Rijkswet van 7 september 1998 tot wijziging van artikel 55 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden in verband met de wijziging van de bepalingen in de Grondwet inzake veranderingen in de Grondwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is artikel 55, derde lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden aan te passen aan de wijziging van de bepalingen in de Grondwet inzake veranderingen in de Grondwet;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden1 wordt als volgt gewijzigd:

In artikel 55, derde lid, wordt de zinsnede «de nieuwe kamers» vervangen door: de beide kamers in tweede lezing.

ARTIKEL II

Deze rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van de Nederlandse Antillen en in het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

histnoot

Gegeven te 's-Gravenhage, 7 september 1998

Beatrix

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

W. Kok

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper

Uitgegeven de achtste oktober 1998

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals


XNoot
1

Stb. 1995, 233.

XHistnoot

Zie voor de behandeling in de Staten-Generaal:

Kamerstukken II 1995/96, 24 511 (R 1559).

Handelingen II 1995/96, blz. 5189.

Kamerstukken I 1995/96, 24 511 (R 1559) (252).

Handelingen I 1995/96, blz. 1597.

Naar boven