Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatsblad 1998, 642 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatsblad 1998, 642 | AMvB |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 20 mei 1998, nr. HDTP/98/1552/HW, Hoofddirectie Telecommunicatie en Post;
Gelet op de artikelen 13.1, tweede, en 13.2, derde lid, van de Telecommunicatiewet;
De Raad van State gehoord (advies van 13 augustus 1998, no. W09.98.0221);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 3 november 1998, nr. HDTP/98/3284/LF, Hoofddirectie Telecommunicatie en Post;
Hebben goedgevonden en verstaan:
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. wet: Telecommunicatiewet;
b. aanbieder: aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een openbare telecommunicatiedienst;
c. bijzondere last: bevoegd gegeven last tot aftappen;
d. gebruiker: degene die rechtstreeks met de aanbieder een overeenkomst is aangegaan met betrekking tot de levering van een openbaar telecommunicatienetwerk of een openbare telecommunicatiedienst, welke is aangewezen krachtens artikel 4;
e. ISDN: systeem voor openbare paneuropese digitale vaste communicatie te land, zoals omschreven in de bijlage bij aanbeveling nr. 86/659/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 22 december 1986 betreffende de gecoördineerde invoering van het Digitale Netwerk voor geïntegreerde diensten (ISDN) in de Europese Gemeenschap (PbEG L 382).
De aanbieder richt zijn openbare telecommunicatienetwerk of openbare telecommunicatiedienst zodanig in dat aan de volgende vereisten wordt voldaan:
a. een bijzondere last wordt uitgevoerd op basis van het daarin door de lastgever vermelde nummer van de af te tappen gebruiker;
b. op eenzelfde tijdstip kan een bij ministeriële regeling te bepalen promillage van de op een openbaar telecommunicatienetwerk of een openbare telecommunicatiedienst aangeslotenen worden afgetapt;
c. een bijzondere last wordt onverwijld uitgevoerd op het tijdstip en gedurende de periode die in de bijzondere last is vastgelegd;
d. de uitvoering van een bijzondere last is niet waarneembaar voor gebruikers noch voor anderen die door middel van een openbaar telecommunicatienetwerk of openbare telecommunicatiedienst in verbinding staan met gebruikers;
e. telecommunicatie, verkregen door middel van aftappen, wordt op het moment van ter beschikking komen door middel van een ISDN-verbinding doorgegeven aan de in de bijzondere last vermelde personen of instanties;
f. telecommunicatie, verkregen door middel van aftappen, wordt door de aanbieder ontdaan van eventueel door hem aangewende cryptografie en andere door hem aangewende bewerkingen en als zodanig aan de in de bijzondere last vermelde personen of instanties doorgegeven;
g. de kwaliteit van de telecommunicatie, verkregen door middel van aftappen, zoals deze wordt doorgegeven, is vergelijkbaar met de kwaliteit van de oorspronkelijke telecommunicatie;
h. de af te tappen telecommunicatie van verschillende gebruikers kan, indien een of meer bijzondere lasten daartoe verplichten, tegelijkertijd aan de in de bijzondere last vermelde personen of instanties worden doorgegeven;
i. indien een of meer bijzondere lasten daartoe verplichten wordt de af te tappen telecommunicatie met betrekking tot een en dezelfde gebruiker tegelijkertijd doorgegeven aan de verschillende, in de bijzondere last vermelde personen of instanties, met een maximum van drie;
j. telecommunicatie welke door middel van doorschakeling naar een ander openbaar telecommunicatienetwerk dan wel naar een ander netwerkaansluitpunt wordt geleid, moet kunnen worden afgetapt;
k. de uitgevoerde bijzondere last wordt door de aanbieder ten behoeve van de lastgever bijgehouden in een register.
De voorzieningen door middel van welke de ten behoeve van aftappen verkregen telecommunicatie door de aanbieder wordt doorgegeven zijn in overeenstemming met het bij ministeriële regeling vast te stellen technisch protocol.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels inzake technische aftapbaarheid worden gesteld met betrekking tot de bij die regeling aan te wijzen openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten. Tevens kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de door een aanbieder te nemen personele maatregelen en te treffen voorzieningen met betrekking tot aftappen.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
histnootDe Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J. M. de Vries
Uitgegeven de vierentwintigste november 1998
De Minister van Justitie,
A. H. Korthals
In dit besluit is uitvoering gegeven aan de artikelen 13.1, tweede lid, en 13.2, derde lid, van de Telecommunicatiewet. Het besluit bevat regels voor aanbieders inzake de technische aftapbaarheid van openbare telecommunicatienetwerken en -telecommunicatiediensten, de te nemen organisatorische en personele maatregelen en de te treffen voorzieningen in het kader van een bevoegd gegeven bijzondere last tot aftappen.
De regels zijn ontleend aan de Resolutie van de Raad van de Europese Unie inzake de legale interceptie van telecommunicatieverkeer van 17 januari 1995 (PbEG C 329). Aangezien het besluit van belang is voor de mogelijkheden tot opsporing en vervolging is het besluit in overleg met de Ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties totstandgekomen. De genoemde ministers hebben ervoor zorg gedragen dat afstemming heeft plaatsgevonden met de instanties die belast zijn met opsporing en vervolging.
De eisen, opgenomen in de aftapregelingen die krachtens het Besluit vergunningen mobiele telecommunicatie en het Besluit kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur zijn vastgesteld, zijn grotendeels in het onderhavige besluit overgenomen. Dat geldt ook voor de regels inzake aftappen, opgenomen in het Besluit algemene richtlijnen telecommunicatie, en de aftapvoorschriften voor het terrestrische systeem voor openbare telecommunicatie met vliegtuigen (TFTS).
Het onderhavige besluit bevat algemene bepalingen inzake technische aftapbaarheid die gelden voor alle aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en -diensten. De meer gedetailleerde eisen inzake technische aftapbaarheid, die per aangewezen telecommunicatienetwerk en -dienst kunnen verschillen, zullen worden opgenomen in een ministeriële regeling. Voor een nadere uitwerking bij ministeriële regeling is gekozen omdat daarmee op eenvoudige wijze kan worden ingespeeld op toekomstige ontwikkelingen die kunnen leiden tot nieuwe telecommunicatienetwerken en -diensten die ook aftapbaar moeten zijn.
Voorts wordt opgemerkt dat geheimhouding ter zake van gegevens met betrekking tot een bijzondere last van cruciaal belang is. Verwezen wordt naar het bepaalde in artikel 13.5, eerste lid, van de Telecommunicatiewet. Nu de Telecommunicatiewet zelf regels bevat terzake van bedoelde geheimhouding is de eis van geheimhouding, anders dan tot nu toe het geval was, niet opgenomen in het onderhavige besluit.
Overigens wordt in dit verband nog opgemerkt dat door de Minister van Verkeer en Waterstaat, in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, op grond van de Wet veiligheidsonderzoeken (Stb. 1996, 525) bij de aanbieders vertrouwensfuncties kunnen worden aangewezen.
Een ontwerp van het onderhavige besluit is voorgelegd aan het Permanent overlegorgaan post en telecommunicatie. Het overlegorgaan heeft in zijn rapport van bevindingen van 6 april 1998, OPT 98/41, enkele opmerkingen gemaakt.
Inzake de opmerking van het overlegorgaan dat het besluit onvoldoende rekening houdt met Internet-dienstaanbieders kan het volgende worden vermeld. De Tweede Kamer der Staten-Generaal heeft een motie aangenomen (kamerstukken II 1997/98, 25 533, nr. 64) om gedurende een nader te bepalen overgangsperiode ontheffing te verlenen op grond van artikel 13.8 van de Telecommunicatiewet inzake het aftapbaar maken van internet-verkeer. Aan deze motie zal uitvoering worden gegeven. Gedurende deze overgangsperiode moet uiteraard wel medewerking worden verleend aan de bevoegde autoriteiten op grond van artikel 13.2 van de Telecommunicatiewet.
Een ontwerp van het onderhavige besluit is eveneens voorgelegd aan het college, genoemd in artikel 2 van de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit. Het ontwerp gaf het college geen aanleiding tot het maken van opmerkingen.
2. Artikelsgewijze toelichting
Voor het aftappen is het voorhanden hebben van een identiteitskenmerk van de gebruiker vereist. Verwezen wordt naar de begripsbepaling van nummer in artikel 1.1, onder t, van de Telecommunicatiewet.
De aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een openbare telecommunicatiedienst moet zodanige aftapvoorzieningen treffen, dat tegelijkertijd een bepaalde hoeveelheid aangeslotenen afgetapt kunnen worden. De grootte van deze capaciteitseis wordt enerzijds bepaald door het belang van strafvordering en anderzijds door wat redelijkerwijs aan verplichtingen op dit punt aan de aanbieder kan worden opgelegd. In elk geval zal die verplichting de toets van doelmatigheid moeten kunnen doorstaan. De verplichting voor de aanbieder wordt geconcretiseerd in een ministeriële regeling in de vorm van een vast te stellen promillage van het aantal aangeslotenen.
De hier neergelegde verplichting houdt in dat de aanbieder er zorg voor draagt dat een eenmaal ingestelde tap tijdens de periode die in de bijzondere last is vermeld ook in stand blijft.
De bruikbaarheid voor de lastgever van het opsporingsmiddel om telecommunicatie af te tappen valt of staat met het feit dat dit niet door de betrokkenen wordt waargenomen.
Deze bepaling omvat de verplichting voor de aanbieder de afgetapte telecommunicatie direct ter beschikking te stellen aan de in de bijzondere last vermelde personen of instanties. De verzending van de afgetapte telecommunicatie naar de in de last vermelde personen of instanties gebeurt door middel van ISDN-lijnen, conform het in artikel 3 voorgeschreven technisch protocol.
Kwaliteitsverlies bij het aftappen van telecommunicatie is vrijwel niet uit te sluiten. Waar het in deze bepaling om gaat is dat de kwaliteit van de telecommunicatie tijdens het aftappen en bij het doorgeven daarvan zoveel mogelijk wordt gewaarborgd, voorzover dit binnen de verantwoordelijkheid van de aanbieder valt.
Dit voorschrift ziet op situaties waarin verschillende bijzondere lasten betrekking hebben op een en dezelfde gebruiker, bijvoorbeeld als deze gebruiker betrokken is bij verschillende gerechtelijke vooronderzoeken. De aanbieder moet dan in staat zijn de afgetapte telecommunicatie tegelijkertijd aan meer dan een, met een maximum van drie, in de diverse bijzondere lasten genoemde personen of instanties door te geven. Het maximum is bepaald op drie, aangezien een verdergaande eis redelijkerwijs niet opgelegd kan worden aan de betrokken ondernemingen.
Dit voorschrift ziet op die situaties dat indien telecommunicatie is doorgeschakeld naar een ander openbaar telecommunicatienetwerk, dan wel netwerkaansluitpunt, de telecommunicatie voor de lastgever beschikbaar blijft.
Het betreft hier een voorschrift dat niet eerder voorkwam in de aftapregelingen die krachtens het Besluit vergunningen mobiele telecommunicatie en het Besluit kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur zijn vastgesteld.
Het voorschrift houdt verband met de aanspraak op vergoeding uit 's Rijks kas die aanbieders krachtens artikel 13.6, tweede lid, van de Telecommunicatiewet hebben inzake de door hen gemaakte administratiekosten en personeelskosten. Op basis van het aantal in een register bijgehouden uitgevoerde bijzondere lasten komt de aanbieder in aanmerking voor bedoelde vergoeding.
Dit voorschrift ziet op de voorzieningen waarmee en de wijze waarop de inhoud van de af te tappen telecommunicatie door de aanbieders wordt aangeleverd. Voorkomen moet worden dat bepaalde apparatuur niet uitwisselbaar is. Het door de aanbieders te gebruiken technisch protocol wordt vastgesteld bij ministeriële regeling. Afstemming met alle betrokken partijen (Ministeries van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en de aanbieders) over het te gebruiken technisch protocol is gewenst.
Dit artikel biedt de grondslag om bij ministeriële regeling bepaalde aanvullende eisen te stellen die voor de diverse openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten kunnen verschillen en die gelden benevens de algemene, voor alle openbare telecommunicatienetwerken en -diensten, in het onderhavige besluit gestelde eisen. Tevens kunnen er regels worden gegeven ter zake van te nemen personele maatregelen met het oog op de waarborg dat de geheimhouding met betrekking tot het aftappen zoveel mogelijk is verzekerd.
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
J. M. de Vries
Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 8 december 1998, nr. 235.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-1998-642.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.