Besluit van 15 september 1998 tot wijziging van het Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksprodukten

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 30 juni 1998, GZB/GZ 98-2958, gedaan mede namens Onze Ministers van Economische Zaken, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

Gelet op de artikelen 9, 10, tweede lid, 11, en 12 van de Tabakswet;

De Raad van State gehoord (advies van 30 juli 1998, No. W13.98.0285);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, uitgebracht mede namens Onze Ministers van Economische Zaken, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij van 10 september 1998, GZB/GZ 98-4037;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksprodukten1 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 2, derde en vierde lid, vervallen, onder vernummering van het vijfde lid tot derde lid.

B. Artikel 3, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De in het eerste lid bedoelde categorieën zijn:

    a. inrichtingen voor gezondheidszorg als bedoeld in artikel 1, onder A, met uitzondering van de onder nummer 32 en 33 bedoelde instellingen, en onder C, van het Besluit werkingssfeer WTG 1992;

    b. verzorgingshuizen als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Overgangswet verzorgingshuizen;

    c. inrichtingen die voor het publiek toegankelijk zijn en waarin voorzieningen worden aangeboden op de terreinen van het welzijnsbeleid die zijn vermeld in artikel 2 van de Welzijnswet 1994, en die door de overheid worden gesubsidieerd, met uitzondering van inrichtingen die gebruikt worden voor de beoefening van sport in de open lucht;

    d. inrichtingen op het terrein van de jeugdhulpverlening als bedoeld in de Wet op de jeugdhulpverlening;

    e. openbare en uit 's Rijks kas bekostigde bijzondere onderwijsinstellingen als bedoeld in:

    1°. de Wet op het basisonderwijs;

    2°. de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs;

    3°. de Wet op het voortgezet onderwijs;

    4°. de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

    5°. de Experimentenwet onderwijs;

    6°. de Wet educatie en beroepsonderwijs.

C. Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

Als categorieën van inrichtingen als bedoeld in artikel 9 van de Tabakswet worden aangewezen de categorieën van inrichtingen als bedoeld in artikel 3 met uitzondering van de verpleeghuizen, revalidatiecentra, psychiatrische ziekenhuizen, zwakzinnigeninrichtingen, gezinsvervangende tehuizen voor gehandicapten en verzorgingshuizen.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

histnoot

's-Gravenhage, 15 september 1998

Beatrix

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

H. H. Apotheker

Uitgegeven de zesde oktober 1998

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen

Ingevolge artikel 12, tweede lid, van de Tabakswet heb ik het ontwerp-besluit aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd en gelijktijdig bekend gemaakt in de Nederlandse Staatscourant (Stcrt. nr. 60, vrijdag 27 maart 1998). De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft daarop vragen gesteld die niet direct betrekking hebben op de inhoud van het besluit. Verder heeft de voorhangprocedure niet tot commentaren geleid.

Onderdeel A

Onderdeel A van het onderhavige besluit strekt tot aanscherping van het rookverbod in die zin dat de uitzonderingen op het rookverbod worden beperkt.

In artikel 2 van het Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksprodukten zijn de categorieën van ruimten aangewezen, waarin een rookverbod ingesteld en gehandhaafd moet worden. Daarbij zijn onder meer wachtruimten, kantines en recreatie- of soortgelijke ruimten aangewezen. In het derde en vierde lid is destijds een regeling opgenomen voor die gevallen dat er in een openbaar gebouw slechts één zo'n ruimte aanwezig is. In dat geval kan ten hoogste eenderde deel van de ruimte worden uitgezonderd van het rookverbod, mits in het andere deel van die ruimte geen hinder wordt ondervonden van het gebruik van tabaksprodukten. Een andere mogelijkheid is dat de hele ruimte voor ten hoogste eenderde van de tijd van openstelling wordt uitgezonderd van het rookverbod, mits buiten deze tijd in die ruimte geen hinder van het gebruik van tabaksprodukten wordt ondervonden. Deze beide uitzonderingsmogelijkheden blijken in de praktijk tot misverstanden te leiden en uitvoeringsproblemen op te leveren. Door ze te schrappen ontstaat meer duidelijkheid bij de uitvoering en wordt de handhaafbaarheid sterk verbeterd. Zoals in de Tabaksnota (Kamerstukken II 1995/96, 24 743, nr. 1) staat vermeld, acht het kabinet het van belang dat jongeren en niet-rokers beter beschermd worden tegen de mogelijke gevolgen van het roken door anderen. Verbetering van het toezicht op de naleving en het instellen van sancties, maar ook uitbreiding en aanscherping van het rookverbod maken deel uit van de middelen die het kabinet in de komende periode wil inzetten om het tabaksontmoedigingsbeleid meer inhoud te geven. Rokers zullen nadrukkelijk geconfronteerd worden met maatregelen waaruit een negatief oordeel over het roken valt op te maken. Dit kan bij rokers motiverend werken om het roken te verminderen of geheel daarmee te stoppen. Het past ook binnen de thans heersende maatschappelijke opvattingen over roken en mee-roken. Wellicht ontstaat mede door deze maatregelen een sociaal klimaat dat jongeren van het roken afhoudt of stimuleert om op te houden met roken.

Onderdeel B

Onderdeel B bevat – evenals onderdeel C – weinig meer dan een technische aanpassing van het besluit aan inmiddels gewijzigde wet- en regelgeving. Zo is artikel 3, tweede lid,onderdeel a, technisch aangepast in verband met de recente wijziging van het Besluit werkingssfeer WTG 1992. Voorts is dit onderdeel inhoudelijk gewijzigd door de verwijzing naar artikel 1, onder C, van dat Besluit. Hierdoor is er sprake van een uitbreiding met drie categorieën inrichtingen waar een rookverbod als bedoeld in artikel 2 moet worden ingesteld en gehandhaafd. De dagverblijven en gezinsvervangende tehuizen voor gehandicapten blijven onder vigeur van het Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksprodukten, terwijl het bereik is uitgebreid met:

– alle inrichtingen voor gezinszorg (voorheen vielen deze slechts onder het bereik van het besluit indien zij door de overheid werden gesubsidieerd of in stand gehouden;

– inrichtingen werkzaam op het terrein van de sociaal-pedagogische zorg; en

– de herstellingsoorden.

Al deze inrichtingen zijn vergelijkbaar met andere inrichtingen die in het besluit zijn opgenomen, zodat uitbreiding met deze categorieën in de rede ligt.

In artikel 3, tweede lid, onderdeel d, is alleen nog de jeugdhulpverlening als bedoeld in de Wet op de jeugdhulpverlening opgenomen. De overige categorieën vallen onder de Welzijnswet 1994.

Onderdeel C

Evenals onderdeel B behelst deze wijziging niet meer dan een technische aanpassing aan gewijzigde wetgeving, nl. de vervanging van de Wet op de bejaardenoorden door de overgangswet verzorgingshuizen met de bijbehorende wijziging in de aanduiding van bejaardenoorden in verzorgingshuizen. Bovendien is de in onbruik geraakte (sub-)indeling in terreinen van de gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening verwijderd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

De Minister van Economische Zaken,

A. Jorritsma-Lebbink

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

H. H. Apotheker


XNoot
1

Stb. 1989, 612, laatstelijk gewijzigd bij besluit van 2 juni 1998, Stb. 413.

XHistnoot

Het advies van de Raad van State is openbaar gemaakt door terinzagelegging bij het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Tevens zal het advies met de daarbij ter inzage gelegde stukken worden opgenomen in het bijvoegsel bij de Staatscourant van 10 november 1998, nr. 215.

Naar boven