of zou zijn berekend; of
2°. een uitkering ontvangt op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, berekend naar een arbeidsongeschiktheid van tenminste 80%, tenzij de werknemer werkloos is geworden uit een dienstbetrekking die hij, voorafgaand aan het intreden van de arbeidsongeschiktheid in de zin van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, vervulde naast de werkzaamheden uit hoofde waarvan hij verzekerd was op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen;.
1. Gedurende de periode 1 januari 1998 tot 1 juli 1998 komt artikel 93 van de Werkloosheidswet te luiden:
Ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds komen:
a. de op grond van deze wet te betalen uitkeringen, met uitzondering van de uitkeringen, bedoeld in artikel 90, eerste lid;
b. de op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel d, e, f en g, en artikel 70 van de Ziektewet te betalen uitkeringen;
c. de uitvoeringskosten, voorzover deze betrekking hebben op de in de onderdelen a en b bedoelde uitkeringen;
d. de op grond van enige wet over de uitkeringen, bedoeld in onderdeel a en b, door het Landelijk instituut sociale verzekeringen verschuldigde premies die niet op deze uitkeringen in mindering kunnen worden gebracht;
e. de bedragen, die op grond van artikel 90, vierde lid, door het Landelijk instituut sociale verzekeringen ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds zijn gebracht;
f. de subsidies op grond van de Wet tijdelijke bijdrage herstructurering arbeidsvoorziening havens;
g. de premies voor de betaling waarvan aan werkgevers op grond van artikel 5 van de Wet premieregime bij marginale arbeid vrijstelling is verleend, voorzover deze niet ten laste komen van een wachtgeldfonds;
h. de te betalen reïntegratieuitkeringen ter zake van proefplaatsingen als bedoeld in artikel 63 van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
2. Gedurende de periode van 1 juli 1998 tot 1 oktober 1998 komt artikel 93 van de Werkloosheidswet te luiden:
Ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds komen:
a. de op grond van deze wet te betalen uitkeringen, met uitzondering van de uitkeringen, bedoeld in artikel 90, eerste lid;
b. de op grond van artikel 29, tweede lid, onderdeel d, e, en f, en artikel 70 van de Ziektewet te betalen uitkeringen;
c. de uitvoeringskosten, voorzover deze betrekking hebben op de in de onderdelen a en b bedoelde uitkeringen;
d. de op grond van enige wet over de uitkeringen, bedoeld in onderdeel a en b, door het Landelijk instituut sociale verzekeringen verschuldigde premies die niet op deze uitkeringen in mindering kunnen worden gebracht;
e. de bedragen, die op grond van artikel 90, vierde lid, door het Landelijk instituut sociale verzekeringen ten laste van het Algemeen Werkloosheidsfonds zijn gebracht;
f. de subsidies op grond van de Wet tijdelijke bijdrage herstructurering arbeidsvoorziening havens;
g. de premies voor de betaling waarvan aan werkgevers op grond van artikel 5 van de Wet premieregime bij marginale arbeid vrijstelling is verleend, voorzover deze niet ten laste komen van een wachtgeldfonds;
h. het op grond van artikel 42 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten aan het Reïntegratiefonds af te dragen bedrag.
1. Gedurende de periode van 1 augustus 1996 tot en met 28 februari 1997 komt artikel 89, eerste lid, onderdeel h, van de Werkloosheidswet te luiden:
h. bedragen die de bedrijfsvereniging ontvangt door toepassing van artikel 45a van de Ziektewet.
2. Gedurende de periode van 1 maart 1997 tot en met 31 december 1997 komt artikel 89, eerste lid, onderdeel h, van de Werkloosheidswet te luiden:
h. bedragen die het Landelijk instituut sociale verzekeringen ontvangt door toepassing van artikel 45a van de Ziektewet.
1. Gedurende de periode van 1 augustus 1996 tot en met 28 februari 1997 komt artikel 92, onderdeel f, van de Werkloosheidswet te luiden:
f. bedragen die de bedrijfsvereniging ontvangt door toepassing van artikel 45a van de Ziektewet.
2. Gedurende de periode van 1 maart 1997 tot en met 31 december 1997 komt artikel 92, onderdeel f, van de Werkloosheidswet te luiden:
f. bedragen die het Landelijk instituut sociale verzekeringen ontvangt door toepassing van artikel 45a van de Ziektewet.
De Algemene bijstandswet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 14 wordt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot vierde en vijfde lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het niet tijdig nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 65, eerste lid, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand, kunnen burgemeester en wethouders afzien van het opleggen van een maatregel als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van de verplichting, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven.
In artikel 14a wordt, onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot het vierde tot en met zevende lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 65, eerste lid, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand kunnen burgemeester en wethouders afzien van het opleggen van een boete als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven.
De Algemene Kinderbijslagwet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 17 wordt, onder vernummering van het derde tot met vijfde lid tot het vierde tot en met zesde lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het niet tijdig nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 15, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van kinderbijslag kan de Sociale Verzekeringsbank afzien van het opleggen van een maatregel als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van de verplichting, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de verzekerde, of de persoon aan wie op grond van artikel 21 kinderbijslag wordt betaald, een zodanige waarschuwing is gegeven.
In artikel 17a wordt, onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot het vierde tot en met zevende lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 15, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van kinderbijslag, kan de Sociale Verzekeringsbank afzien van het opleggen van een boete als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de verzekerde, of de persoon aan wie op grond van artikel 21 kinderbijslag wordt betaald, een zodanige waarschuwing is gegeven.
De Algemene nabestaandenwet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 38 wordt, onder vernummering van het derde tot met vijfde lid tot het vierde tot en met zesde lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het niet tijdig nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 35, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering kan de Bank afzien van het opleggen van een maatregel als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van de verplichting, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de nabestaande, het ouderloos kind, of zijn wettelijke vertegenwoordiger, een zodanige waarschuwing is gegeven.
In artikel 39 wordt onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot het vierde tot en met zevende lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 35, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering kan de Bank afzien van het opleggen van een boete als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de nabestaande, het ouderloos kind, of zijn wettelijke vertegenwoordiger, een zodanige waarschuwing is gegeven.
De Algemene Ouderdomswet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 17b wordt, onder vernummering van het derde tot met vijfde lid tot het vierde tot en met zesde lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het niet tijdig nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 49, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van ouderdomspensioen kan de Sociale Verzekeringsbank afzien van het opleggen van een maatregel als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake het niet tijdig nakomen van de verplichting, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven.
In artikel 17c wordt, onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot het vierde tot en met zevende lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 49, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van ouderdomspensioen, kan de Sociale Verzekeringsbank afzien van het opleggen van een boete als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de pensioengerechtigde, zijn echtgenoot, of zijn wettelijke vertegenwoordiger, een zodanige waarschuwing is gegeven.
De Toeslagenwet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 14 wordt, onder vernummering van het derde tot met vijfde lid tot het vierde tot en met zesde lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het niet tijdig nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 12, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van toeslag, kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen afzien van het opleggen van een maatregel en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van de verplichting, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven.
In artikel 14a wordt, onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot het vierde tot en met zevende lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 12, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van toeslag, kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen afzien van het opleggen van een boete en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan degene die aanspraak maakt op toeslag, zijn echtgenoot, of zijn wettelijke vertegenwoordiger, een zodanige waarschuwing is gegeven.
In artikel 27 wordt, onder vernummering van het vijfde tot en met zevende lid tot het zesde tot en met achtste lid, een nieuw vijfde lid ingevoegd, luidende:
5. Indien het niet tijdig nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 25, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, of indien de werknemer zich niet houdt aan de voorschriften, bedoeld in artikel 26, eerste lid, onderdelen a, b of d, kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen afzien van het opleggen van een maatregel als bedoeld in het derde lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van de verplichting, of het zich niet houden aan de voorschriften, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting, of het zich niet houden aan de voorschriften, plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de werknemer een zodanige waarschuwing is gegeven.
In artikel 27a wordt, onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot het vierde tot en met zevende lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 25, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen afzien van het opleggen van een boete als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de werknemer een zodanige waarschuwing is gegeven.
De Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 47 wordt, onder vernummering van het tweede tot met vierde lid tot het derde tot en met vijfde lid, een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:
2. Indien het niet tijdig nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 70, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van een uitkering als genoemd in dat artikel, of indien de verzekerde zich niet houdt aan het voorschrift, bedoeld in artikel 35, vierde lid, of 39, tweede lid, kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen afzien van het opleggen van een maatregel en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van de verplichting, of het zich niet houden aan het voorschrift, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting, of het zich niet houden aan de voorschriften, plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de verzekerde een zodanige waarschuwing is gegeven.
In artikel 48 wordt, onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot het vierde tot en met zevende lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 70, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van een uitkering als genoemd in dat artikel, kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen afzien van het opleggen van een boete als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de verzekerde of zijn wettelijke vertegenwoordiger een zodanige waarschuwing is gegeven.
De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 39 wordt, onder vernummering van het tweede tot met vierde lid tot het derde tot en met vijfde lid, een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:
2. Indien het niet tijdig nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 62, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van een uitkering als genoemd in dat artikel, of indien de jonggehandicapte zich niet houdt aan de voorschriften, bedoeld in artikel 28, vierde lid, kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen afzien van het opleggen van een maatregel en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van de verplichting, of het zich niet houden aan de voorschriften, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting, of het zich niet houden aan de voorschriften, plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de jonggehandicapte een zodanige waarschuwing is gegeven.
In artikel 40 wordt, onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot het vierde tot en met zevende lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 62, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van een uitkering als genoemd in dat artikel, kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen afzien van het opleggen van een boete als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de jonggehandicapte of zijn wettelijke vertegenwoordiger een zodanige waarschuwing is gegeven.
De Wet inkomensvoorziening kunstenaars wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 16 wordt, onder vernummering van het derde en vierde lid tot het vierde en vijfde lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het niet tijdig nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 15, tweede lid, onderdeel c, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, kunnen burgemeester en wethouders afzien van het opleggen van een maatregel als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van de verplichting, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de kunstenaar een zodanige waarschuwing is gegeven.
In artikel 17 wordt, onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot het vierde tot en met zevende lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 15, tweede lid, onderdeel c, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering kunnen burgemeester en wethouders afzien van het opleggen van een boete als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen wordt gewijzigd als volgt:
In artikel 20 wordt, onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot het zesde en zevende lid, een nieuw vijfde lid ingevoegd, luidende:
5. Indien het niet tijdig nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 13, eerste lid, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, kunnen burgemeester en wethouders afzien van het opleggen van een maatregel als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van de verplichting, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven.
In artikel 20a wordt, onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot het vierde tot en met zevende lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 13, eerste lid, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering kunnen burgemeester en wethouders afzien van het opleggen van een boete als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven.
In artikel 20f, elfde lid, wordt «artikel 20a, vierde lid» vervangen door: artikel 20a, vijfde lid.
De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 20 wordt, onder vernummering van het vijfde en zesde lid tot het zesde en zevende lid, een nieuw vijfde lid ingevoegd, luidende:
5. Indien het niet tijdig nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 13, eerste lid, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, kunnen burgemeester en wethouders afzien van het opleggen van een maatregel als bedoeld in het derde lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van die verplichting, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven.
In artikel 20a wordt, onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot het vierde tot en met zevende lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 13, eerste lid, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering kunnen burgemeester en wethouders afzien van het opleggen van een boete als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen van die verplichting, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven.
De Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 29 wordt, onder vernummering van het tweede tot en met vierde lid tot het derde tot en met vijfde lid, een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:
2. Indien het niet tijdig nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 80, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, of indien de belanghebbende zich niet houdt aan de voorschriften, bedoeld in artikel 34, derde lid, kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen afzien van het opleggen van een maatregel als bedoeld in artikel 28 en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van de verplichting, of het zich niet houden aan de voorschriften, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting, of het zich niet houden aan de voorschriften, plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven.
In artikel 29a wordt, onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot het vierde tot en met zevende lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 80, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen afzien van het opleggen van een boete als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende of zijn wettelijke vertegenwoordiger een zodanige waarschuwing is gegeven.
In artikel 46 van de Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten wordt, onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot het vierde tot en zevende lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 45, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag toekennen of verstrekken van een van een reïntegratie-instrument, kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen afzien van het opleggen van een boete en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven.
De Ziektewet wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 45 wordt, onder vernummering van het derde tot met vijfde lid tot het vierde tot en met zesde lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het niet tijdig nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 49, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen afzien van het opleggen van een maatregel als bedoeld in het derde lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet tijdig nakomen van de verplichting, tenzij het niet tijdig nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de verzekerde een zodanige waarschuwing is gegeven.
In artikel 45a wordt, onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot het vierde tot en met zevende lid, een nieuw derde lid ingevoegd, luidende:
3. Indien het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, bedoeld in artikel 49, niet heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van uitkering, kan het Landelijk instituut sociale verzekeringen afzien van het opleggen van een boete als bedoeld in het eerste lid en volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing ter zake van het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de verzekerde een zodanige waarschuwing is gegeven.
1. Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, met uitzondering van artikel 17, dat in werking treedt met ingang van het tijdstip dat artikel XV van de Veegwet SZW 1997 in werking treedt.
2. Deze wet werkt wat de artikelen 1, 2, 8, onderdeel B, 11, onderdeel B, 13, onderdeel C, 16, onderdelen Q en R, 18, onderdelen C, onder 2, E, en F, 21, 28, onderdelen G, H, J, onder 2, O, onder 1 en 2, Q, R, S, W en X, onder 2 en 3, 37, 40, onderdelen D, onder 1, G, en H, 40e en 41, onderdeel A en onderdeel B, onder 1, betreft terug tot en met 1 januari 1998.
3. Deze wet werkt wat de artikelen 13, onderdeel D, 14, onderdeel F, 16, onderdelen D en I, 18, onderdeel B, 28, onderdeel Z, onder 2, 32, onderdelen A, onder 1, H, onder 1 en 2, R, en T, 40, onderdeel E, onder 1, en 41, onderdeel B, onder 2, betreft terug tot en met 1 juli 1998.
4. Deze wet werkt wat de artikelen 20, onderdeel A, en 41, onderdelen C, onder 2, en D, onder 2, betreft terug tot en met 1 maart 1997.
5. Deze wet werkt wat de artikelen 4, onderdeel A, 5, onderdeel B, 14, onderdeel C, onder 1, 16, onderdeel P, 19, onderdeel B, 22, onderdeel B, en 28, onderdeel Z, onder 1, betreft terug tot en met 1 oktober 1998.
6. Deze wet werkt wat artikel 39 betreft terug tot en met het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IV van de wet van 11 juni 1998 tot wijziging van de Ziektewet, de WAO, de WW en enkele andere wetten in verband met het wegnemen van belemmeringen in sociale verzekeringswetten bij het opnemen van onbetaald verlof (Stb. 412).
7. Deze wet werkt wat artikel 41, onderdelen C, onder 1, en D, onder 1, betreft terug tot en met 1 augustus 1996.
8. Indien de datum van uitgifte van het Staatsblad, bedoeld in het eerste lid, gelegen is na 31 december 1998, werkt deze wet wat de artikelen 10, 22, onderdeel A, 25, 32, onderdeel Q, en 34 betreft terug tot en met 1 januari 1999.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
histnootDe Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
K. G. de Vries
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. F. Hoogervorst
Uitgegeven de dertigste december 1998
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
1 Stb. 1995, 199, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 1 juli 1998, Stb. 451.
2 Stb. 1990, 128, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 juni 1998, Stb. 446.
3 Stb. 1995, 690, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 juni 1998, Stb. 377.
4 Stb. 1990, 129, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 9 april 1998, Stb. 278.
5 Stb. 1995, 598, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 1 juli 1998, Stb. 466.
6 Stb. 1996, 618, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 741.
7 Stb. 1987, 552, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1998, Stb. 725.
8 Stb. 1995, 200, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 9 april 1998, Stb. 278.
9 Stb. 1997, 178, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 februari 1998, Stb. 107.
10 Stb. 1997, 96, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1997, Stb. 794.
11 Stb. 1987, 94, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 april 1998, Stb. 205.
12 Stb. 1997, 95, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 november 1998, Stb. 670.
13 Stb. 1987, 91, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 juni 1998, Stb. 412.
14 Stb. 1987, 93, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 741.
15 Stb. 1989, 127, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1997, Stb. 789.
16 Stb. 1997, 176, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 23 april 1998, Stb. 290.
17 Stb. 1997, 177, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 23 april 1998, Stb. 290.
18 Stb. 1972, 313, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 april 1998, Stb. 178.
19 Stb. 1994, 302, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 5 februari 1998, Stb. 85.
20 Stb. 1998, 411.
21 Stb. 1989, 129, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1998, Stb. 725.
22 Stb. 1998, 190.
23 Stb. 1998, 59, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 april 1998, Stb. 205.
24 Stb. 1995, 206, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 juni 1998, Stb. 412.
25 Stb. 1995, 205, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 juni 1998, Stb. 412.
26 Stb. 1987, 89, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 741.
27 Stb. 1950, K 22, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1997, Stb. 783.
28 Stb. 1950, K 258, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 12 november 1998, Stb. 689.
29 Stb. 1990, 93, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 14 mei 1998, Stb. 300.
30 Stb. 1998, 290, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 9 april 1998, Stb. 278.
31 Stb. 1997, 768, gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 741.
32 Stb. 1998, 457.
33 Stb. 1993, 368, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1997, Stb. 789.
34 Stb. 1995, 635, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 december 1998, Stb. 726.
35 Stb. 1993, 545, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 1 juli 1998, Stb. 459.
36 Stb. 1992, 391, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 11 juni 1998, Stb. 412.
37 Stb. 1987, 88, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1998, Stb. 741.
38 Stb. 1993, 743, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 4 december 1997, Stb. 690.
39 Stb. 1997, 760, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 23 april 1998, Stb. 290.
40 Stb. 1989, 128, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1997, Stb. 789.
41 Stb. 1997, 465, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 24 december 1997, Stb. 789.
Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:
Kamerstukken II 1998/99, 26 239.
Handelingen II 1998/99, blz. 1940–1968; 2147.
Kamerstukken I 1998/99, 26 239 (109, 109a).
Handelingen I 1998/99, zie vergadering d.d. 21/22 december 1998.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-1998-742.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.