Besluit van 16 december 1998, houdende wijziging van het Besluit uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden in verband met het vervallen van de mogelijkheid een deel van het scholings- en activeringsbudget uitsluitend te besteden aan het realiseren van kinderopvang

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 november 1998, directie Arbeidsmarkt, nr. AM/RAW/98/29 803;

Gelet op de artikel 14, derde lid, van de Wet inschakeling werkzoekenden;

De Raad van State gehoord (advies van 4 december 1998, no. W12.98.0540);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 14 december 1998, directie Arbeidsmarkt nr. AM/RAW/98/40128;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

Het Besluit uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het eerste lid vervalt onder vernummering van het tweede tot en met zesde lid tot eerste tot en met vijfde lid.

b. In de aanhef van het eerste lid vervalt de zinsnede «, met uitzondering van het bedrag voor kinderopvang, bedoeld in het eerste lid,».

c. In onderdeel b van het eerste lid wordt «bedoeld in het vierde lid» vervangen door: bedoeld in het derde lid.

d. In het tweede, derde en vijfde lid wordt «het tweede lid» telkens vervangen door: het eerste lid.

e. In het vierde lid wordt «bedoeld in het eerste en tweede lid» vervangen door: bedoeld in het eerste lid.

B

In het derde lid van artikel 14a wordt «artikel 14, tweede, derde en zesde lid» vervangen door: artikel 14, eerste, tweede en vijfde lid.

C

In artikel 19 wordt «artikel 14, vierde lid» vervangen door: artikel 14, derde lid.

D

In artikel 25 vervalt de zinsnede «, met uitzondering van artikel 14, eerste lid, dat in werking treedt met ingang van 1 januari 1999».

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 16 december 1998

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

K. G. de Vries

Uitgegeven de tweeëntwintigste december 1998

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Met ingang van 1 januari 1998 is, gelijktijdig met de Wet inschakeling werkzoekenden (WIW), het Besluit uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden (BUF) in werking getreden. In artikel 25 van voornoemd besluit is alleen ten aanzien van artikel 14, eerste lid, van dat besluit bepaald dat genoemd artikellid in werking treedt met ingang van 1 januari 1999. In het eerste lid van artikel 14 was, vóór deze wijziging, bepaald dat van het scholings- en activeringsbudget een bij ministeriële regeling vastgesteld bedrag werd vastgesteld en verdeeld over de gemeenten, uitsluitend ten behoeve van het realiseren van kinderopvang, bedoeld in artikel 3, derde lid, van de WIW. In de nota van toelichting van het BUF is aangegeven dat het kabinet voor het jaar 1998 had besloten de Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders vooralsnog ook voor het jaar 1998 vast te stellen in afwachting van de evaluatie van genoemde regeling. Inmiddels heeft deze evaluatie plaatsgevonden. De uitkomsten van deze evaluatie, vastgelegd in het rapport «De Regeling kinderopvang alleenstaande ouders geëvalueerd», zijn op 11 november 1998 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer aangeboden.

Duidelijk is inmiddels dat de kinderopvang in een nieuwe stelsel vorm zal worden gegeven. In het regeerakkoord (Kamerstukken II 1997/98, 26 024, nr. 10) zijn hieromtrent kaders vastgelegd. Gelet hierop is besloten – zij het in een enigszins vereenvoudigde vorm – voor het komende jaar ook weer een Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders (1999) vast te stellen. Dergelijke regelingen bestaan, telkens voor één jaar vastgesteld, reeds vanaf 1 januari 1996 (de Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders 1996, de Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders 1997 en de Regeling kinderopvang en buitenschoolse opvang alleenstaande ouders 1998). Hiermee wordt bereikt dat het staand beleid wordt voortgezet. Verdeling van zogenoemde geoormerkte gelden in WIW-verband, via het BUF, is hiermee niet meer aan de orde. Om die reden is in dit besluit de grondslag voor een dergelijke regeling uit het BUF gehaald en is de bepaling die een dergelijk regeling met ingang van 1 januari 1999 in werking zou laten treden, vervallen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

K. G. de Vries


XNoot
1

Stb. 1997, 761, gewijzigd bij besluit van 12 mei 1998, Stb. 292.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat (artikel 25a, vierde lid, onderdeel b, van de Wet op de Raad van State).

Naar boven