Besluit van 27 november 1998, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 26 oktober 1998 tot wijziging van de Vreemdelingenwet (wettelijke vastlegging van de machtiging tot voorlopig verblijf; Stb. 613) en van het Besluit van 1 juli 1998 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit in verband met de invoering van de machtiging tot voorlopig verblijf (aanwijzing categorieën vrijgestelde vreemdelingen; Stb. 497)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 19 november 1998, Directie Wetgeving, nr. 729217/98/6;

Gelet op artikel II van de Wet van 26 oktober 1998 tot wijziging van de Vreemdelingenwet (wettelijke vastlegging van de machtiging tot voorlopig verblijf; Stb. 613);

Gelet op artikel II van het Besluit van 1 juli 1998 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit in verband met de invoering van de machtiging tot voorlopig verblijf (aanwijzing categorieën vrijgestelde vreemdelingen; Stb. 497);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 26 oktober 1998 tot wijziging van de Vreemdelingenwet (wettelijke vastlegging van de machtiging tot voorlopig verblijf; Stb. 613) en het Besluit van 1 juli 1998 tot wijziging van het Vreemdelingenbesluit in verband met de invoering van de machtiging tot voorlopig verblijf (aanwijzing categorieën vrijgestelde vreemdelingen; Stb. 497) treden in werking met ingang van 11 december 1998.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 27 november 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

M. J. Cohen

Uitgegeven de derde december 1998

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven