Wet van 9 november 1998 tot wijziging van de Wet geluidhinder

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op de goede werking van de Wet geluidhinder wenselijk is een aantal knelpunten daaruit weg te nemen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet geluidhinder1 wordt gewijzigd als volgt.

A

Artikel 1, eerste lid, wordt gewijzigd als volgt.

1. Na de omschrijving van het begrip «woning» wordt een begripsomschrijving ingevoegd, luidende:

NEN: door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm;.

2. Aan de omschrijving van het begrip «gevel» wordt – onder vervanging van de punt-komma door een komma – een zinsdeel toegevoegd, luidende: met uitzondering van een constructie zonder te openen delen en met een in NEN 5077 bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de geluidsbelasting van die constructie en 35 dB(A);.

3. De omschrijving van het begrip «geluidsbelasting vanwege een industrieterrein» wordt vervangen door: de etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen aanwezig op een industrieterrein, daaronder niet begrepen het geluid van motorvoertuigen op de openbare weg;.

B

In artikel 71, vierde lid, wordt na «tweede lid» ingevoegd: en het tijdstip van uitvoering daarvan.

C

Aan artikel 83 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 6. Bij toepassing van het eerste lid met betrekking tot binnen de bebouwde kom nog te bouwen woningen binnen de zone langs een autoweg of autosnelweg als bedoeld in het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, die nog niet zijn geprojecteerd en die dienen ter vervanging van bestaande woningen of gebouwen waarvoor toepassing is gegeven aan artikel 82, tweede lid, kan voor de te verwachten geluidsbelasting vanwege een aanwezige weg een waarde van ten hoogste 65 dB(A) worden vastgesteld, met dien verstande dat de vervanging niet zal leiden tot:

    a. een ingrijpende wijziging van de bestaande stedebouwkundige functie of structuur;

    b. een wezenlijke toename van het aantal geluidgehinderden bij toetsing op bouwplanniveau voor ten hoogste 100 woningen.

  • 7. Bij toepassing van het eerste lid met betrekking tot buiten de bebouwde kom nog te bouwen woningen die nog niet zijn geprojecteerd en die dienen ter vervanging van bestaande woningen of gebouwen waarvoor toepassing is gegeven aan artikel 82, tweede lid, kan voor de te verwachten geluidsbelasting vanwege een aanwezige weg een waarde van ten hoogste 60 dB(A) worden vastgesteld, met dien verstande dat de vervanging niet zal leiden tot:

    a. een ingrijpende wijziging van de bestaande stedebouwkundige functie of structuur;

    b. een wezenlijke toename van het aantal geluidgehinderden bij toetsing op bouwplanniveau voor ten hoogste 100 woningen.

D

In artikel 89, derde lid, wordt «omtrent de aard van de maatregelen die in aanmerking komen» vervangen door: omtrent het tijdstip van melding van die gevallen, de aard van de maatregelen die in aanmerking komen.

E

Na artikel 90, derde lid, wordt – onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid – een lid ingevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van het derde lid kan in bij algemene maatregel van bestuur aan te geven gevallen en volgens daarbij te stellen regels voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting een hogere dan de in dat lid genoemde waarde worden vastgesteld.

F

Artikel 126 wordt gewijzigd als volgt.

1. In het eerste lid worden de volgende wijzigingen aangebracht:

a. de dubbele punt aan het slot van de aanhef vervalt.

b. de aanduiding «a» vervalt, onder vervanging van de punt- komma aan het slot van onderdeel a door een punt.

c. de onderdelen b, c en d vervallen.

2. Het derde lid vervalt, onder vernummering van het vierde lid tot het derde lid.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 9 november 1998

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

Uitgegeven de derde december 1998

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1992, 625, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 april 1998, Stb. 228.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1997/98, 25 905.

Handelingen II 1998/99, blz. 377.

Kamerstukken I 1998/99, 25 905 (29).

Handelingen I 1998/99, blz. 79.

Naar boven