Besluit van 15 december 1998 tot wijziging van het Besluit van 7 november 1997 tot wijziging van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering, het Bijdragebesluit zorg, het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering, het Vergoedingenbesluit particulier verzekerden en enige andere besluiten in verband met wijziging van de aanspraak op thuiszorg en enige andere wijzigingen (Stb. 530)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 november 1998, VPZ/VU-983485;

Gelet op de artikelen 8, tweede lid, en 77 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

De Raad van State gehoord (advies van 10 december 1998, no. W13.98.0535);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 december 1998, VPZ/VU-983815;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Aan artikel VII van het Besluit van 7 november 1997 tot wijziging van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering, het Bijdragebesluit zorg, het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering, het Vergoedingenbesluit particulier verzekerden en enige andere besluiten in verband met wijziging van de aanspraak op thuiszorg en enige andere wijzigingen (Stb. 530) wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Instellingen als bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, die voor 1 januari 1999 aan Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport schriftelijk hebben medegedeeld dat zij vanaf 1 januari 1999 de zorg, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering leveren, zijn met ingang van 1 januari 1999 voor het verlenen van die zorg toegelaten.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 15 december 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. M. Vliegenthart

Uitgegeven de tweeëntwintigste december 1998

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Het onderhavige besluit strekt ertoe de toelating van de instellingen die vanaf 1 januari 1999 de integrale aanspraak als bedoeld in artikel 15 van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering leveren, te verlengen. Ter toelichting op dit besluit kan nog het volgende worden opgemerkt.

Per 1 januari 1997 is ingevolge de AWBZ een nieuwe aanspraak op thuiszorg ingevoerd. De aanspraak is ondermeer samengesteld uit de zorg die geleverd werd door of vanwege een kruisorganisatie en de gezinsverzorging die werd gefinancierd op grond van artikel 39, derde lid, onder h, van de Wet financiering volksverzekeringen. Deze zorg is geregeld als aanspraak in artikel 15 van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering. Uitgangspunt voor toelating is dat instellingen integrale zorg leveren. Aangezien het voor een aantal instellingen onmogelijk was om het volledige pakket per 1 januari 1997 te leveren, is een overgangsregeling getroffen. Deze overgangsregeling is per 1 januari 1998 verlengd, omdat voor veel instellingen de overgangsperiode niet afdoende was om alle onderdelen van de aanspraak te kunnen leveren. De toelating van rechtswege van de instellingen die op 31 december 1998 niet het volledige pakket thuiszorg leveren loopt per 1 januari 1999 af. Dit vloeit voort uit het Besluit van 7 november 1997 tot wijziging van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering, het Bijdragebesluit zorg, het Verstrekkingenbesluit ziekenfondsverzekering, het Vergoedingenbesluit particulier verzekerden en enige andere besluiten in verband met wijziging van de aanspraak op thuiszorg en enige andere wijzigingen (Stb. 530).

Krachtens het onderhavige besluit zijn de instellingen bedoeld in artikel VII van het Besluit van 7 november 1997, Stb. 530, die wel de volledige aanspraak thuiszorg, als bedoeld in artikel 15 van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering leveren, toegelaten. De toelating van de instellingen die niet het volledige aansprakenpakket kunnen leveren wordt niet meer verlengd. Ik ben van mening dat de overgangsperiode van twee jaar de instellingen voldoende mogelijkheden heeft geboden het volledige aansprakenpakket te leveren.

De instellingen die voor een toelating in aanmerking willen komen, dienen de Minister schriftelijk mede te delen dat zij de volledige aanspraak leveren. Als blijkt dat de instellingen niet de juiste gegevens hebben verschaft, heeft de Minister de bevoegdheid de toelating op basis van artikel 8f van de AWBZ in te trekken.

Voor de goede orde wil ik opmerken dat nieuwe instellingen die een toelating aanvragen tot de AWBZ, vallen onder de Tijdelijke regeling spreiding en behoefte.

Toelichting artikel I

Met het oog op het waarborgen van ongestoorde dienstverlening aan verzekerden en het bieden van de mogelijkheid aan instellingen om het integrale pakket thuiszorg te gaan leveren is in artikel VII het Besluit van 7 november 1997 (Stb. 530) een overgangsbepaling opgenomen.

De instellingen die onder de overgangsbepaling vallen zouden na 1998 op basis van individuele toetsing moeten worden toegelaten. Omdat het niet wenselijk en niet doelmatig wordt geacht huidige toelatingen te laten aflopen en alle instellingen individueel op behoefte te toetsen, is met onderhavig besluit een vierde lid aan artikel VII toegevoegd. Hierdoor zullen de instellingen die onder artikel VII vallen, met ingang van 1 januari 1999 toegelaten zijn. Wel is, zoals reeds diverse malen is aangekondigd, van belang dat met ingang van 1 januari 1999 alle onderdelen van de aanspraak thuiszorg worden geleverd. Voor het doorlopen van de toelating na 1 januari 1999 zal de instelling daarom alle onderdelen van de aanspraak thuiszorg moeten leveren. Gezien de beperkte tijd die rest, is ervoor gekozen instellingen na 1 januari 1999 toe te laten, indien zij voor 1 januari 1999 verklaren vanaf 1 januari 1999 de gehele aanspraak thuiszorg te leveren.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. M. Vliegenthart


XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven