Besluit van 24 september 1998, houdende wijziging van het Besluit melding voorvallen van verontreiniging door schepen in verband met wijziging van Protocol I van het Internationaal verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 18 juni 1998, nr. DGG/J-98004891, Directoraat-Generaal Goederenvervoer, Stafafdeling Wetgeving en Juridische zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Gelet op de resolutie MEPC.68(38) van 10 juli 1996 van de Mariene Milieucommissie van de Internationale Maritieme Organisatie (Trb. 1997, 317) en op artikel 12 van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen;

De Raad van State gehoord (advies van 24 juli 1998, nr. W09.98.0258);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 21 september 1998, nr. DGG/J-98007810, Directoraat-Generaal Goederenvervoer, Stafafdeling Wetgeving en Juridische zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Artikel 2 van het Besluit melding voorvallen van verontreiniging door schepen1 komt te luiden:

Artikel 2

De kapitein is verplicht een voorval waarbij het schip is betrokken onverwijld te melden, wanneer dit voorval met zich meebrengt:

a. dat olie of schadelijke vloeistoffen boven de toegestane lozingshoeveelheden in zee worden geloosd of dreigen te worden geloosd, ongeacht de reden daarvan, daaronder begrepen lozingen die noodzakelijk zijn om de veiligheid van het schip zeker te stellen of mensenlevens op zee te redden;

b. dat schadelijke stoffen in verpakte vorm in zee worden geloosd of dreigen te worden geloosd;

c. dat er ten gevolge van de bedrijfsvoering aan boord van het schip olie of schadelijke vloeistoffen in zee worden geloosd, die de toegestane lozingshoeveelheden van die stoffen, dan wel de lozingssnelheden geldend voor die stoffen, te boven gaan; of

d. dat er schade, een storing of een defect ontstaat aan een schip met een lengte van vijftien meter of meer en waarbij:

1°. de veiligheid van het schip in gevaar wordt gebracht als gevolg van onder meer een aanvaring, het aan de grond lopen, brand, een explosie, schade aan de constructie, het binnendringen van water en het schuiven van lading; of

2°. de veiligheid van de navigatie in gevaar wordt gebracht als gevolg van onder meer een storing van of defect aan het roer, de voortstuwingsmachines, de generatoren en de essentiële navigatiehulpsystemen aan boord.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 24 september 1998

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk

Uitgegeven de derde november 1998

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

1. Algemeen

Op 10 juli 1996 heeft de Mariene Milieucommissie van de Internationale Maritieme Organisatie een wijziging aangenomen van Protocol I van het op 2 november 1973 te Londen totstandgekomen Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, met protocollen en Bijlagen met Aanhangsels (Trb. 1975, 147 en 1978, 187) (hierna het Marpol-verdrag). Deze wijziging is opgenomen in resolutie MEPC. 68(38) (Trb. 1997, 317).

Het Marpol-verdrag is uitgevoerd in de Wet voorkoming verontreiniging door schepen (hierna WVVS). Protocol I van het Marpol-verdrag is uitgevoerd in het Besluit melding voorvallen van verontreiniging door schepen. Dit besluit is een algemene maatregel van bestuur op basis van de WVVS.

Op grond van artikel 12, eerste lid, van de WVVS en het Besluit melding voorvallen van verontreiniging door schepen is de kapitein verplicht een voorval waarbij een schip is betrokken, onverwijld te melden. De melding heeft betrekking op voorvallen met olie, schadelijke vloeistoffen die in bulk worden vervoerd en schadelijke stoffen in verpakte vorm. Deze meldingsplicht is van toepassing op Nederlandse schepen waar ook ter wereld en op buitenlandse schepen, indien een voorval plaatsvindt in de Nederlandse territoriale zee. De te volgen procedures voor zowel de te melden gegevens als de wijze waarop de gegevens moeten worden gemeld, zijn neergelegd in de Regeling melding ongevallen en voorvallen op zee.

De wijziging van Protocol I in resolutie MEPC.68(38) betreft een aanpassing van de omschrijving van de gevallen waarin de kapitein verplicht is een voorval te melden. Als nieuwe categorie meldingsplichtige omstandigheden waaronder een voorval moet worden gemeld, is in het nieuwe onderdeel d van artikel 2 van het Besluit melding voorvallen van verontreiniging door schepen toegevoegd de omstandigheid dat een schade, een storing of een defect aan een schip langer dan vijftien meter, de veiligheid van het schip of de veiligheid van de navigatie in gevaar brengen. Dit soort omstandigheden moet worden gemeld omdat dergelijke omstandigheden kunnen leiden tot lozing van schadelijke stoffen in zee. De veiligheid van het schip kan bijvoorbeeld in het geding zijn als gevolg van een aanvaring, het aan de grond lopen van het schip, brand, een explosie, een structurele storing, het binnendringen van water of het schuiven van lading. De veiligheid van de navigatie kan in gevaar worden gebracht door bijvoorbeeld een storing van of defect aan het roer, de voortstuwingsmachines, de generatoren of de essentiële navigatiehulpsystemen aan boord.

2. Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

De tekst van artikel 2 van het besluit wordt aangepast ter uitvoering van de wijziging van artikel II, onderdeel (1), van Protocol I in resolutie MEPC.68(38).

De tekst van onderdeel a is gewijzigd in verband met de toevoeging van onderdeel d. Onderdelen b en c zijn ongewijzigd gebleven.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

T. Netelenbos

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. P. Pronk


XNoot
1

Stb. 1988, 694.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 8 december 1998, nr. 235.

Naar boven