Besluit van 23 november 1998, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 18 maart 1998 tot wijziging van de Woningwet (Stb. 1998, 232), van de wet van 24 september 1998 tot wijziging van de Woningwet (Stb. 1998, 582), van het besluit tot wijziging van het Bouwbesluit van 6 augustus 1998 (Stb. 1998, 531) en van het besluit tot wijziging van het Bouwbesluit van 22 september 1998 (Stb. 1998, 573)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 18 november 1998, nr. MJZ98112927, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op artikel II van de wet tot wijziging van de Woningwet (Stb. 1998, 232), artikel III van de wet tot wijziging van de Woningwet (Stb. 1998, 582), artikel III van het besluit tot wijziging van het Bouwbesluit (Stb. 1998, 531) en artikel II van het besluit tot wijziging van het Bouwbesluit (Stb. 1998, 573);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De wet tot wijziging van de Woningwet (Stb. 1998, 232), de wet tot wijziging van de Woningwet (Stb. 1998, 582), het besluit tot wijziging van het Bouwbesluit (Stb. 1998, 531) en het besluit tot wijziging van het Bouwbesluit (Stb. 1998, 573) treden in werking met ingang van 1 januari 1999.

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 23 november 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes

Uitgegeven de zevenentwintigste november 1998

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit strekt tot vaststelling van het tijdstip waarop een aantal wijzigingen van Woningwet en Bouwbesluit in werking treedt.

De wet van 18 maart 1998 (Stb. 1998, 232) betreft de aanschrijving en energiebesparende voorzieningen. Met deze wet wordt de bevoegdheid om aan te schrijven tot verbetering gewijzigd. Tevens wordt een regeling neergelegd voor het aanbrengen van energiebesparende voorzieningen aan verwarmde, niet tot bewoning bestemde gebouwen.

De wet van 24 september 1998 (Stb. 1998, 582) betreft de vergunningvrije bouwwerken in beschermde stads- en dorpsgezichten. Deze wijziging heeft voornamelijk betrekking op artikel 43 van de Woningwet, waarin is bepaald in welke gevallen geen bouwvergunning vereist is. Voorts wordt met deze wet een beperkt aantal andere wijzigingen doorgevoerd.

Het besluit van 6 augustus 1998 (Stb. 1998, 531) betreft de geluidwering structureel nachtelijk vliegverkeer en enige dubo-maatregelen. Met deze wijziging van het Bouwbesluit worden minimumeisen gesteld aan de karakteristieke geluidwering van nieuw te bouwen woningen en gezondheidszorggebouwen. Voorts vervallen de inrichtingseisen van toilet, badruimte en keuken. Het vereiste vloeroppervlakte van 1,5m x 1,5m achter de voordeur van de woning wordt geschrapt. Verder wordt een voorschrift gegeven omtrent de aanwezigheid van een ruimte voor het gescheiden kunnen opslaan van huishoudelijk afval in woongebouwen.

Met het besluit van 22 september 1998 (Stb. 1998, 573) worden voorschriften gegeven betreffende inbraakwerend hang- en sluitwerk bij woningen.

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. W. Remkes

Naar boven