Besluit van 16 november 1998, houdende Besluit Staatstoezicht op de volksgezondheid

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 2 september 1998, DWJZ-U-981079;

Gelet op de artikelen 36, eerste lid, en 62 van de Gezondheidswet en op artikel 9 van de Wet op de gevaarlijke werktuigen;

De Raad van State gehoord (advies van 15 oktober 1998 (no. W13.98.0426);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 10 november 1998, DWJZ-U-981226;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Het Staatstoezicht op de volksgezondheid bestaat uit de volgende onderdelen:

a. de Inspectie voor de Gezondheidszorg: op het gebied van de beroepen en instellingen op het terrein van de gezondheidszorg, de gezondheidszorgstatistiek, de bestrijding en voorkoming van ziekten en bevordering van de gezondheid, de geestelijke volksgezondheid, de geneesmiddelen, verdovende middelen daaronder begrepen, de bloedvoorziening en de medische hulpmiddelen;

b. de Inspectie van de Volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu: op het gebied van de hygiëne van het biologische, chemische en fysische milieu van de mens;

c. de Inspectie Gezondheidsbescherming, Waren en Veterinaire Zaken: op het gebied van andere dan de onder a genoemde waren en hun keuring, de destructie, het onderzoek van dieren en gewassen en hun omgeving ter voorkoming van besmetting met organismen, stoffen of straling, waaraan bij het omgaan met dieren of bij het nuttigen van producten van dierlijke of plantaardige oorsprong gevaar voor de volksgezondheid kan zijn verbonden.

Artikel 2

  • 1. Een hoofdinspecteur kan in de uitoefening van zijn taak worden bijgestaan door een of meer inspecteurs en, voor zover nodig, door toegevoegde ambtenaren.

  • 2. Een hoofdinspecteur kan zich in de leiding op een door hem aangewezen gebied laten bijstaan door tot het Staatstoezicht behorende ambtenaren, die in die hoedanigheid de titel voeren van hoofdinspecteur voor het desbetreffende gebied.

Artikel 3

Het Besluit Staatstoezicht Volksgezondheid wordt ingetrokken.

Artikel 4

In artikel 5, eerste lid, onder b, en derde lid, van het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen1 wordt telkens «betrokken regionaal inspecteur voor de gezondheidsbescherming» vervangen door: Inspectie Gezondheidsbescherming, Waren en Veterinaire Zaken.

Artikel 5

Het Warenwetbesluit Eiprodukten2 wordt gewijzigd als volgt:

A In artikel 6, tweede lid, wordt «regionaal inspecteur van de Gezondheidsbescherming» vervangen door: Inspectie Gezondheidsbescherming, Waren en Veterinaire Zaken.

B In het vierde lid van artikel 6, onder c, wordt «inspecteur» vervangen door: inspectie.

C In punt 4 van Bijlage I wordt «regionaal inspecteur voor de Gezondheidsbescherming» vervangen door: Inspectie Gezondheidsbescherming, Waren en Veterinaire Zaken.

Artikel 6

In artikel 20, eerste en tweede lid, van het Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen3 wordt telkens «Regionale Inspectie Gezondheidsbescherming 's-Hertogenbosch» vervangen door: Inspectie Gezondheidsbescherming, Waren en Veterinaire Zaken.

Artikel 7

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 8

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit Staatstoezicht op de volksgezondheid.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 16 november 1998

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Uitgegeven de zesentwintigste november 1998

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Hoofdstuk IV van de Gezondheidswet, dat het Staatstoezicht op de volksgezondheid betreft, is met ingang van 1 januari 1998 gewijzigd in het kader van de Aanpassingswet derde tranche Awb I. Daarbij is artikel 36, dat de basis vormde voor de taken van het Staatstoezicht, gewijzigd en zijn een aantal bepalingen inzake de organisatie van het Staatstoezicht geschrapt. Het op artikel 38 van de Gezondheidswet berustende Besluit Staatstoezicht Volksgezondheid werd gehandhaafd en berustte ingevolge een nieuw in die wet aangebracht artikel 69a voortaan op artikel 36. De fusie tussen de Inspectie Gezondheidsbescherming en de Veterinaire Inspectie per 1 september 1998 noopt tot een aanpassing van dat besluit. Van die gelegenheid is gebruik gemaakt de hele inhoud van het besluit te moderniseren en het te vervangen door het onderhavige besluit.

Dit besluit bepaalt niet meer, zoals het ingetrokken besluit ten overvloede deed, welke functionarissen met de in de Gezondheidswet genoemde taken (toezicht en opsporing) zijn belast; dat volgt immers uit de wettelijke voorschriften waarnaar het nieuwe artikel 36 van de wet verwijst. Het besluit vangt aan met een opsomming van de onderdelen van het Staatstoezicht. Hiermee wordt in het kader van de Gezondheidswet het begrip «inspectie» geïntroduceerd; tot nu toe was uitsluitend sprake van de ambtenaren (hoofdinspecteurs, etc.) van het Staatstoezicht. De werkgebieden van de inspecties zijn voor zover nodig opnieuw geformuleerd. Limitatief zijn de omschrijvingen niet; het concrete werkgebied blijkt uit de verschillende wettelijke regelingen waarin het Staatstoezicht voor het toezicht op de naleving daarvan wordt aangewezen.

Het merendeel van de artikelen uit het ingetrokken besluit regelde zaken die de interne organisatie van het Staatstoezicht betreffen. Die bepalingen zijn niet overgenomen in het nieuwe besluit; zonodig kan daarin worden voorzien bij interne organisatiebesluiten. In dit verband kan nog worden opgemerkt dat het Besluit van 20 januari 1964, Stb. 25, tot vaststelling van de ambtsgebieden van de regionale inspecteurs, berustende op het oude artikel 38 van de Gezondheidswet, door de wijziging van dat artikel van rechtswege is vervallen. Voor de inspectie milieuhygiëne zijn inmiddels organisatiebesluiten vastgesteld onder meer ter zake van de regionale inspecteurs en hun ambtsgebieden (Stcrt. 1998, 14).

Behalve de in de artikelen 4, 5 en 6 opgenomen wijzigingen van enkele besluiten in verband met de verwijzing naar de Inspectie gezondheidsbescherming, Waren en Veterinaire Zaken, moet ook een overeenkomstige verwijzing in het Vuurwerkbesluit Wet milieugevaarlijke stoffen worden aangepast. Gezien de daarmee gemoeide voorhangprocedures is besloten de totstandkoming van dit besluit daardoor niet te laten vertragen en de verwijzing in het Vuurwerkbesluit mee te nemen in een structurele wijziging van dat besluit, die later dit jaar plaatsvindt.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers


XNoot
1

Stb. 1992, 678, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 23 januari 1998, Stb. 96.

XNoot
2

Stb. 1992, 660.

XNoot
3

Stb. 1996, 474.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State wordt niet openbaar gemaakt op grond van artikel 25a, vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State, omdat het zonder meer instemmend luidt.

Naar boven