Besluit van 8 december 1998, houdende wijziging van de Regeling ziektekostenvoorziening rijkspersoneel

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 7 november 1998, nr. AD1998/U55240, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal Beleid;

Gelet op de artikelen 125 en 134 van de Ambtenarenwet;

De Raad van State gehoord (advies van 19 november 1998; nr. W04.98.0506);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 30 november 1998, nr.AD1998/U59437, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Personeelsmanagement Rijksdienst, afdeling Arbeidsvoorwaarden en Sociaal Beleid;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

De Regeling ziektekostenvoorziening rijkspersoneel1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

1. In onderdeel a wordt het zinsdeel «Binnenlandse Zaken» vervangen door: Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

2. In onderdeel b, onder 2, wordt de punt vervangen door een puntkomma.

3. Na onderdeel b wordt een nieuw onderdeel c toegevoegd, luidende:

c. WAO-uitkering: uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.

B

Artikel 4, eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:

e. gewezen personeel als bedoeld in onderdeel a aan wie een WAO-uitkering is toegekend, voor zover het in onderdeel c bedoelde reglement niet van toepassing is.

C

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt het zinsdeel «in het tweede lid» gewijzigd in: in de volgende leden.

2. Na het tweede lid wordt een nieuw derde en vierde lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De kosten van tegemoetkomingen verleend aan betrokkenen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel f, onder 6°, worden ten laste gebracht van hoofdstuk VI van de Rijksbegroting.

  • 4. Bij de aanwijzing, bedoeld in artikel 4, tweede lid, kan Onze Minister bepalen dat de kosten van tegemoetkomingen verleend aan betrokkenen als bedoeld in artikel 4, tweede lid, voor rekening komen van de instelling waar de betrokkenen in dienst zijn.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1998, met uitzondering van artikel I, onderdeel A, onder 1, dat terugwerkt tot en met 3 augustus 1998.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 8 december 1998

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

Uitgegeven de zeventiende december 1998

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

In het onderhavige besluit zijn enkele reparatieaanpassingen opgenomen; deze zijn van technische aard. Aan de inwerkingtreding is terugwerkende kracht verleend tot en met 1 januari 1998, zijnde de datum waarop de Regeling ziektekostenvoorziening rijkspersoneel in werking is getreden. Hiervan is uitgezonderd de naamswijziging van het Ministerie van Binnenlandse Zaken in dat van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, als vermeld in artikel I, onderdeel a, onder 1. Deze wijziging werkt terug tot en met 3 augustus 1998.

De terugwerkende kracht is niet bezwaarlijk omdat er geen sprake is van nadelige gevolgen voor betrokkenen.

Met de Sectorcommissie overleg rijkspersoneel is over dit besluit overeenstemming bereikt.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel I, onderdelen A en B

Tot 1 januari 1998 kon het rijkspersoneel voor een WAO-conforme uitkering als bedoeld in artikel 31 van de Wet privatisering ABP in aanmerking komen. Vanaf 1 januari 1998 is dit niet meer het geval. Vanaf die datum valt het overheidspersoneel onder de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering. In artikel I, onderdeel A, onder 2 en 3, en onderdeel B, van het onderhavige besluit worden de artikelen 2 en 4, eerste lid, onderdeel e, van de Regeling ziektekostenvoorziening rijkspersoneel aan deze wijziging aangepast.

Artikel I, onderdeel C

De kosten van de tegemoetkomingen in het kader van de Regeling ziektekostenvoorziening overheidspersoneel (Z.v.o.-regeling) betreffende de betrokkenen in de zin van het Besluit van de Minister van Justitie en de Minister van Binnenlandse Zaken van 8 april 1981 respectievelijk 14 december 1981, AB81/U2154, ter uitvoering van artikel 4, tweede lid, van de Z.v.o.-regeling (T.B.R.-instellingen), zoals dat besluit luidde op de dag vóór de inwerkingtreding van de Regeling ziektekostenvoorziening rijkspersoneel, kwamen ten laste van hoofdstuk VI van de Rijksbegroting (Justitie).

In verband met de sectoralisatie van de Z.v.o.-regeling is per 1 januari 1998 voor de sector Rijk de Regeling ziektekostenvoorziening rijkspersoneel ingevoerd. De financiering van de kosten van tegemoetkomingen aan de hiervoor genoemde betrokkenen is daarbij niet gewijzigd. Door een omissie is deze financiering niet afzonderlijk in artikel 11 van de Regeling ziektekostenvoorziening rijkspersoneel opgenomen. In het onderhavige besluit is hiervoor in artikel I, onderdeel C, een nieuw derde lid opgenomen.

Op grond van artikel 4, tweede lid, van de Regeling ziektekostenvoorziening rijkspersoneel (Zvr-regeling) kan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ook andere categorieën van personen, wier bezoldiging, uitkering of pensioen direct of indirect ten laste komt van de algemene middelen van het Rijk, aanwijzen als betrokkene in de zin van dit besluit. Op grond van artikel 11 komen de kosten van deze tegemoetkomingen ten laste van hoofdstuk VII van de rijksbegroting.

Het is evenwel wenselijk dat bij een aanwijzing als hiervoor genoemd ook andere afspraken over de financiering van de kosten van de tegemoetkomingen gemaakt kunnen worden. Bijvoorbeeld dat de kosten ten laste van instellingen komen waar de betrokkenen in dienst zijn. In het onderhavige besluit wordt in die mogelijkheid voorzien door het toevoegen van een nieuw vierde lid aan artikel 11.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper


XNoot
1

Stb. 1997, 357, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 27 augustus 1998, Stb. 598.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het uitsluitend opmerkingen van redactionele aard bevat.

Naar boven